Van Arizona naar Texas

We laten Arizona achter ons, op naar Texas

Maandag 16 februari staan we al om half zeven naast ons bed, douchen, ontbijten en lopen dan naar het Visitor Center van Kartchner Caverns waar we ruim voor achten arriveren. Het Visitor Center is al open zodat we direct een kaartje kunnen kopen voor de eerste tour die om 8.15 uur vertrekt. 3 Jaar geleden hebben we de Rotunda- en Throne zaal bekeken, nu willen we ook nog een bezoekje brengen aan de Big Room. Er zijn alleen begeleide tours maar dankzij het vroege uur zijn er slechts 15 mensen in de groep dus kunnen we goed om ons heen kijken. Het is een mooie grot, formaties groeien nog steeds en dankzij de vele adviezen van andere veel oudere grotten is deze goed bewaard gebleven. We genieten van de rondwandeling. Nee, er zijn geen spectaculaire formaties hier maar het is ontegenzeggelijk een mooie grot om te bezoeken. Helaas is het niet toegestaan om foto’s te maken in deze grot.

001-Oude mijn in Bisbee (800x600)Na 1 ½ uur onder de grond  zijn we weer buiten en nadat we  het dumpstation bezocht hebben rijden we via het oude mijnstadje Bisbee, waar een grote mijnpit prachtig van boven af te zien is,naar het uiterste zuiden van Arizona, Douglas. Van hier leidt de Pan Americana alleen nog naar Mexico. Net voor de State Border met New Mexico ziet Dick voor ons een man diep gebukt de weg over rennen, over een hek klimmen en zich achter een voormalig spoorweg talud verbergen. De eerste de beste Border Control wagen die we zien proberen we met vele lichtsignalen te laten stoppen. Toeteren kan niet meer omdat onze toeter het begeven heeft, maar de wagen heeft kennelijk andere bezigheden want rijdt door. Daar wij geen telefoon ontvangst hebben zit er voor ons ook niets anders op om door te rijden, alhoewel ik best achter deze geheimzinnige figuur aan was gegaan.

Koeien in een oneindig desolaat landschap

Koeien in een oneindig desolaat landschap

We pakken nu de noordelijke route. Onderweg in deze oneindige leegte komen we nu en dan ranches tegen en zien we regelmatig koeien grazen, wat ze daar precies eten in deze desolate omgeving maar zij zullen hun kostje wel kunnen op scharrelen. Net over de grens met New Mexico in Rodeo vinden we een plekje op een campground. Het is duidelijk weer een campground voor snowbirds, iedereen kent elkaar, hokt samen in een clubhuis waar zich ook de douche en het toilet bevindt. De naam van dit RV-park zegt al genoeg, Rusty’s RV- en Campground. Duidelijk een plaats waar “roestige oude mensen” elkaar opzoeken. Het ziet er dus naar uit dat we geen gebruik zullen maken van deze douche gelegenheid en zeker niet met zijn tweeen in een hokje. Dan stopt de gossip niet meer. Ik maak wel gebruik van de laundry maar kijk niet goed en vul de machines veel te veel op. Klaarblijkelijk is dat niet de bedoeling. Ze mogen slechts half gevuld gebruikt worden. Gevolg is dat de kleding er niet echt brandschoon uitkomt maar ze hebben we een sopje gezien dus het moet maar. Deze plek midden in de woestijn wordt beschouwd als een “Dark Sky” community en dat is het ook. Als de zon eenmaal achter de horizon verdwenen is komen één voor één de meest schitterende sterren tevoorschijn. Wat boffen we met een heldere lucht.

Ganzen maken ons wel wakker

Ganzen maken ons wel wakker

Dinsdag willen we lekker uitslapen maar we worden al vroeg wakker gekwaakt (of is het geschreeuwd) door de twee ganzen uit de vijver naast ons die luidruchtig polshoogte komen nemen bij onze camper. Ze zijn nergens bang voor wij daarentegen moeten wel oppassen want ondanks het feit dat de camping beheerder gezegd heeft dat ze niets doen komen ze toch wel erg sissend en dreigend naar ons toe en als ik mijn voet beschermend omhoog breng bijt de sissende gans er wel degelijk in. Wij kiezen dus de weg van de minste weerstand en gaan naar binnen. Nadat we water hebben bijgevuld rijden we weg. Het is wel een camping om terug te komen want iedereen heeft bijna een kwart acre (ruim 1.000 m2) aan grond en deze plek, midden in de woestijn, is zowel overdag als ’s nachts toch wel erg mooi. Onze route voert ons vlak langs de grens met Mexico en regelmatig zien we de grenshekken staan die omslingerd zijn door consertines (scheermesjes prikkeldraad). Als we op een zeer verlaten stukje opeens toegewuifd worden door een Mexicaans uitziende man die duidelijk drinken wil hebben van ons stoppen we niet maar 10 minuten verder bij een Border Patrol auto vertellen we wat we gezien hebben en waar en al snel rijden de Border Patrol agenten er achter aan. Hun advies is duidelijk. Nooit zelf er achter aan gaan want dat is echt te gevaarlijk. Doorrijden en signaleren wat je gezien hebt is de enige handelswijze. We zijn al vaker langs deze grens gereden maar nooit eerder hebben we iets of iemand gezien die mogelijk smokkelde of clandestien over probeerde te komen en nu direct achter elkaar twee maal. Apart. Tegen het middaguur arriveren we in Columbus. De plaats waar in 1916 de allerlaatste aanval op Amerikaans grondgebied plaatsvond (met uitzondering van 9-11) en wel door de Mexicaanse generaal Pancho Villa. Een toepasselijker naam dan Pancho Villa State Park is er dus niet voor deze plaats. Het is een aangenaam State Park en het dorp Columbus is op wandelafstand van het State Park.

Catalogus uit 1895 in het mini museum

Catalogus uit 1895 in het mini museum

Nadat de camper staat en we heerlijk een koffie gedronken hebben in het zonnetje lopen we het dorp dan ook in. In het lokale museum is veel uit het verleden te zien en heel bijzonder is een catalogus uit 1895 waarin 1001 dingen uit te bestellen zijn. In Nederland zou zoiets onder glas liggen, hier kan je het gewoon in je handen houden. Natuurlijk kijken we ook uitgebreid bij enkele winkeltjes en ik weet zowaar een mooie ketting te vinden. Alhoewel het zonnetje volop schijnt, waait er wel een koud windje over de vlakte van de woestijn en wordt het niet warmer dan 20 graden. Als de zon onder is zien we de lichten van de grens en de zich daar achter bevindende Mexicaanse grensplaats. Woensdag worden we zoals iedere dag wakker gemaakt door een stralend zonnetje wat in de camper schijnt. De State Parks in New Mexico zijn super dus we douchen ons heerlijk in het warme toiletgebouw. Na het ontbijt skype ik nog even met tante Ank en mijn neef Wouter en daarna rijden we het laatste stuk weg die langs de grens met Mexico loopt.

Vlucht boot uit Cuba gemaakt van dekzeilen

Vlucht boot uit Cuba gemaakt van dekzeilen

Eind van de ochtend arriveren we bij het Border Patrol museum in El Paso. Drie maal is scheepsrecht, eindelijk lukt het ons om er ook binnen te kijken. De eerste keer was het gesloten vanwege een interne verbouwing en de tweede keer met Thomas en Thecla konden we hier met geen mogelijkheid komen omdat de bergweg waar dit museum aan ligt afgesloten was vanwege de hevige sneeuwval. We rijden nu op deze steile bergweg en ik snap dat ze deze weg met sneeuwval dichtgooien. Natuurlijk wil je meer te weten komen over de Border Patrol als je er regelmatig mee te maken krijgt. Het blijkt  een interessant museum. Het budget voor Border Control is inmiddels meer dan 2.25 Billion dollar en in de loop der jaren is de electronica zodanig geavanceerd geworden dat al snel ingegrepen kan worden bij illegale bordercrossing. De tijd dat er met zelf van hout en zeildoek gemaakte bootjes vanuit Cuba naar de US werd gevaren is nu wel voorbij. Tegenwoordig gaat dat per supersnelle speedboot. Toch schrikken we als we horen dat er tenminste twee agenten per jaar gedood worden en er meer dan 1100 ernstige aanvallen op agenten jaarlijks plaatsvinden. Geen wonder dat wij het advies kregen nooit achter iemand aan te gaan of te stoppen maar door te rijden en de autoriteiten te informeren. Een prettige bijkomstigheid van de recente herindeling is dat er uitverkoop is in T-shirts, dus verlaten we uiteindelijk dit museum met ieder twee mooie T-shirts en veel om over na te denken. Nadat we aan de voet van de bergweg getankt hebben overleggen we waar naar toe te rijden. Het is eigenlijk al te laat voor de Guadaloupe Mountains (nog 110 mile) dus besluiten we de weg naar Alamogordo in New Mexico te pakken en in Oliver Lee Memorial State Park te overnachten. Dat is nog goed aan te rijden en ja, rond half vier arriveren we in dit State Park wat tegen de berghelling geplakt ligt en uitzicht biedt op de Chihuahuan Desert. Het weer is zo helder dat we de White Sand Dunes, aan de overzijde van deze brede vallei  kunnen zien liggen. Ook nu waait er nog steeds een koude wind maar het zonnetje schijnt nog volop dus het is buiten naast de camper goed uit te houden. Na een mooie zonsondergang over de woestijn mogen we weer genieten van een prachtige sterrennacht. Wat zal ik die missen als we over twee maanden weer terug in Nederland zijn.
Donderdag  19 februari  na het ontbijt doen we in Alamagordo nog wat laatste inkopen en rijden dan de bergen in die we moeten doorkruisen willen we in Carlsbad kunnen komen. Voor velen van u lijkt de weg die we rijden een enorme omweg en dat is het ook maar het is wel een schitterende weg die wij tot op heden nog niet gereden hebben.

Verlaten ski pistes in Cloudcroft

Verlaten ski pistes in Cloudcroft

Door een smal dal klimt de weg hoger en hoger tot we uiteindelijk in het stadje Cloudcroft in de sneeuw belanden. Nu ja, er ligt niet heel veel sneeuw meer en de skipistes in dit stadje zijn al gesloten daar er al te veel sneeuw is weggedooid. We hadden nooit verwacht dat er half februari op een hoogte van  2633 meter geen sneeuw meer zou zijn. Toch is het hier ook niet warm en ondanks de zon komt de thermometer niet hoger dan 8 graden. De ijzige wind die hier op hoogte waait maakt dat de gevoelstemperatuur nog veel lager ligt. We gaan dus geen stukje wandelen en cachen doen we ook niet omdat alle caches of er niet zijn of gewoon niet bereikbaar zijn door de sneeuwhopen die er nog liggen.

Ja-knikkers bij Artesia

Ja-knikkers bij Artesia

Nadat we een schitterende afdaling hebben door een dal dat steeds breder wordt en waar een snelstromende rivier getuigd van gesmolten sneeuw, komen we weer op een hoogvlakte, net voor het stadje Artesia waar de ja-knikkers volop bezig zijn de zo kostbare olie uit de grond te halen. Het industriestadje, dat ruikt als ons Botlekgebied laten we gauw achter ons en al snel daarna arriveren we in Brantley Lake State Park. Helaas het laatste State Park van New Mexico waar we tijdens deze rondreis zullen overnachten. Maar één ding is zeker, in deze staat, die zoveel te bieden heeft, zullen we zeker weer terugkomen. Alhoewel het erg druk is hebben we toch voldoende keuze om een mooi, maar winderig plekje te vinden en we genieten van de brutale Roadrunner en de vele konijntjes die hier op de campground een verblijfsplekje hebben.

Roadrunner op de camping

Roadrunner op de camping

Eindelijk lukt het mij ook om een mooie foto van een Roadrunner, de State Bird van New Mexico te maken. Alhoewel ik het wel probeer om buiten in het zonnetje achter de laptop te schrijven hou ik dat door de kille temperatuur buiten toch niet echt lang vol en al binnen het uur zit ik samen met Dick in de camper. Het is nog steeds heerlijk om samen rond te trekken maar we missen wel het gezelschap van onze vrienden Sandra, Rene, Thecla en Thomas en niet te vergeten Susan en Mike met wie we de afgelopen periode zoveel gezellige dagen hebben doorgebracht in dit fantastische land. Al voor zevenen staan we vrijdag op want we willen bijtijds bij de Carlsbad Caverns arriveren. Ook al zijn we hier drie jaar geleden al binnen wezen kijken toch is de trek naar deze bijzondere grot groot. Grotten blijven immers trekken. We hebben elkaar niet voor niets voor het eerst ontmoet in een grot in Belgie waar Dick de instructeur speleoloog was en ik samen met mijn neef Wouter, leerling speleoloog.

Carlsbad Caverns Natural Entrance

Carlsbad Caverns Natural Entrance

We worden niet teleurgesteld. Met onze Nationale Parkpas behoeven we geen entree te betalen en al snel zijn we op weg naar de “Natural entrance” vanwaar we via ontelbare haarspelt weggetjes afdalen in de grot. 240 Meter moeten we afdalen en het is imposant om dat te doen. Er komt geen einde aan onze tocht naar beneden. Op een Amerikaanse jongen na, die een jaar lang rondreist in zijn eigen land (een sabattical na highschool) zijn we bijna helemaal alleen in dit deel van de grot. Dat maakt het eigenlijk nog mooier. Geen groepen, geen vele toeristen maar oneindige stilte en duisternis. Slechts hier en daar staan wat lampen die bepaalde formaties oplichten. Dick, zoals gezegd voormalig speleo- instructeur, vindt het niet echt een mooie grot omdat de formaties niet meer groeien, maar beiden vinden we het wel een zeer imposante grot door zijn grootsheid. Uiteindelijk arriveren we op het laagste punt 800 feet onder de grond waar we nog meer dan 2 mile rondlopen in de grootste, natuurlijke ondergrondse ruimte op het Noordelijk halfrond, “the Big Room”, hij beslaat een oppervlakte van meer dan 14 voetbalvelden.

Metershoge kolommen in Carlsbad Caverns

Metershoge kolommen in Carlsbad Caverns

Hier zijn wel prachtige stalagmieten, stalagtieten, kolommen en gordijnen te bewonderen. Het maakt niet uit dat we hier drie jaar geleden ook rondgelopen hebben. Het blijft fascinerend en schitterend mooi. Pas 3 ½ uur later verlaten we deze imposante grot nu met de lift. Naar boven lopen kan niet meer want dat zouden we, gezien het sluitingsuur van de grot, nooit meer halen. Ondanks de enorme afdaling die we hebben moeten maken om in de grot te komen zal het zeker niet de laatste maal zijn dat we hier rondkijken. Na nog een thriller gekocht hebben die in deze grot speelt (Blind Decent van Nevada Barr) komen we weer bovengronds. Slechts één plek blijft over om naar toe te rijden nu het al drie uur in de middag is en dat zijn de Guadalupe Mountains. Daar, op 1750 meter hoogte in het National Park, is altijd wel een camperplekje te vinden. Hoewel het er best druk is vinden we met gemak een plekje voor de nacht. Buiten zitten is er niet bij ondanks het feit dat het pas vier uur is als we arriveren. De enige donkere wolk in de wijde omgeving blijkt zich boven deze Mountains genesteld te hebben en er waait een harde wind met windkracht 8-9. Toch wandel ik nog even naar het Visitor Center om een stempeltje te halen. Er staan nu een aantal onder elkaar in het National Park Paspoort want dit is al weer de vierde maal dat we hier overnachten. Net nadat we gegeten hebben wordt er aan de deur geklopt. Renato, de nabij Bellinzona wonende Zwitser die we gisteren ook al ontmoet hebben op Brantley Lake State Park vraagt ons een glas wijn te komen drinken.

Bij Renato en Nicol in de camper

Bij Renato en Nicol in de camper

We hebben een gezellige avond met  Nicol en Renato, praten over de rondreizen die we beiden gemaakt hebben en wij vernemen van hun bestaan als globetrotter. Al 8 jaar reizen ze door de wereld rond met een 4-wheel drive camper, door Afrika, Azie en Zuid Amerika. Thans hebben ze een Amerikaanse camper gekocht en zijn van plan hiermee 1½ jaar in Noord Amerika rond te reizen. Alhoewel het gezellig is nemen we rond half 11 toch afscheid van elkaar. Met al dat klimmen en klauteren in de grot is het toch wel een vermoeiende dag geweest dus om tien uur duiken we ons bed in. Mogelijk zien we elkaar weer ergens op onze tocht door de USA. Zaterdag 21 februari rijden we al om 8.15 uur weg van de campground. Er is hier geen water en evenmin een dumpmogelijkheid dus hoeven we voor vertrek alleen nog te ontbijten.

Oneindige leegten onderweg

Oneindige leegten onderweg

Nadat we de Guadalupe Mountains, die hoog boven het omringende landschap uittorenen, achter ons hebben gelaten komen we op een eindeloos kale vlakte, omzoomd door woest uitziende bergketens. Al snel verzet onze GPS zijn tijd. We laten nu Mountain time achter ons en komen in Central time en dat betekent dat we weer eens een uur verliezen en het tijdsverschil met Nederland nu slechts 7 uur wordt. Alleen enkele ranches van enorme omvang laten weten dat hier nog mensen wonen. Het is erg desolaat. In Van Horn rijden we rond op zoek naar een dieselpomp. Er zijn er redelijk wat maar ze zijn duidelijk ontmanteld of niet meer in gebruik. Gelukkig staat er naast Interstate 10 die zich ook door dit stadje slingert, een pomp waar we tegen een acceptabele prijs (niet zo goedkoop als in New Mexico) diesel kunnen tanken. Met een volle tank zetten we onze reis voort door een weinig veranderend landschap. Slechts eindeloze velden met koeien, die op hun gemakje rondlopen en grazen. Geen wonder dat de beef hier zo goed smaakt. De velden worden zo nu en dan onderbroken door enorme rijen Pecan-noten bomen. Rondom Lobo bevinden zich zelfs over een lengte van meer dan 5 km boomgaarden met Pecan-noten.

Op de camper bij de "Prada" shop

Op de camper bij de “Prada” shop

Midden tussen de uitgestrekte velden zien we camper staan bij een gebouw. Op het dak sttan een flink aantal jonge mensen klaar om een foto te laten maken. Het blijkt een etalage vol met schoenen en tassen van Prada. Wat dit nu hier in the “middle of nowhere” doet? Het is in ieder geval wel een bezienswaardigheid, zelfs de voorbijrijdende ellenlange trein toetert enkele malen als eerbetoon aan Prada. Helaas zijn de borden op de gevel verdwenen maar schoenen en tassen staan er nog steeds opgesteld en het gebouw is beveiligd met camera’s. En dan komt toch echt een einde aan de eindeloos kale vlaktes om ons heen en de bergen waar Alpine, Texas zijn naam aan ontleend, komen in beeld. Na wat inkopen te hebben gedaan in de goed gesorteerde supermarket (aanbevolen door Riley en Karen) vinden we net buiten Alpine de campground La Vista waar zich, buiten de host en een trailer, niemand bevindt.

Uitzicht vanaf camping "La Vista"

Uitzicht vanaf camping “La Vista”

We vinden een mooi plekje in de zon, betalen camphost Monica en genieten de rest van de middag van de heerlijke temperatuur en de zon. Het loopt tegen de 24 graden. Er is een prachtig recreatie gebouw waar zich niet alleen heerlijke douches bevinden maar ook een wasmachine en droger die, nadat Monica klaar is met haar laatste wassen, door mij in beslag genomen wordt want het is weer eens hoog tijd om onze volle laundry zakken te legen. Het houdt me de rest van de middag bezig en pas als de zon ondergaat kan ik de laatste was uit de droger halen. Ik heb geen zin om nog iets te schrijven dus lees ik de rest van de avond in een van mijn boeken over “Wagons West” van Dana Fuller Ross. Zondag 22 februari is het in tegenstelling tot de voorgaande dagen zwaar bewolkt maar al snel lossen de wolken op en eind van de ochtend is er blauwe lucht, zon en is het 24 graden. We nemen afscheid van Monica en Bill, haar echtgenoot (een echte Texaanse cowboy) die ons vertellen dat het goed is dat we naar het zuiden reizen want er komt een groot koufront aan. We sturen nog even een mailtje naar Riley en Karen om hen te laten weten wanneer we in Big Bend National Park arriveren en gaan dan op zoek naar een vuilnisbak. Alhoewel we deze op onze campground niet kunnen vinden is dat geen probleem want zelfs langs de doodstille Highway 118 staan overal afvalbakken waar we met gemak ons afval kwijt kunnen. Europa mag daar wel eens een voorbeeld aan nemen.

De Longhorns, gelukkig achter een stevig hek

De Longhorns, gelukkig achter een stevig hek

Net voor we verder de bergen in klimmen van Big Bend National Park zien we een aantal gevaarlijk uitziende koeien, de beroemde Longhorns. Er bevindt zich gelukkig een dik zwaar houten hek tussen ons en deze enorme beesten want ik zou ze niet graag lopend tegen komen.Vlak voor de ingang van Big Bend National Park zien we de Big Bend Blue Bonnets, een Lupine-achtige bloem die hier volop in de bermen bloeit en even later ook een beginnende bloei van de Torrey Yucca, een Yucca die we nog in vele vormen later zulen tegenkomen. Iets later dan de afgesproken tijd om 12.50 uur arriveren we bij Panther Junction, waar zich Headquarters van Big Bend National Park bevindt. Terwijl we de parking opdraaien zien we Karen en Riley al staan. Het is fijn hen na al die maanden weer te mogen begroeten. De laatste keer was in Dawson City in de Yukon vlak voor de grens met Alaska. Nadat ze ons voorgereden zijn naar ons plekje, we mogen vlak naast hen staan in de woonwijk  van de National Park employees, brengen we de rest van de middag  pratend door. Wat hebben we elkaar veel te vertellen. Ondanks het feit dat we elkaar sinds Dawson City niet meer gesproken hebben voelt het vertrouwd aan.

Halibut en salade, mmmm....

Halibut en salade, mmmm….

Riley maakt ’s avonds Halibut klaar, natuurlijk zelf gevangen in Alaska. Het geheim van de meer dan voortreffelijke smaak is “insmeren met mayonaise en dan in de oven”. Het smaakt “Fingerlicking good!” De rest van de avond vliegt om. Riley en Karen vertellen ons hun plannen voor de komende dagen. Ze zijn vrijwilligers in dit park. Normaal denken wij bij vrijwilligers direct aan een camphost maar zij zijn, vanuit hun vroegere beroep, specialisten op het gebied van brandveiligheid. Dat maakt dat ze als “volunteer” alle gebouwen in dit National Park op brandveiligheid inspecteren en eventuele tekortkomingen signaleren. Als we willen kunnen we met hen mee op inspektie, het geeft ons de kans alle uithoeken van het park te zien en ook achter de schermen te kijken hoe het in de besturing van een National Park aan toe gaat. We hoeven niet te aarzelen, natuurlijk willen we graag mee op inspektie, we verheugen ons er nu al op. Wat valt het weer op maandag 23 februari tegen, de wolken hangen laag, er is ijsregen en er waait een ijzige wind. Het vriest 4 tot 5 graden. Desondanks laat de Roadrunner, die een vast plekje naast onze camper heeft, zich niet afschrikken door dit weer dus wij ook niet. Wel vertrekken we wat later van de campground omdat er later op de dag wat meer opklaringen verwacht worden. Voordat Riley en Karen hun inspecties kunnen doen in het park lopen we eerst naar Head Quarters waar we aan verschillende mensen worden voorgesteld. Het is erg leuk nu eens te zien wat er allemaal zich afspeelt in de organisatie van een National Park. Nadat we met veel mensen hebben kennisgemaakt en natuurlijk informatie uitgewisseld rijden we naar Castolon aan de zuidwest zijde van het park. Op weg ernaar toe klaart het al wat op alhoewel de ijzige koude wind blijft. Het is maar goed dat we dikke jacks, petjes en handschoenen bij ons hebben. Toch zien we als we zo nu en dan stoppen om een wandelingetje te maken al redelijk wat kleur in de natuur.

Big Bend Blue Bonnets langs de kant van de weg

Big Bend Blue Bonnets kleuren de bermen

Regelmatig komen we nu de beroemde Big Bend Blue Bonnets tegen. Bij Tuff Canyon, waar we een wandeling maken duurt het denkelijk nog heel kort alvorens de Prickley Pear cactus in bloei komt. In ieder geval zien we nu eindelijk de bloem van de Yucca. Wat een schitterend gezicht die enorme witte bloemenzee. En dan niet te vergeten de velden met Blue Bonnets die overal in de berm hun blauwe bloemen laten zien. Het is een fascinerend stukje park. De afwisseling tussen de overweldigende natuur en de inspectie van de overal aanwezige gebouwen is leuk. Je raakt noch verveeld door het één, noch door het ander en telkens weer zien we iets of wordt onze attentie naar iets getrokken. Natuurlijk worden we tijdens onze tocht iedere keer weer voorgesteld aan andere medewerkers van dit park en we genieten. Nadat alle inspecties verricht zijn rijden we nog langs de Rio Grande  naar Santa Elena Canyon Overlook, de meest bekende plek van dit park. Overal waar je kijkt zie je wel een foto van deze plek waar de Rio Grande zich door de canyon een weg heeft gebaand.

Santa Elena Canyon en de Rio Grande

Santa Elena Canyon en de Rio Grande

Mijn voorstelling van de Rio Grande is duidelijk anders dan de werkelijkheid, het blijkt op bepaalde plekken een smalle ondiepe rivier waar cowboys te paard en op sommige plekken zelfs mensen makkelijk over kunnen steken. Desondanks is de canyon imponerend en het beeld zal niet snel van mijn netvlies verdwijnen. Daar de tijd vliegt en we toch ook nog even een caches willen zoeken in Terlingua (Riley en Karen zijn ook geocachers) verlaten we eind van de middag het park en gaan op zoek naar de coordinaten van een hier verborgen cache. Op de cemetary van Terlingua lopen we rond op zoek naar informatie die we eindelijk bij enkele graven vinden. Veel graven zijn niets anders dan een grote hoop stenen met een houten kruis.

Ghost Town Cemetary Terlingua

Ghost Town Cemetary Terlingua

Eigenlijk moet je hier 1 november zijn wanneer overal op dit cemetary brandende kaarsjes te vinden zijn en het omgetoverd word in een lichtjes feest. Het laatste ontbrekende coordinaat vinden we als we het woord  Terlingua vertaald hebben (Three Tongues) en al snel kunnen we in de cache onze namen schrijven. De korte tijd die we buiten hebben doorgebracht heeft ons ondanks het vage zonnetje door en door verkleumd zodat het erg aangenaam is als we na het vinden van de cache het Starlight Theatre kunnen binnengaan. Dit voormalige theater is omgetoverd in een restaurant waar ook kan worden opgetreden. We zijn  precies op tijd en kunnen direct plaatsnemen aan een tafeltje wat niet gezegd kan worden van de mensen die enige tijd later arriveren en die buiten in de kou moeten wachten tot er een tafeltje vrijkomt.

Wachten op de "Burgers" in het Starlight Theatre

Wachten op de “Burgers” in het Starlight Theatre

Karen en Riley hebben geen woord teveel gezegd over het eten hier. De burgers smaken werkelijk voortreffelijk en eten hier is een fantastische afsluiting van een heerlijke dag samen. In het donker rijden we de  27 mile lange weg terug naar Panther Junction maar de Jeep van Riley en Karen weet zijn weg goed te vinden. Snel nadat we terug zijn bij de camper duiken we ons bed in maar niet nadat we eerst onze isolatiedeken voor de voorruit hebben geplaatst. Ondanks het feit dat het pas 8 uur ’s avonds is, vriest het al behoorlijk. Dinsdag als het daglicht doorbreekt is alles wat zichtbaar is om ons heen wit van de vorst. Opnieuw is het erg koud en alleen met een dikke jas, muts en wanten is het buiten goed uit te houden. Panther Junction, waar wij ons tijdelijk domicilie hebben ligt op  3750 feet (1143 meter) en de achter ons oprijzende bergketen is door de laaghangende bewolking niet meer zichtbaar. Nadat we opnieuw rondgelopen hebben in headquarters en ook kennisgemaakt met de vrouwelijke directeur van dit National Park, rijden we de bergen in naar Chisos Basin. Naarmate we hoger klimmen wordt het helderder en nog voor we op onze bestemming, op een hoogte van 5400 feet (1646 meter) arriveren schijnt de zon volop en is de temperatuur van 4 graden vorst naar 20 graden celcius gestegen. Ook de wind waait hier niet zo hard zodat we al snel jas en trui uit kunnen trekken en in ons t-shirt rond kunnen lopen. Deze temperatuur inversie is echt verbazingwekkend.

Stickers plakken onder supervisie van Riley.

Stickers plakken onder supervisie van Riley.

We lopen mee met de inspekties en Dick wordt aan het werk gezet om op plekken waar ze ontbreken “non smoking” stickers te plakken. Hij blijkt daar, onder het toeziend oog van Riley, een natuurtalent voor te hebben. Nooit hadden we gedacht dat dit park bestaand uit woeste bergen, desert en de Rio Grande river zo afwisselend en mooi zou zijn. Het bijzondere van deze plaats is dat het hier in de winter meestal warmer is dan in Panther Junction wat op een hoogte van ongeveer 1143 meter ligt en in de zomer weer koeler dan in PJ. Het is een natuurlijk basin omgeven door bergen wat een geheel eigen weersbeeld geeft.

Een uitzicht op de WindowNatuurlijk maken we ook een wandeling naar The Window een gat in the berg vanwaar je over de vlakte van de Chihuahuan desert kunt kijken. Bij de afdaling naar de waterzuiveringsinstallatie (van levens belang voor een park met zoveel bezoekers) zien we een Mule deer. Opgeschrikt door het gebonk van de Jeep over dit zeer hobbelige bergpad, blijft het even als verstard staan maar is als ik mijn fototoestel heb gepakt helaas weer in de bush verdwenen.  Als alles in the Basin geinspekteerd is en de bevindingen door Karen aan papier zijn toevertrouwd dalen we af naar de vlakte van de Chihuahuan desert. Het is nog vroeg in de middag dus tijd genoeg om ook nog even polshoogte te nemen bij de noordelijke ingang van het park en de enige airstrip die dit park rijk is. De noord entrance ligt op slechts 2848 feet (868 meter)waar het ondanks het feit dat dit het laagste punt is toch ijzig koud is. Om bij de airstrip te kunnen komen moeten we dwars door woestijngebied rijden. Gelukkig is de weg droog zodat de Jeep goed zijn weg kan vinden maar gelet op de uitstekende bodemvrijheid van deze auto zouden we er anders ook wel zijn gekomen.

Prive vliegtuig van de Nationaal Park piloot

Prive vliegtuig van de Nationaal Park piloot

Naast het bekijken en de inspektie van de hangar waar zich ook het prive-vliegtuig van de Nationaal Park piloot in bevindt nemen we ook een kijkje bij een verlaten ranch. Het lijkt geen slechte plek om te wonen alhoewel het dit deel van het park erg verlaten is. Uiteindelijk rijden we op ons gemakje terug naar Panther Junction waar we pas tegen vijven arriveren. Tijd om de “porc tenderloin” in de oven te zetten, sla schoon te maken en aardappeltjes te bakken want vanavond komen Karen en Riley bij ons eten. Het eten smaakt goed, we praten over onze belevenissen van de afgelopen dag en genieten van de gezelligheid. De zon is allang achter de bergen verdwenen als we uiteindelijk ons bed opzoeken. Alhoewel het woensdagochtend 24 februari nog steeds vriest is er wel blauwe lucht en zon. Alle wolken zijn verdwenen. Nadat we uiteraard weer rondgelopen hebben in Headquarters en met weer andere mensen hebben gesproken, we voelen ons er al helemaal thuis, rijden we naar Rio Grande Village, zoals de naam al zegt een verzameling gebouwen aan de Rio Grande aan de zuid-oost zijde van het park. Opnieuw inspekteren Riley en Karen verschillende gebouwen, worden door Karen aantekeningen gemaakt, door Riley aanwijzingen gegeven, door Dick “non smoking” stickers geplakt en door mij vele vele foto’s gemaakt. Tegen het middaguur is ook de inspektie van het grens gebouw klaar, heeft Dick daar op de deur de laatste “non smoking” sticker geplakt en kunnen we de roeiboot naar de overkant van de Rio Grande nemen om te lunchen in Boquillas, een Mexicaans boerendorpje aan de overzijde van het riviertje.

Helaas, niet verder dan de vllaggen

Helaas, niet verder dan de vlaggen

Helaas. Door de harde wind en de ijsregen zijn alle telefoonlijnen dood zodat we wel naar Mexico kunnen oversteken maar niet meer terug kunnen keren naar de USA. De Amerikaanse grens controle wordt via telefoonlijnen vanuit El Paso gedaan en zonder deze lijn kunnen de benodigde toestemmingen niet worden verleend.
Er zit dus niets anders op dan vanaf een hoogliggende overlook een blik op het Mexicaanse dorpje te werpen en gedag te zwaaien naar de aan de overzijde van de rivier aanwezige Mexicanen die hun koopwaar in de gaten houden die ze aan de Amerikaanse zijde op deze hoge rots hebben uitgestald.

Boquillas ligt aan de overkant

Boquillas ligt aan de overkant

Na wat versnaperingen te hebben gekocht en opgegeten in het plaatselijke winkeltje rijdt Riley verder. We kunnen weliswaar nu niet oversteken naar Mexico, wel hebben we de mogelijkheid om het binnenland in te rijden en na een schitterende tocht dwars door de woestijn en langs een ander deel van de Rio Grande river, door velden met gele en blauwe bloemen, arriveren we bij een verlaten Mercury mijn (kwik), waar we  omhoog klimmen om én de mijnschachten en mijngebouwen te bekijken én het antwoord te zoeken op een hier aanwezige virtuele cache.

Overleg bij de oude mijnschacht

Overleg bij de oude mijnschacht

Het is een hele klim naar boven maar het is heerlijk warm, het loopt tegen de 23 graden en het is hier prachtig. We bevinden ons midden in de woestijn en om terug te keren naar Panther Junction moeten we nog een enorm stuk onverharde weg rijden. Opnieuw blijkt dat een Jeep hier goede diensten doet want slingerend en hobbelend banen we ons een weg door dit schitterende verlaten deel van het park.

Pioniers begraafplaats in Big Bend

Pioniers begraafplaats in Big Bend

Gelukkig is er de afgelopen tijd niet heel veel regen gevallen zodat we ook nog een wandeling kunnen maken naar een afgelegen cemetary op de top van een berghelling. Dit is een plek waar ik graag begraven zou worden. Wat is het hier schitterend, alleen natuur en stilte om je heen.
Terwijl de zon steeds verder achter de bergen zakt rijden we terug naar de camper waar Riley en Karen ons verrassen met heerlijke “ribs” die in de slowcooker zijn bereid. We worden verwend en genieten van het gezelschap van onze vrienden en de heerlijke maaltijd. Helaas moeten we morgen weer verder trekken maar we weten zeker dat we elkaar in de toekomst weer zullen opzoeken. Is het niet in Nederland dan in de USA.

Dit bericht is geplaatst in USA en CANADA 2014-2015. Bookmark de permalink.

2 Responses to Van Arizona naar Texas