Eindelijk er weer op uit !!!

Via Sevilla naar Gibraltar

Het is bijna zover. We gaan er weer eens op uit met de camper. Dick’s knie is zodanig hersteld dat zijn laatste fysiotherapie erop zit en dus ga ik me over een reisroute buigen. We hebben nog even tijd want het is 23 december 2023.
Omdat Hugo ons graag weer wil hebben in het vuurwerk wordt onze voorlopige vertrek dag bepaald op 3 januari 2024.

Ons reisdoel wordt Spanje. Niet omdat het daar zo lekker warm is in dit jaargetijde, die illusie heb ik inmiddels laten varen, maar omdat ik in 2024 opnieuw een pelgrimstocht loop, de “Via de la Plata” en de “Camino Sanabres’” die vanaf Sevilla naar Santiago de Compostela voert en 1000 km lang is.

Sevilla – Alberque Triana

Ik loop deze Camino samen met Netta, die ik van het Genootschap van St. Jacob ken.
We hebben al de vlucht naar Sevilla geboekt en ook is in albergue Triana in Sevilla een slaapplek gereserveerd. Onze route passeert enkele plaatsen langs deze Camino zodat Dick, maar ook ik een idee kan krijgen wat deze te bieden heeft. Het is best puzzelen.
Ik ben het maken van een route helemaal verleerd want afgelopen jaar zijn we slechts twee maal een weekje erop uit getrokken met de camper. Uiteindelijk heb ik dan toch een idee hoe de route zal lopen en net voordat we de vuurwerkperikelen ingaan is deze zodanig klaar dat ik er niet meer veel aan hoef te sleutelen. 

En dan is het nieuwe jaar ingegaan, het is 3 januari 2024. Dick is beroerd. Tijdens het werken met allemaal snotterende mensen heeft hij teveel bacteriën opgepikt en dus pakt hij niet de bus naar de stalling maar rijden we met onze auto er naar toe. Eigenlijk is dit ook fijner want het regent inmiddels hard.
Gelukkig is op deze eerste dagen van het nieuwe jaar nog niet veel verkeer op de weg dus zijn we om 09:00 uur al bij de stalling waar we even met de medewerkers praten.

Wachten op een nieuwe accu

Helaas start de camper niet dus nadat we gebruik hebben gemaakt van een elektronische  starthulp rijden we naar onze Fiat garage die twee km verderop ligt. Na bijna 5 jaar en een lange tijd stilstaan in het voorbije jaar heeft de auto accu het begeven. Mogelijk houdt de oude accu het deze vakantie nog vol omdat we iedere dag rijden maar we nemen liever het zekere voor het onzekere. Veel erger is het als we straks ergens op een afgelegen plekje staan en niet verder kunnen. Na anderhalf uur wachten kunnen we naar huis rijden met een nieuwe accu.

Thuis laad ik alles in wat mee moet, terwijl Dick het water gaat vullen. Helaas lukt dat niet zo goed want met dikke stralen verlaat dit water de tank via de bodem. Aan welke  knopjes we ook draaien het water blijft wegstromen. Zelfs een telefonische hulpkreet naar onze camperdealer biedt geen soelaas. Zonder water is het vervelend rondtrekken dus als alles ingeladen is besluiten we naar Raema te rijden en daar hulp te zoeken.
Eerst is het plan er pas morgenochtend vroeg naar toe te rijden maar omdat het doodstil op de weg is lijkt het vandaag nog te lukken en ja, om 17:00 uur rijden we het terrein van onze dealer op. Daar blijkt dat tijdens de camperbeurt knoppen opengezet zijn die wij  niet eens kennen, laat staan dat we ze ooit gebruikt hebben. Een half uur later kunnen we dan toch echt vertrekken met een lopende motor en een volle watertank.
Het is inmiddels donker maar we hoeven slechts een half uur te rijden en om 18:00 uur arriveren we in Thorn. Het stortregent en het water stroomt van de camper af. Het is dus niet verwonderlijk dat er verder niemand hier geparkeerd staat.

Alles staat klaar voor de maaltijd

We staan vlakbij de Maas maar gaan ervan uit dat de dijk het hoge water zal houden. Als een kritische waterstand  bereikt wordt (wat met de vele regen die de afgelopen maanden is gevallen niet ondenkbaar is) zullen we ongetwijfeld bijtijds geïnformeerd worden.

Donderdag 4 januari is het bewolkt maar storm “Henk”, die de afgelopen dagen heerste is gelukkig gaan liggen. Ons reisschema volgen heeft nu geen zin want we bevinden ons te ver naar het oosten en na even de kaart te hebben geraadpleegd vertrekken we. Ons einddoel vandaag is  Beauvais in Frankrijk. Een goede keuze want zodra we de grens over zijn verschijnt wat blauwe lucht en we koesteren ons in de zonnestralen. Normaliter rijden we zo’n 150 tot 200 km per dag maar de gekozen bestemming ligt wat verder weg en dus arriveren we pas om half 4 op de parking in Beauvais.
We hebben geen zin meer om naar de kathedraal te lopen en dus wandel ik, als de camper geparkeerd staat, naar de grote supermarkt aan de overzijde van de weg. Ik vind het heerlijk om in die grote supermarkten rond te kijken. Dick vindt dit niets dus blijft hij in de camper. Als ik uiteindelijk weer terug ben is het al donker. Tijd om lekker bij de kachel te zitten. We openen een fles wijn om op een goede reis te drinken. Als ik de fles probeer te openen met de lichtgewicht kurkentrekker die ik net gekocht heb, blijkt deze voor geen meter te werken. De kurk wordt verpulverd. Ik kan het vergeten om deze opener mee te nemen op de Camino.

De volgende dag staan we pas om 8 uur op. De zon schijnt dus het is heerlijk om even aan de overkant een vers stokbrood te halen. Na het ontbijt vertrekken we. Al snel merken we dat de boeren ook hier protesteren tegen het landbouwbeleid. De plaatsnaambordjes van ieder dorpje en stad die we passeren zijn omgedraaid. Wel een beter protest dan in ons land waar de boeren onze nationale vlag omdraaien. Terwijl we zuidelijker rijden trekt de lucht steeds verder dicht en al snel kunnen we schitterende regenbogen bewonderen maar ook zien we uitgestrekte landerijen die volledig onder water staan. Heel West  Europa is de afgelopen periode door regen geteisterd.

Haven van Honfleur

Bij aankomst in Honfleur trekt de lucht weer deels open en worden we met wat blauwe lucht en zon ontvangen. Helaas trekt na anderhalf uur de lucht weer volledig dicht en gaat het wat regenen. Gelukkig heb ik een regenjack aangetrokken over mijn donsjack zodat, als ik de  heuvels boven Honfleur beklim, ik niet direct doorweekt raak.
Dick is thuis (lees: camper) gebleven want wilde zich nog niet wagen aan de steile beklimming over de hobbelige keitjes. Ik wil echter de twee geocaches zoeken die hier sinds ons laatste bezoek verstopt zijn. Gelukkig stopt de regen snel en kan ik genieten van het uitzicht over Honfleur en de Seine. Ook de twee caches vind ik snel.
Nadat ik afgedaald ben naar het stadje en nog wat levensmiddelen heb gekocht, loop ik terug naar de camper om even later al weer  terug te lopen. Ons kebab restaurant is open en we kunnen het niet weerstaan daar eten te halen. Een goede keuze want de maaltijd smaakt heerlijk.

Zaterdagochtend regent het en omdat ik geen zin heb om naar het stadje te lopen eten we vla en yoghurt en gaan dan op weg. Natuurlijk nadat we eerst ons grey- en black water gedumpt hebben en ook schoon water hebben getankt. Met name dat laatste is belangrijk want in deze tijd van het jaar is op veel camperplekken het water afgesloten. Ondanks het feit dat we 200 km rijden zijn we om 13:15 uur al in Pontorson. Nadat de camper achter de Carrefour geparkeerd staat lopen we naar de “laverie” en al snel draait de wasmachine. Ons beddengoed zit nog niet in de was want we zijn pas enkele dagen onderweg, alhoewel, met al dat gesnotter van ons, het beter zou zijn dat ook te wassen. Als alles schoon, droog en opgeborgen is loop ik nog even naar de supermarkt om stokbrood te halen. Nu kunnen we dat vanavond met een kop soep en het restje vlees eten. Wel prettig want ik voel me wat gammel en heb weinig zin om uitgebreid te koken. Omdat het buiten waterkoud is stoken we de kachel extra hoog. Erg laat maken we het niet. Dick is weliswaar een stuk opgeknapt, ook hij is nog niet 100% hersteld.

Zondagochtend 7 januari worden we wakker als het licht wordt en in dit jaargetijde betekent dat tot half negen slapen. In tegenstelling tot de voorgaande dagen is er geen wolk meer te zien. De lucht is staalblauw en de zon schijnt volop. Helaas blijft de thermometer steken op 2 graden.

De zoutwinning in Guerande

Na een ontbijt met vers stokbrood gaan we op weg. Eindelijk  is het Dick gelukt ook mij aan te steken en ik hoest en proest naar hartenlust. Voor mijn omgeving ben ik een wandelende bacteriën bom.

Maar de zon heeft een louterend effect en naarmate we zuidelijker komen knap ik aanzienlijk op. Om half drie zijn we in Guerande, de streek waar zout gewonnen wordt.

Zout kopen bij Terre de Sel

Bij “Terre de Sel” stoppen we om zout te kopen. Geen gewoon zout maar zout verrijkt met kruiden. We kopen enkele busjes zodat Henk voorlopig voldoende heeft voor zijn pizzadeeg en rijden dan verder tussen de waterbassins, in de volle zon. Voor de camperplek in Guerande moet inmiddels betaald worden en daar we hier geen zin in hebben besluiten we nog 17 km door te rijden naar Pornichet, waar vlakbij de renbaan een gratis parkeerplek is. De plek is niet echt bijzonder en er staan al veel campers maar we weten toch een plekje te vinden. Omdat rondom de renbaan enkele caches liggen en ik ook kilometers moet maken ga ik nog een rondje te lopen. Helaas zijn de meeste races al geweest. Als ik bijna terug ben zie ik mensen naar de tribunes lopen. Er zal dus waarschijnlijk vanavond nog een paardenrace volgen. Daar ik inmiddels door en door koud ben, heb ik geen zin om daar op te wachten en ik zoek onze lekkere warme camper op waar Dick mij verwent met een glaasje rode wijn.

De koude blijft. Ook maandag 8 januari waait er nog een ijzige wind.
We eten overlevingsbrood (lang houdbaar brood) en gaan dan op weg. Helaas verdwijnt de blauwe lucht snel achter een dik wolkendek zodat het zicht op de hoge brug bij St. Nazaire wat somber is. In La Roche sur Yon stoppen we om te dumpen en rijden dan nog even over doodstille wegen naar Marans. Hier kunnen we achter de supermarche overnachten en wat nog belangrijker is, onze camper afspuiten. En dat is met de vele regen van de afgelopen dagen niet overbodig. De buitenzijde is ontzettend smerig. Dus al snel neemt Dick de hoge druk spuit en ik een borstel ter hand en nemen we de buitenzijde van onze camper ter hand. Je ziet het vuil verdwijnen en uiteindelijk kunnen we een redelijk schone camper op zijn plekje rijden.

Parkeren in Marans

Zodra we onze welverdiende koffie op hebben zetten we samen de isolatie mat voor de voorruit. Geen overbodige luxe want de temperatuur is inmiddels naar 2 graden gezakt en dan wandel ik nog even naar het centrum van dit stadje om hoestsiroop te kopen. Onderwijl zoek ik ook nog een geocache die ik nog net kan bereiken. Op de terugweg lukt het niet meer. Het waterpeil in de rivier is inmiddels zover gestegen dat de vlonder naast de kade ondergelopen is en daar moet je echt over om de cache die in de kademuur verborgen is te pakken. Niet alleen hier is het hoog water.
Van Hannah en Henk, die in midden Nederland aan het fietsen zijn, krijgen we foto’s waarop duidelijk zichtbaar is hoe complete bospaden onder water staan. In de camper heeft Dick de verwarming inmiddels goed opgestookt en de heerlijke warmte doet goed aan mijn verkleumde lijf. Het eten in een Thais afhaal tentje naast de camper ziet er niet echt aanlokkelijk uit dus koken we zelf. De burger met sla en stokbrood smaakt prima.

Zodra we dinsdag gedoucht hebben halen we de isolatiemat van de voorruit. Het was geen overbodige luxe deze voor de ruit te hebben want vannacht was het slechts 1 graad. Nu we dit al enkele keren gedaan hebben is het zo gebeurd. Na het ontbijt gaan we op weg. Al snel rijden we door de nu nog kale wijngaarden van de Bordeaux. Is de lucht eerst nog grijs, al snel breekt de zon door de wolken en is overal staalblauwe lucht te zien.
We arriveren vroeg in Artigues pres Bordeaux en besluiten toch nog even door te rijden. Niet veel later rijden we door Les Landes, de uitgestrekte vlaktes ten zuiden van Bordeaux.

Wandelen door Pissos

Het is duidelijk het zuidelijkste deel van Frankrijk en om ons heen zijn veel Spaanse en Portugese vrachtwagens te zien, allemaal terugkerend naar hun vaderland. We hebben inmiddels een nieuwe overnachtingsplek gevonden en na nog een stuk over smalle binnenwegen, waarbij we door eindeloze bossen rijden, arriveren we in Pissos.

Een klein dorpje waar je achter de kerk mag parkeren. Als we even later door het mini stadje dwalen blijkt het enige restaurant gesloten maar er is gelukkig een kleine winkel waar we eten kunnen kopen.

We steken een kaars aan

Onze noodvoorraad eten hoeven we dus niet aan te spreken. Nadat we ook nog een kaars hebben aangestoken in de kerk om dank te zeggen voor het leven, lopen we terug naar de camper.
Dick gaat de ramen poetsen en ik loop nog een stukje door het bos om een geocache te zoeken. Net voor vijven zijn we beiden weer in camper en hebben ook de isolatiemat weer aangebracht. Ook vannacht wordt het hier niet warmer dan 1 graad en de zon die de hele middag uitbundig heeft gestraald is inmiddels achter de bomen verdwenen.

Woensdag 10 januari zie ik als ik ’s ochtends met mijn verse stokbrood nog even de kerk inloop, dat onze kaars weer is aangestoken. Heel sympathiek want gisteren kon deze totdat de kerkdeuren dicht gingen, nog maar even branden. Na het ontbijt vertrekken we van deze rustige plek. Omdat we gisteren een stuk zuidelijker zijn gekomen dan gepland rijden we vandaag korter. Het weer is omgeslagen en het is mistig met zon en zo nu en dan wat sneeuwvlokken. Langdurig rijden we over door bomen omzoomde wegen.
Als we in Irun, Spanje arriveren zoeken we eerst een tankstation op. We worden verrast door de lage prijs van de diesel. Deze ligt zeker 35 cent onder de prijs in Frankrijk. Later blijkt dit tankstation een uitzondering want dergelijke lage prijzen vinden we slechts zo nu en dan. Gelet op de laaghangende bewolking en de miezerregen denken we er niet aan om over smalle bergpassen te gaan rijden om hoog in de bergen op een parking te gaan staan. Alhoewel ik graag op dat plekje zou overnachten, ontdekt toen ik in mei over de Camino del Norte liep. Nu rijden we door naar San Sebastian waar we de parking nabij de universiteit opzoeken. Weliswaar is dit een betaalde parking, de ligging is gunstiger dan de parking bij de arena op de berg.

Fruit kleurrijk uitgestald.

Nadat een plekje is gevonden tussen veel andere geparkeerde campers, lopen we San Sebastian in.
Het miezert wat, er waait een koude wind en het is 3 graden maar desondanks zitten de mensen buiten op de terrasjes voor de overal aanwezige barretjes. Wel met dikke jassen aan.

Voor ons gaat dat wat te ver en dus kijken we alleen maar en wandelen verder. Ook zijn er vele winkeltjes met fruit, buiten op rekken uitgestald. Een kleurrijk geheel. Na 3 km houden we het voor gezien en lopen terug.
In de camper zie ik dat de boulevard niet echt ver weg is dus wandel ik opnieuw naar buiten. Nu zonder Dick want die weet wel hoe de boulevard en zee eruit ziet van eerdere bezoeken aan San Sebastian.

Ruwe zee met flinke golven

En misschien heeft hij wel gelijk want aangekomen bij de zee zie je een grauwgrijze lucht en beukende golven op de kust. Niet echt aanlokkelijk dus. Nadat ik de hier verborgen geocache heb gevonden wandel ik weer terug.

Eten bij “The Good Burger”

 

 

 

 

 

 

Een uurtje later lopen we opnieuw naar buiten. Nu naar “The Good Burger”. Weliswaar zitten we er alleen, het eten smaakt goed en de frisdrank bij het menu kan vervangen worden door een glas wijn dus we kunnen ook nog op onze reis klinken.

De volgende dag is het nog steeds grijs, koud en het miezert wat.
We ontbijten inmiddels met Oroweat, meergranen brood dat we ook vaak in de USA hebben gegeten en lekker smaakt. Daarna dumpen we en vullen met schoonwater en verlaten San Sebastian. Al snel rijden we door de mist op een autoweg. Is dit nu wel of geen tolweg. Dick’s Hakuna wil deze weg verlaten, mijn Hakuna wil erop blijven rijden. En beiden hebben we “tolwegen vermijden” ingesteld. Soms zien we borden die aangeven dat er tol betaald moet worden maar dat kan ook voor vrachtwagens gelden. We blijven maar doorrijden en klimmen hoger de bergen in. Op 650 meter hoogte gaat de miezer over in sneeuw. Nu snappen we de aanwezigheid van sneeuwschuivers overal langs de weg. Ze wachten tot ze in actie kunnen komen. Voor het zover is hebben wij deze hoogte en de snelweg weer verlaten en arriveren in Vitoria Gasteiz.

Camperplek Vitoria-Gazteiz

 

Een van onze favoriete plekken. Niet alleen vanwege de fijne parking, ook is er een goede supermarket en een “lavanderia”. Van wassen zal vandaag echter niets komen. Ik voel me  beroerd. Heb de hele nacht rondgespookt en moest overgeven. Zou de melk en vla die beiden over datum waren dan toch de boosdoeners zijn?
Aan het avondeten heeft het in ieder geval niet gelegen want Dick heeft nergens last van, maar Dick weigert iets te eten of te drinken wat over de datum is.
Als de camper op zijn plekje staat duik ik achterin onder de wol en laat me de rest van de middag niet meer zien. Tegen de avond voel ik me wat beter en samen lopen we naar Eroski (de supermarkt) om wat licht verteerbaars te kopen.
Het wordt sla en stokbrood. Arme Dick zal het hier mee moeten doen.

Vrijdag12 januari staan we om half negen op. Wat ik al een week dacht, blijkt juist. Ik heb blaasontsteking. Alle symptomen wijzen erop. Gelukkig heb ik nog medicatie die ik mee kreeg voor het geval mij dit zou overkomen tijdens de Camino en dus kan ik meteen beginnen aan een antibiotica kuur. Het brengt direct verlichting.
Om 10:00 uur verlaten we Vitoria en 2,5 uur later arriveren we in Burgos. Eerst kijken we bij het grote winkelcentrum La Plata maar we blijven hier niet omdat er morgenochtend markt is en deze plek voor zessen vrij moet zijn. We parkeren dus op de andere parking en wandelen vervolgens terug naar het grote winkel centrum. Het is slechts 5 graden maar de lucht is staalblauw en de zon schijnt volop. Eind van de middag zijn we weer terug en genieten van de zon en rondslenterende Spanjaarden. Pas als de zon achter de ons omringende flats is gezakt brengen we de isolatiemat aan en genieten we van een zelf gekookte maaltijd, burgers met brood.

Naar de lavanderia inZamora

We worden zaterdag 13 januari wakker doordat de zon de camper beschijnt. Het is al half negen. Wat maakt een zonnetje verschil. Helaas kunnen we niet lang genieten van de zon want als we onderweg zijn naar onze volgende bestemming krijgen de wolken de overhand en worden we zo nu en dan verrast met een regenbui. Om 13:00 uur arriveren we in Zamora waar keus te over is om te parkeren. We ontdekken dat zich op nog geen 200 meter een lavanderia bevindt dus, nadat we koffie hebben gedronken, verzamel ik al ons wasgoed en met twee volle waszakken lopen we daar naar toe. Helaas is slechts 1 wasmachine vrij dus moet ik wachten tot de andere machine ook vrij komt maar dat  is inherent aan het wasproces in de kleine lavanderia’s. Uiteindelijk, ook dankzij de hulp van Dick die wel drie maal heen en weer loopt en alles opvouwt, zijn we om half 5 klaar. Ons bed is gedekt en alles weer schoon opgeborgen in de kastjes.

Kasteel in Zamora

Omdat het nog steeds droog is besluiten we het stadje te gaan verkennen. Per slot van rekening kom ik hier tijdens mijn pelgrimage. Het biedt tegelijkertijd de gelegenheid om mijn “Camino app” uit te proberen. We zien slechts een klein deel van het oude stadje, maar het is voldoende om er verliefd op te worden. Bij de supermarkt halen we een pizza die, als we terug zijn, in de oven terechtkomt en ons een lekkere maaltijd biedt. ‘s Nachts regent het langdurig, de temperatuur zakt niet verder dan 6 graden.

Dumpstation Zamora

Zondagochtend 14 januari regent het nog steeds zodat we echt ons regenjack nodig hebben als we dumpen en water vullen. Gelukkig stopt de regen als we vanuit Zamora hoger de bergen inklimmen. Al snel zie ik op mijn “Buen Camino app” dat we de Camino de la Plata kruisen. Het lukt om enkele foto’s van de paden te maken waarover Netta en ik in april zullen lopen. Dick kan nu het landschap zien waar we doorheen zullen lopen. Het is wel erg geaccidenteerd.
Volgens mij heeft Dick, na eenmaal aanwijzen, de paden wel gezien en ondergaat hij gelaten dat ik blijf aanwijzen waar ik zal lopen.

Om 13:00 uur arriveren we in Ciudad Rodrigo, een mooi oud stadje niet ver van de Portugese grens verwijderd. Op de  parking staat slechts een camper en opnieuw hebben we alle keus om een mooi plekje te vinden. Terwijl ik koffiezet gaat Dick de Spanjaard uit de andere camper helpen. Het lukt hem niet satelliet ontvangst te krijgen maar na Dicks uitleg dat hij echt bij de kale boom weg moet, verplaatst hij zijn camper en krijgen we een blij gezicht en uitgestoken duimpje.

Nauw straatje in Ciudad Rodrigo

Omdat het droog is wandelen we na de koffie het oude vestingstadje in. We moeten daarvoor wel klimmen maar al deze oude stadjes zijn nu eenmaal boven op de berg gebouwd en laat onze parking helemaal beneden aan de weg gesitueerd te zijn. Maar het lukt en we arriveren tegen tweeën in de vesting. Helaas gaat de kerk net dicht dus die kunnen we niet bezoeken. Dan blijkt dat alles hier gesloten en daarmee ook uitgestorven is. En dat terwijl het zondag en 13 graden is.  Na lang rond dwalen over de vestingmuur en door de smalle middeleeuwse straatjes, komen we op de Plaza Mayor waar we in een restaurant wat gaan eten. Het menu is absoluut niet slecht maar wel drijven de gebakken eieren in het vet en de rest van de middag hebben we daar last van.  Terug in de camper blijkt onze Franse gasfles leeg te zijn. De kou in aanmerking nemend heeft deze fles het best wel lang volgehouden.

Als we maandag 15 januari opstaan regent het weer. Niet alleen Nederland heeft dag in, dag uit regen, ook deze streek wordt erdoor geteisterd. Maar na de lange warme zomer is men er hier waarschijnlijk blij mee. Eindelijk kunnen de waterreservoirs op peil komen.
Opnieuw rijden we door dichte mist en wolken. Het is bergachtig en de smalle binnenweg klimt tot 980 meter hoogte. Gelukkig klaart het wat op als we langs de grote stuwmeren rijden waar ik straks zal lopen. En ik kan dankzij mijn app de Camino paden ontdekken. We rijden inmiddels in de Extremadura, klimmen en dalen voortdurend en pas na eindeloze afdalingen laten we de bergen achter ons en arriveren in Merida.
Daar vinden we al snel de bewaakte parking midden in het centrum. We willen poolshoogte nemen in deze stad. Iedere straat gaat of steil omhoog of omlaag. Dicks knieën krijgen het zwaar te verduren. Maar er zijn wel leuke straatjes en overal zie je een verleden van de Romeinen.

De tempel van Diana in Merida

De tempel van Diana is indrukwekkend, de oude Romeinse brug is prachtig maar ook de oude vestingmuur van Al Razi is indrukwekkend. Ook valt op dat in de hele stad verspreid sinaasappelbomen staan vol hangend met deze heerlijke oranje vruchten. Natuurlijk pakt mijn app ook hier weer de Camino route op. Wel is verwarrend dat op de bordjes alleen de naam “Camino Mozarabe de Santiago” staat. Uiteindelijk zijn we eind van de middag, na 6 km lopen, weer terug bij de camper. Daar praten we nog even met Engelse buren die ook een Frankia camper hebben. Net als wij zijn ze daar bijzonder tevreden mee. Voor het eerst is het buiten aangenaam warm, de thermometer wijst 18 graden aan.

Dinsdag 16 Januari is het al 14 graden ook al staat er een windje. Helaas is het wel bewolkt maar naarmate we zuidelijker komen klaart de lucht op en breekt toch de zon door. Het is hier erg heuvelachtig dus we klimmen en dalen veel.

Jambon Iberico – Monesterio

 

Bij het stadje Monesterio buigen we af. Het stadje is beroemd om zijn Jamon Iberico en ik wil graag een kijkje nemen in het Museo de Jamon. Maar hoe we ook kijken, geen museo. Wel staan overal bussen, waarschijnlijk benemen deze ons het zicht. Dus rijden we verder. Mogelijk kan ik er een kijkje nemen als ik hier doorheen loop. Na een laatste helling op 670 meter hoogte beginnen we aan een constante afdaling naar Sevilla. Dick die altijd al een goed richtingsgevoel heeft, rijdt feilloos naar het havengebied. Zelf herken ik pas waar we zijn als we de afslag nemen naar de parking bij het autobedrijf. Het is er druk maar we vinden gelukkig nog een plekje. Het is nog droog als we op weg gaan naar het centrum maar al snel begint het te regenen. Eerst is het nog miezer maar al snel valt er serieuze regen. Gelukkig hebben we een regenjack aangetrokken.

Torre del Oro – Sevilla

Door schilderachtige straatjes lopen we richting rivier en passeren albergue Triana. Wanneer de deur open gaat kan ik het niet weerstaan om even binnen te lopen en Dick moet natuurlijk mee. We praten even en gaan dan weer verder. Aan de overkant van de rivier bij de Torre del Oro is de halte van de airport bus. We zien hem net wegrijden. Wel fijn om deze bus stop te zien want vanaf hier kun je goed naar de albergue wandelen. Omdat het water inmiddels in stromen neer gutst besluiten we terug te lopen naar de camper waar we na 8.5 km lopen drijfnat arriveren.
Inmiddels kunnen we de camperdeur alleen nog van binnen openen zodat we via de bestuurderskant de camper in moeten. Al vanaf ons vertrek werd het steeds lastiger de zijdeur aan de buitenkant te openen maar nu lukt het helemaal niet meer. Dick zet direct de standkachel aan en al snel warmen en drogen we op. Het heeft zo hard geregend dat in ieder geval mijn regenjack ook wat natte plekken aan de binnenkant vertoont. Langzaam worden we rozig en om half 10 liggen we al onder de wol.  

Als we woensdag 17 januari opstaan is het droog, schijnt de zon en is zelfs wat blauwe lucht te zien. Toch vertrekken we vandaag maar eerst willen we dumpen. Het is druk dus we moeten even wachten maar dat is niet erg want dat geeft de gelegenheid met andere wachtenden te praten. Er staat niet alleen een rij campers te wachten tot ze het terrein kunnen verlaten ook staat er een rij vrachtwagen te wachten tot zij hun lading personenauto’s (die hier gestald worden) kunnen lossen. Het raadsel hoe het autobedrijf in deze complete chaos weet of al die vertrekkende campers betaald hebben wordt opgelost als we aan het einde van de toegangsweg een busje dwars over de weg zien staan die pas de weg vrijmaakt na controle van zijn papieren.

Door de bergen naar Ronda

Het waait best hard en er zijn nog veel wolken maar het is 18 graden dus we klagen niet.  Dwars door de bergen rijden we naar Ronda. We laten de bewoonde wereld achter ons en genieten van de hoge rotspartijen die in de verte opdoemen. Zo nu en dan laat een felle regenboog merken dat er nog regen in de lucht is. Maar door de zware bewolking schijnt ook de zon. In Ronda is het erg druk op de camperplek maar we weten nog een plekje te vinden en wel tegenover de wasmachines wat natuurlijk heerlijk is want nu kan ik uit de camper ons was proces in de gaten houden.
Het is lekker weer en zeker 18 graden dus heerlijk om in mijn T-shirt heen en weer te lopen tussen camper en wasmachine.

Zicht op de wasmachine’s

Omdat er slechts 1 wasmachine en 1 droger is en een Noor langdurig bezig is met drogen kost het wassen veel tijd. Uiteindelijk is om 17:00 uur alles schoon en droog en heeft Dick de camper gestofzuigd. Hij doet dat veel zorgvuldiger dan ik dus ik laat het graag aan hem over. De gehele middag is het een komen en gaan van campers maar nu, 18:00 uur, is toch echt het bord “completo” tevoorschijn gehaald en de slagboom gaat niet meer open.
Dreigende wolken hebben inmiddels de overhand gekregen en het is gaan regenen maar we hebben nog zuurkool dus hoeven er niet meer uit om boodschappen te doen.

Nadat we donderdag 18 januari opstaan ga ik eerst Dicks haren snijden. Dat is dringend nodig want hij heeft inmiddels een dikke haardos gekregen en omdat we toch nog een dagje blijven hebben we alle tijd. Tijdens het ontbijt hebben we zicht op de was gelegenheid die deze camperplek heeft en we verbazen ons over het grote aantal mensen die in badjas hiernaar binnengaat. Ook de afwas gelegenheid wordt zeer druk gebruikt. Bijzonder want in de camper heb je toch gewoon een douche en afwasbak?

De beroemde kloof in Ronda

Als wij (in de camper) afgewassen hebben wandelen we naar het centrum van Ronda. De zon schijnt een beetje en het is aangenaam om buiten te wandelen. Ronda wordt in tweeën gedeeld door een diepe kloof, die prachtig is om te bekijken. Ditmaal lopen we, mede door een geocache, vanaf een andere zijde ernaartoe waardoor we langer langs de kloof lopen en ondanks de miezerige regen genieten we. De wolken hangen laag maar toch genieten we van de diepe en woeste kloof. Met al dat rondwandelen hebben we wel trek gekregen in koffie en bij een bakker vinden we er ook nog een heerlijk gebakje bij. Wel zitten we binnen want de temperatuur komt niet boven de 12 graden en wij hebben niet de Spaanse genen. We hebben 10 km gelopen maar Dick vindt dat niet genoeg, volgens hem kom ik nog niet aan het vereiste aantal loop kilometers, dus vertrek ik opnieuw, nu naar de Lidl. Deze heb ik in de verte gezien en ik wil er even polshoogte nemen. Het kost wat moeite om er te komen omdat ik niet de normale weg pak maar over onontgonnen terrein loop waardoor ik, zowel op de heen- als terugweg tegen een hek aanloop, maar uiteindelijk vind ik de juiste route. Het gevolg is dat we ’s avonds heerlijk aardappelsalade, sla en bratwurst eten en ik uiteindelijk 14 km loop.

Vrijdag 19 januari waait er een harde wind maar het is droog en na dumpen en water vullen vertrekken we. We rijden door het schitterende berglandschap van de Sierra de los Neves. Helaas hangen de wolken laag en miezert het wat. Dan arriveren we bij de kust in Marbella waar alle heuvels volgebouwd zijn. Er is geen stukje groen meer te zien. Zo nu en dan zien we een glimp van de zee maar de bebouwing blijft alles verhullen tot we uiteindelijk voor ons de rots van Gibraltar zien opdoemen. Achter enkele campers, waaronder één van Amerikaans formaat, rijden we naar de toegangsweg van de parking in La Linea de Conception, het Spaanse stadje aan de grens met Gibraltar.
Omdat onze voorgangers hier klaarblijkelijk niet bekend zijn, op een kruising aarzelen en stil gaan staan, rijden we hen voorbij waardoor wij een mooi plekje aan de haven weten te krijgen. De oversized camper is hier niet blij mee want moet op het terrein achter ons staan. Ik vraag me trouwens af of deze kolos aan de haven had kunnen staan zonder de gehele weg te blokkeren. Het is maar goed dat er een extra terrein is opengesteld. We zijn hier toch al verschillende malen geweest maar zo druk hebben we het nog nooit gezien. Gelukkig trekken de zwarte wolken in de middag weg zodat we in de zon naar Gibraltar kunnen lopen.

Wandelend over de start-landingsbaan

De verkeerssituatie is drastisch gewijzigd, autoverkeer wordt omgeleid en rijdt niet meer over de startbaan. Alleen voetgangers en fietsers traverseren nog de start- en landingsbaan van Gibraltar. Het is niet zo druk in Gibraltar en we dwalen door het centrum. Bij een bakery gaan we even zitten en eten een heerlijke croissant alvorens weer terug te lopen naar Spanje. In de verte zien we het regenen maar wij houden het gedurende onze 6,5 km lange wandeling gelukkig droog. Omdat je uit Gibraltar geen melk of vlees naar Spanje mag meenemen loop ik eind van de middag nog even naar de Mercadona.
Het is inmiddels 5 uur en gezellig druk. Wat ziet het straatbeeld in Spanje er eind van de middag toch anders uit. Tegen de avond gaat het alsnog regenen en zo hard waaien dat zelfs onze dakluikjes niet op de ventilatiestand kunnen blijven staan.

Als we 20 januari opstaan schijnt de zon aan een strakblauwe hemel. Er is weinig wind en het is al 12 graden. Wat een schitterend weer. Na het ontbijt pakken we onze fietsen om in Gibraltar rond te rijden. Al snel zijn we, wapperend met onze paspoorten, de grens over.

Afrika ligt aan de overkant

 

We zijn vandaag fietser 314 en 315 die hier komen. We crossen door het drukke verkeer en rijden door steile straten omhoog en omlaag naar de zuidzijde van de stad. De kust van Afrika steekt donker af tegen de blauwe lucht en we genieten van een hoge waterval. Uiteindelijk, na een lange tunnel doorgefietst te hebben arriveren we op het zuidelijkste puntje van Gibraltar.

Waterval op de Rots van Gibraltar

Wat is het schitterend weer en wat leuk om zo naar een ander continent te kijken. Op de terugweg stoppen we even bij een baai waar een cache moet liggen. Helaas is het water te hoog om er naar toe te lopen. Ik heb ook geen waterschoenen of waadpak bij me, dus deze cache proberen we een volgende keer te pakken te krijgen. Vanwege het mooie weer staan in de winkelstraat enkele terrasjes en daar de “fish and chips” verleidelijk is zetten we de fietsen aan elkaar vast en gaan te midden van de vele Spanjaarden eten. Zij zien Gibraltar klaarblijkelijk ook als uitje. Uiteindelijk fietsen we einde van de middag terug naar de grens, wapperen opnieuw met onze paspoorten, die niemand een blik waardig keurt en arriveren weer bij onze camper. Dick bergt de fietsen op en samen genieten we eind van de middag van een schitterende zonsondergang aan de haven. Het was heerlijk om weer eens een stuk te fietsen.

Het weerbeeld is beduidend anders op zondag en uit de grijze wolkenlucht valt zo nu en dan wat regen. We moeten geduld hebben om water te tanken en te dumpen wat we zijn nr. 3 in de rij. Gelukkig zijn we vroeg want als wij eindelijk na 20 minuten aan de beurt zijn staan achter ons 8 campers te wachten. Om 10 uur zijn onze tanks vol/leeg en vertrekken we in de miezerregen. Tot onze verrassing verdwijnen de wolken al snel en als we in Cadiz arriveren is de lucht opnieuw staalblauw en in de volle zon parkeren we onze camper op het parkeerterrein in het havengebied. Al snel daarna wandelen we het stadje door de smalle straatjes.

Plein voor de Kathedraal in Cadiz

Het is overal druk. Bankjes zitten vol mensen en daar waar terrasjes zijn is het moeilijk nog een stoel te bemachtigen. Het lijkt wel of alle inwoners van Cadiz buiten op straat zijn. Op het plein voor de Kathedraal weten we een tafeltje te bemachtigen waar we wat drinken en een tosti eten. Er is hier weinig wind en de zon schijnt volop dus de temperatuur bereikt hier zelfs 20 graden. Uiteindelijk lopen we verder, zoeken nog wat geocaches en om 16:00 uur, na 8 km lopen, zijn we weer terug bij de camper.
Vanwege het mooie weer kijk ik nog even op de in zee stekende pier. Ook hier is het druk met wandelaars. Iedereen geniet van het schitterende weer op deze zondagmiddag. Nadat de zon ondergaat en we de schitterend gekleurde lucht mogen bewonderen eten we rijst en kip en kijken TV. Heel laat maken we het niet.

Ook maandag staat de zon al aan een strakblauwe lucht. Wat hebben we dit weer de afgelopen maanden, waarbij het heel veel regende, gemist. Nadat we de parking betaald hebben vertrekken we. Al snel rijden we langs Sevilla waar we een prachtig zicht hebben op onze camperplek aan de haven en om half 1 arriveren we in Ayamonte waar het gasbedrijf zit waar we onze tanks met propaan kunnen vullen. Heel prettig want op dit moment van de reis kunnen onze gastanks wel wat vulling gebruiken. Nadat alle drie de tanks gevuld zijn en we betaald hebben rijden we naar de supermarkt om inkopen te doen en dan rijden we naar de parking in Ayamonte.

Camperplek Ayamonte

 

Het is wat lastig om op het terrein te komen want de ene slagboom moet dicht voordat de volgende slagboom open kan maar met wat manoeuvreren lukt het en kunnen we in de volle zon een schitterend plekje bemachtigen naast de rivier. Het is 22 graden. Nadat we iets gedronken hebben wandelen we door Ayamonte.

Boulevard Ayamonte

Langs de rivier blijft het redelijk vlak maar als we aan het einde van de haven langs een andere weg terug willen moeten we enorm klimmen. Er bevindt zich nl een halve berg tussen ons en de rivier.

Arme Dick, met zijn nieuwe knie gaat het klimmen nog niet zo soepel. Uiteindelijk zijn we om half zes weer terug bij de camper waar we genieten van het  bootverkeer op de rivier. De ferry naar Portugal aan de overkant, vaart best vaak. Na opnieuw een prachtige zonsondergang daalt de temperatuur snel. Wij heffen het glas op een heerlijke tijd.

Helaas is het dinsdag 23 januari een stuk kouder ondanks het feit dat de zon volop schijnt. Een kil windje maakt dat de temperatuur niet hoger dan 10 graden komt. Als ik na het ontbijt wil betalen blijkt dat niet te lukken. Volgens de computer is onze camper niet aanwezig en zonder kenteken kan ik niet betalen. Op welk knopje ik ook druk niets lukt dus ten einde raad probeer ik het telefoonnummer te bereiken wat op de computer staat. Ook daar krijg ik niemand te pakken en weer ik druk ik op enkele knopjes. En dan is er plotseling beweging in de slagbomen en weer na enig manoeuvreren en knopjes drukken, lukt het Dick langs de slagbomen buiten de camperplek te komen. Uiteindelijk zijn we het terrein af en ook nog zonder betalen. Hier zal ik niet gauw weer gaan staan.
Aan de overzijde van de rivier ligt Portugal dus zodra we over de grens zijn verlaten we de autoweg. Op de parking kunnen we in een automaat mijn Visacard aan ons kenteken te koppelen. Mochten we nu per ongeluk op een tolweg belanden dan wordt de tol gewoon afgeschreven. Direct hierna verlaten we de tolweg en rijden over smalle binnenwegen langs eindeloze kurkwouden naar het noorden. Opvallend is het grote aantal ooievaars. Iedere 20 meter is wel een paal te vinden waar een ooievaars echtpaar een nest heeft gebouwd.

Helaas lukt het niet om in Evora een parkeerplekje te vinden. Alle plaatsen zijn bezet en nergens is beweging te zien die tot een mogelijk tot vertrek leidt. Jammer. We kijken nog bij de andere parking in dit stadje maar de ongelijke zandvlakte vol kuilen is niet echt aanlokkelijk dus rijden we verder.

Toegangspoort in Estremoz

In het vestingstadje Estremoz lukt het nog wel de toegangspoort door te rijden maar dan moeten we toch zelf onze weg zoeken. Onze Hakuna brengt ons naar steeds smallere straatjes waardoor we telkens achteruit moeten. Uiteindelijk lukt het op het grote stadsplein in het centrum van het stadje te geraken en parkeren we de camper. De temperatuur is inmiddels opgelopen naar 17 graden en we genieten van onze wandeling door dit Portugese stadje. Opnieuw staan overal bomen met appelsienen en ik vraag me af of de vruchten eetbaar zijn. Volgens Dick niet want anders zouden ze wel van de bomen worden gehaald. Terwijl we rondlopen zoeken we naar een restaurant maar deze zijn of gesloten of de gerechten vallen niet in de smaak dus vanavond bereiden we zelf ons eten.

Estremoz, verlicht kasteel op de achtergrond

 

 

 

’s Avonds hebben de vele geparkeerde auto’s het plein verlaten en staan we bijna alleen. Het is gewoon feeërieke met de verlichte kerken en op de berg achter ons het mooi verlichte 13e-eeuwse kasteel van Estremoz. Vanuit dit kasteel gaf koning Manuel opdracht aan de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama om India te ontdekken. Ondanks het feit dat we vandaag een extra uur hadden (het is een uur vroeger in Portugal) hebben we geen tijd gehad om ook nog naar dit kasteel te lopen dus komen we zeker terug.

De volgende ochtend rijden we om 9:00 uur al door Elvas waar de zon al het prachtig gerestaureerde aquaduct beschijnt. Half 10 steken we de grens met Spanje weer over en is het weer half 11. Over een smalle stille weg rijden we noordelijk, opnieuw door wouden van kurkbomen. Opvallend is het vele water wat langs de weg ligt.

Steile straatjes in Caceres

Om 12:00 uur arriveren we in Caceres. Maar goed dat we zo vroeg zijn want nu zijn er nog enkele plekjes vrij. Na een kop koffie wandelen we dit oude stadje in waar ik straks ook zal doorlopen. Om in de stad te geraken moeten we omhoog klimmen door smalle steile straatjes. Vaak is naast de knobbelsteentjes een platte steen aangebracht zodat we niet over deze ongelijke stenen moeten lopen. Uiteindelijk arriveren we in het Centro Historico waar de terrasjes op het plaza Mayor te aanlokkelijk zijn om te negeren. Dus even later zitten we in de zon aan het “Menu del Dia”. Het is 21 graden, we kunnen zelfs in ons T-shirt zitten. Het eten smaakt prima en we genieten!
Vol energie klimmen we na deze voortreffelijke lunch verder omhoog om de verdere smalle straatjes te verkennen. De hier verborgen geocaches brengen ons door de mooiste straatjes naar de mooiste gebouwen en natuurlijk komen we tijdens dit ronddwalen regelmatig de gele camino pijl tegen. Uiteindelijk zijn we eind van de middag weer terug bij de camper waar nu snel de zon achter de bergen verdwijnt. Het koelt meteen af maar het is heerlijk om naar de overal twitterende vogels te luisteren. Omdat we om 14:00 uur zo uitgebreid hebben gegeten hoeven we niet meer te koken.

Donderdag 25 januari schijnt de zon al vroeg aan de blauwe lucht en omdat er geen wind is geeft de thermometer al 11 graden aan. Het is een verademing om weer iedere dag blauwe lucht te zien. Nadat we ontbeten, afgewassen, water gevuld en gedumpt hebben, vertrekken we. Om 10:00 uur duiken we de mist in die over de velden hangt. Het is dus goed dat we niet de binnenweg langs het stuwmeer hebben genomen. Daar zouden we nu geen enkel zicht hebben. Het is hier erg heuvelachtig en daarom klimmen we na enige tijd weer uit deze dikke mist. Langs de weg zien we regelmatig kuddes schapen vergezeld van een schaapsherder die, leunend op zijn stok, zijn kudde in de gaten houdt.
Om half 1 rijden we in de stralende zon Salamanca binnen. Allereerst kijken we bij de parking aan de rivier aan de voet van het centrum maar daar vertrekken we snel. De rivier staat erg hoog en sporen van recente overstroming zijn op deze hobbelige plek overal zichtbaar. Dus even later zetten we onze camper op de parking naast het benzinestation van Repsol waar we in 2016 ook al verbleven.

Oude Romeinse brug in Salamanca

De afstand naar het centrum is zo’n 5 km dus haalt Dick de fietsen tevoorschijn en al snel fietsen we over aparte fietsstroken naar het oude centrum. Het is 16 graden. Over de “Puente Mayor”, de oude Romeinse brug waarover ook de Camino voert, fietsen we naar het centrum.

Salamanca heeft een hoog “woooow” gehalte met zijn vele kerken en monumentale gebouwen. Dwalend door de smalle straatjes waan je je in de middeleeuwen. Het is echt genieten en we kijken ons ogen uit. Als we bij de indrukwekkende facade van de oudste Universiteit van Espana komen (uit 1218) zoeken we de “Rana de la Suerte”, de piepkleine geluks-kikker die zich ergens op een doodskop bevindt. Helaas kunnen we hem niet ontdekken. Wel jammer want er wordt beweerd dat het ontdekken van de kikker geluk en een lang leven meebrengt. Een meer logische verklaring is dat de kikker jonge mannelijke studenten waarschuwde tegen de verleidingen van het leven, teveel bier drinken maar ook geslachtsziekten die de vroegere prostituees met zich meedroegen. Elders in de stad, op het rijk gedecoreerde portaal van de Catedral Nueva vind je een astronaut. Het roept vragen op want dit gebouw is eeuwenoud. Maar tijdens de restauratie in 1992 wilde de kerk laten zien dat ze met de tijd meegaat en werd het hedendaagse symbool van de astronaut toegevoegd. Als ik tijdens mijn Camino in Salamanca arriveer moet ik er toch eens naar zoeken.

De Rana de la Suerte

 

Helaas wordt ook gezegd dat als je enige hulp krijgt bij het zoeken naar de kikker “geluk” of  “lang leven” niet van toepassing is. Dus of ik hiervoor in aanmerking kom na op ansichtkaarten en foto’s gekeken te hebben hoe de kikker eruit ziet?
Salamanca is een echte studentenstad, overal is het levendig en alle terrasjes zitten vol.

Cafe con Leche met gebak.

Dus als er in de zon een tafeltje vrijkomt gaan we lekker zitten.
Eind van de middag fietsen we terug naar de camper. Terwijl Dick de fietsen opbergt loop ik nog even naar de Lucky shop. Het is heerlijk om in deze Chinese bazars rond te dwalen en ik vergeet de tijd want als ik na 1,5 uur weer buiten kom is het al donker. Gelukkig hebben we door de middag maaltijd niet veel trek en bestaat ons avondeten uit slechts toast en kaas. Op deze parking aan een rotonde is wel veel verkeer maar de buitenlucht maakt toch dat we snel inslapen.

Vrijdag 26 januari worden we ondanks het verkeerslawaai pas om half 9 wakker. Buiten is het mistig en koud, de temperatuur ligt niet hoger dan 4 graden. Het is een heuglijke dag want vandaag, na 5 jaar kan ik mijn laatste pil slikken tegen borstkanker. Helaas is na het breken van mijn pols in mei er wel een nieuwe pil gekomen om botontkalking tegen te gaan maar die hoef ik gelukkig maar 1 x per week in te nemen.
We dumpen ons grey- en black water, vullen met schoon water en vertrekken dan in dikke mist. Zelfs de Kathedraal die normaliter van verre af zichtbaar is, kun je niet zien.

Met volle waszakken naar de Lavanderia

Vergezeld door deze mist arriveren we een uur later in Zamora. Wel fijn dat we hier om 11:00 uur al zijn want het geeft ons de gelegenheid om te wassen. Inmiddels zijn er twee waszakken vol. Dus nadat de camper op zijn plekje staat en we koffie hebben gedronken lopen we naar de lavanderia. De twee wasmachines die ik nodig heb zijn vrij dus ik kan meteen alle wasgoed inladen. Doordat de plaatselijke bevolking hun was hier komt drogen is, als onze was klaar is, nog slechts 1 droger beschikbaar. Dus duurt het nog tot 2 uur voordat alles droog is en opgeborgen. Dick heeft ondertussen de hele camper gestofzuigd, mijn sporttops en camino sokken opgehangen (mogen niet in de droger) en is diverse malen  in de lavanderia komen kijken of hij al kon helpen met opvouwen en terug sjouwen.

In dit straatje is de Alberque van Zamora

 

Ondanks de kou en mist (het is inmiddels wel 7 graden) wandel ik in de middag toch nog even Zamora in. Dick blijft liever in de camper. Het geeft me de gelegenheid om mijn Camino app ook in de stad te proberen. Ik loop naar de route en er weer vanaf en neem een kijkje bij de leuke albergue de peregrino in het centrum.

De ooievaars in Zamora

De ooievaars hebben het hier ook naar hun zin want vanaf iedere kerktoren hoor je hun geklepper en zie je deze iconische vogels staan. Uiteindelijk ben ik uitgewandeld en zoek de warmte van de camper weer op. Samen heffen we het glas en eten heerlijk spaghetti. Zamora heeft mijn hart gestolen. Wat is dit een heerlijk plaatsje.

Vroeg op zaterdagochtend 27 januari zien we de eerste zonnestralen door de mist heen breken. Het heeft vannacht gevroren en het is 2 graden. De bevroren mistdruppels op onze isolatiemat glinsteren ons tegemoet. Na een heerlijk ontbijt met een door Dick gekookt eitje vertrekken we en al snel rijden we door een verlaten heuvelachtig landschap. Alleen de overal opgestapelde stenen muurtjes geven blijk van bewoning. We klimmen en dalen in dit bergachtige landschap en zien in diepliggende dalen de bewolking hangen. Om ons heen is een staalblauwe lucht en zon. Al snel steken we opnieuw de grens over naar Portugal en zetten onze camper neer aan de voet van de heuvel waar bovenop het Castelo de Braganca staat. Het is er doodstil en ik heb eigenlijk geen zin om hier te blijven. Dick snapt er niets van en ik kan ook niet uitleggen waarom ik door wil maar na wat discussiëren vertrekken we toch en rijden verder door de bergen, soms in de zon soms duiken we de mist in.
Uiteindelijk zijn we om half 1 in Chaves, Portugal. Daar vinden we op de parking van een duidelijk gesloten museum een plekje. Deze parking is niet ver van het centrum en al snel lopen we in het zonnetje langs de rivier naar het centrum waar we een kijkje willen nemen bij de Agua Termal Quente” de heetwaterbronnen die water geven van 73 graden Celsius. Bij de buitenkraan proef ik het hete water, het smaakt zoutig. Helaas kunnen we in de nabije thermen geen bad nemen.

Langs de rivier in Chaves

Per 1 februari gaan de deuren pas weer open. Dus wandelen we rond door het stadje, langs de rivier en door de parken en zoeken geocaches. Als we bijna thuis zijn splitsen onze wegen. Dick gaat terug naar de camper terwijl ik nog een kijkje neem bij de Decathlon aan de rand van het stadje. Het is een stukje lopen en uiteindelijk teleurstellend want de Decathlon is erg klein. Gelukkig is er vlakbij ook nog een grote Leclerc supermarkt waar ik een aanbieding literflessen Cola Cola Zero vind en dus Dick kan verrassen met zijn favoriete frisdrank. Nadat ik mijn inkopen thuis heb afgeleverd loop ik opnieuw terug naar het stadje waar Dick een Kebab restaurant heeft ontdekt. Even later zitten we in de camper aan een heerlijke maaltijd en genieten van een mooie zonsondergang. In de nacht blijkt dat de omgeving gebruikt wordt om rond te scheuren met auto’s want het is erg lawaaierig maar desondanks hebben we een goede nachtrust.

Als we zondagochtend opstaan is het erg mistig en slechts 5 graden. Het is maar goed dat we gisteravond onze isolatiemat bevestigd hebben. Na het ontbijt vertrekken we en door spookachtige dorpjes rijden we verder naar het westen. De weg kronkelt in deze grensstreek, dan weer rijden we in Spanje dan weer in Portugal. Een enkele maal lukt het de zon om even door de mist te dringen maar pas als we hoger de bergen inklimmen laten we de mist onder ons en hebben we zon en blauwe lucht. Om 11:00 uur zijn we in Ourense. Op de parking is geen plekje vrij om onze camper neer te zetten. Gelukkig ziet Dick beweging in één van de campers. Als ik ernaar toe loop blijkt dat deze binnen een kwartier vertrekt, dus wachten we geduldig totdat de camper vertrokken is en parkeren onze camper op dit, voor een grote camper, uitermate geschikte plekje.

Oude brandweerwagens in Ourense

We zijn nog vroeg, het is pas half 12, en wandelen op ons gemak naar het centrum. We pakken het wandelpad langs de rivier die ons bij oude brandweerwagens brengt. Het is leuk om deze oude auto’s te zien en te fantaseren hoe het zou zijn om ermee uit te rukken.

Nadat we een futuristische brug gepasseerd zijn die op een achtbaan lijkt en je waarschijnlijk kunt beklimmen, wandelen we over de Ponte Vella, de oude Romeinse brug, de binnenstad van Ourense in. We hoeven niet de weg te zoeken want overal zijn Jacobsschelpen in het trottoir gemetseld.

Oude centrum van Ourense

Opnieuw wandelen we over de Camino de la Plata. Tijd dus om weer eens een foto te nemen. Het centrum van Ourense is op een heuvel gebouwd, we moeten stevig klimmen om er te komen. Als we in de zon een net vrijgekomen tafeltje vinden op het Plaza Mayor puffen we daar even uit terwijl we een Cafe con Leche drinken. Wij blijven niet zo lang hangen als de Spanjaarden, die uren van een koffie genieten. Zodra de koffie op is vertrekken we weer om een ander deel van de stad te verkennen. Ook hier zijn smalle straatjes en imposante gebouwen. Een geocache brengt ons naar een pleintje met een heetwaterbron. We kijken er rond en komen dan langs de “albergue de peregrino”. Als we er kijken komt de beheerder net aan. We maken een praatje en op mijn vraag hoe het met de bezetting is verneem ik dat hier altijd wel een slaapplek beschikbaar is. Geruststellend om te weten. Als we terugwandelen zijn de straten bijna uitgestorven. De terrasjes worden weggehaald, de tafels en stoelen opgestapeld. Het is siësta en alles sluit, dus wandelen we op ons gemakje terug naar de camper. Daar Dick geen behoefte heeft aan de beklimming van de “Puente del Milenio” loop ik weer terug.

Puente de Milenio

Deze futuristische brug werd in gebruik genomen op 1 september 2001 en werd een symbool van het eigentijdse Ourense. Het in een ellips-vorm gemaakte pad leidt, middels 100 treden, 22 meter omhoog naar de hemel en daalt dan weer 22 meter omlaag naar de rivier. Bij de start van de beklimming moet ik even slikken. De traptreden leiden steil omhoog. De klim is echter goed te doen en boven word ik beloond met een schitterend uitzicht.

Na de klim komt de afdaling

 

Maar dan komt de steile afdaling, mijn hart bonkt in mijn keel en ik ben blij als ik weer op rivierniveau sta. Toch moet ik dezelfde gevoelens opnieuw ondergaan nu met de beklimming en afdaling aan de andere zijde. Maar veel inwoners doen dit en uit het feit dat ze zich makkelijk bewegen kun je afleiden dat het niet de eerste keer is dat ze deze brug beklimmen. En de zon die inmiddels volop schijnt is de beloning. Als ik de hele ellips heb voltooid loop ik op mijn gemakje weer terug naar de camper. Wat was dit een leuke belevenis, jammer dat Dick er niet bij was. Onze maaltijd (rijst met groente, sla en gehaktballetjes) smaakt na al die buitenlucht van vandaag zeer goed.

Maandag 29 januari rijden we direct na het ontbijt weg uit Ourense. We zullen hier zeker terugkeren. Niet alleen om de brug opnieuw te beklimmen maar ook om een bad te nemen in de hier aanwezige warmwaterbronnen. Door een prachtig woest berglandschap rijden we naar Santiago de Compostella.
Middels blauw-gele borden met een Jacobsschelp worden we er regelmatig aan herinnert dat we langs een Camino rijden (nu genaamd: Camino Sanabres). Nu kan ik ook het laatste deel van mijn route verkennen. En dan arriveren we bij de grote parking vlakbij het centrum. We betalen het dagtarief, maken een praatje met de bewaker en parkeren dan de camper op het bijna lege parkeerterrein. Terwijl Dick koffie maakt ga ik ons black water dumpen. Daar hebben we de afgelopen dagen geen gelegenheid voor gehad. Na de koffie wandelen we naar de bushalte die zich aan de weg bevindt. Bus #1 komt er net aan dus we stappen in. Echt nodig is het niet om de bus te pakken want het is slechts 1.5 km lopen naar het centrum maar als de bus er toch aankomt…

Bij de markthal stappen we uit en kijken rond. Helaas zijn we te laat, Er zijn nog slechts enkele stalletjes open. De meesten zijn inmiddels gesloten. Dus al snel wandelen we verder en dwalen door de smalle straatjes van Santiago.

Bar “La Tita”

Kijken rond bij winkeltjes en dan wijst Dick naar Bar “La Tita”. Het is er druk en alle tafeltjes zijn bezet maar als buiten een tafeltje vrijkomt heeft Dick er al plaatsgenomen. Op dit tijdstip, nog voor enen, kan dat nog. Iets later, als wij al heerlijk smikkelen van “Hamburguesa Tita”, zien we mensen op de rand van de tegenoverliggende arcades wachten tot ze eindelijk aan de beurt zijn om hier wat te eten of te drinken. Het eten smaakt goed en natuurlijk stuur ik een foto naar Hannah en Henk. Die hebben, toen ze met de fiets in Santiago aankwamen, ook hier gegeten. Zij hadden toen regen terwijl bij ons een vaag zonnetje tevoorschijn komt en de temperatuur op 16 graden ligt. Gesterkt door het lekkere eten dwalen we verder door Santiago.Omdat alle straatjes naar de Kathedraal leiden duurt het niet lang of we kunnen deze imposante kerk betreden.

Helaas hangt de Botafumeiro er niet, het grootste wierookvat ter wereld. Volgens overlevering werd het gebruikt om de lucht in de Kathedraal te zuiveren van onreinheden en onwelriekende geuren van de pelgrims. Nu is het rondslingeren ervan meer een toeristische attractie. Helaas weet je nooit of het plaatsvindt. Gelukkig hebben wij het wierookvat in bedrijf gezien. Zeer imposant want het enorme wierookvat komt heel hoog tijdens het slingeren.

Apostel Santiago in de kathedraal

Terwijl we ronddwalen door de stille kathedraal zien we dat het weer mogelijk is het beeld van Santiago te omhelzen, een emotioneel gebaar wat staat voor dankbaarheid, respect en het einde van een lange reis. Helaas was het niet mogelijk apostel Santiago te omhelzen toen ik mijn pelgrimstocht voltooid had. Al sinds de uitbraak van Corona was de gang ernaartoe afgesloten. Nu is het wel mogelijk en het is stil dus beklimmen we de trap op naar het beeld. Ik snap niet waarom maar terwijl ik de trap beklim stromen de tranen uit mijn ogen en huilend omhels ik de apostel. Het is echt een moment van grote emotie. Zelfs voor iemand die niet met heiligen is opgevoed.    
Dick heeft duidelijk minder met heiligen en loopt achter mij aan zonder zelfs te denken aan een omhelzing. Nog enige tijd vertoeven we in de Kathedraal en dan lopen we weer naar buiten waar we een kijkje nemen bij het Pelgrimsbureau. Vandaag zijn daar 43 pelgrims aangekomen. Hoe anders was dit toen ik hier in september 2022 arriveerde na de Camino Frances te hebben gelopen. Toen stonden binnen en buiten lange rijen pelgrims te wachten tot zij hun Compostella konden halen.
Op de Credencial de Peregrino, een geloofsbrief, uitgegeven door de kerk die aantoont dat je pelgrim bent, krijg je iedere dag op je route een stempel bij kerk of herberg. Bij aankomst in Santiago is dit een bewijs dat je het vereiste aantal kilometers hebt gelopen of gefietst en kun je een Compostella krijgen, een certificaat dat aangeeft dat de pelgrimstocht volbracht is. Hopelijk sta ik hier eind mei weer om een Compostella in ontvangst te nemen na het voltooien van de Camino de la Plata en Camino Sanabres. 

Plein voor de Kathedraal in Santiago

En dan komen we op het grote plein voor de Kathedraal. Het is altijd een magisch moment als je hier aankomt, ook al is het nu niet lopend. We zitten enige tijd op een randje en kijken over het bijna lege plein. Uiteindelijk hebben we genoeg rondgedwaald en lopen we weer terug naar de straat vanwaar de bus vertrekt naar de parking. Daar aangekomen wandel ik nog even naar de supermarket verderop terwijl Dick bij de camper blijft. Hij vindt dat hij met 11 km genoeg heeft gelopen. Als ik weer terug ben is het een stuk koeler geworden en de temperatuur komt niet hoger dan 10 graden. De verwachting is dat het vannacht nog kouder wordt. We plaatsen derhalve onze isolatiemat voor de ruit en drinken dan een glaasje wijn waarbij we napraten over deze bijzondere dag in Santiago de Compostella.

Dinsdag 30 januari is het al licht als we om half negen opstaan. Je merkt wel dat we westelijker zitten, ’s ochtends blijft het langer donker maar in de avond hebben we langer licht. Na het ontbijt, het dumpen, water vullen (is een sleutel voor nodig) en betalen, verlaten we deze fijne parking en rijden door het bergachtige landschap van Galicia langs eindeloze eucalyptus bossen.

Camperplek met uitzicht in Fisterra

Om half 12 rijden we de camperplek met uitzicht op zee in Fisterre op. De lucht is staalblauw, de zon schijnt volop, het is windstil en 16 graden.
We staan op de plek waar we altijd staan en maken een praatje met onze Duitse buren die hier al zeker 6 jaar wonen. Terwijl we praten komt de camperbeheerder eraan die ons direct herkent en er volgt een omhelzing. Nadat we even gezellig praten en koffie gedronken hebben, vaste prik als we ergens aankomen, wandelen we dit leuke stadje in. We kijken bij de haven en slenteren door de smalle straatjes. De weersvooruitzichten zijn gunstig dus morgen zullen we zeker nog blijven.

Kapper Victor in Fisterra

 

Al weken probeer ik mijn haren te laten snijden maar telkens lukt dat niet omdat veel mensen wachten of de kapper gesloten is. Maar als we rondlopen ziet Dick een kapper die net open is dus, terwijl Dick terug wandelt naar de camper loop ik de trap op waar ik een deur open. Na een kwartier kan ik plaatsnemen in de kappersstoel en worden mijn lange lokken eindelijk afgeknipt. Wat ben ik blij als ik een uur later weer buitensta met een geknipt koppie. Klaarblijkelijk is het niet te kort want zelfs Dick, die van lang haar houdt, knikt goedkeurend als hij het werk van de kapper aanschouwt. Samen lopen we naar de vismarkt maar omdat we nergens een plek vinden die hieraan voldoet gaan we weer onverrichterzake terug. ’s Avonds lopen we opnieuw naar de haven, nu om te eten. Het seizoen is duidelijk nog niet begonnen want veel restaurants zijn aan het verbouwen maar gelukkig vinden we één restaurant dat open is. Het eten is er voortreffelijk.

Zonsopkomst Fisterra

 

Na een prachtige zonsopkomst op deze laatste dag van Januari en een heerlijk ontbijt met een gekookt eitje wandelen we met onze twee waszakken naar de lavanderia. Terwijl ik het was proces opstart loopt Dick terug naar de camper waar hij de vloer stofzuigt. Regelmatig komt hij even terug om te kijken of hij al kan helpen met opvouwen (we gebruiken onze benen in plaats van onze mobieltjes) en rond twaalven is alles opgeborgen in de kastjes en ons bedje schoon gedekt. Nu onze chores (klusjes) gedaan zijn is het tijd om erop uit te gaan. Als Dick de fietsen tevoorschijn haalt blijkt zijn voorband lek.

Band plakken op de camperplek

Gelukkig is het stralend weer dus kan hij buiten zittend de band repareren en niet veel later kunnen we op weg. Door het stadje rijden we op ons gemakje naar de Cabo de Fisterre, in vroeger tijden het einde van de wereld. Beneden bij het water is niet alleen de geocache verstopt, overal zijn ook schoenen achtergelaten en vind je onder rotsen verstopte kleding. De traditie wilde namelijk dat pelgrims hier hun kleding en schoenen verbrandden. Tegenwoordig is dat verboden. Er is waarschijnlijk een schoonmaakactie geweest want er ligt aanzienlijk minder dan toen we hier twee jaar geleden rond klommen. Natuurlijk neem ik ook een kijkje bij Apostel Santiago die bij het kruis op de rotsen staat.

Mijn geliefde pelgrimslied verhaalt hierover:

“Et tout la bas au bout du continent
“Messire Jacques nous attend            
“Depuis toujours son sourire fixe      
“Le soleil qui meurt au Finisterre.

En ginds aan het einde van het continent
wacht ons heer Jacobus
sinds altijd zijn glimlach gericht
op de zon die ondergaat in Finisterre.

Het is prachtig hier op de Cabo met de zon die in het water weerkaatst en we blijven  enige tijd rondhangen. Natuurlijk maken we nog een foto bij km 0,0 en het beeld van de pelgrim die zich tegen de wind in zijn weg baant en dan fietsen we op ons gemakje weer terug naar de camper. Natuurlijk kan ik de Chinese bazars niet weerstaan, er zijn in dit stadje zelfs twee stuks, en daar loop ik even later rond. Dan praten we nog even wat met de beheerder die ons vertelt waar we (onze inmiddels smerige) camper kunnen wassen.
Hij adviseert ons vandaar nog een stukje door te rijden en de waterval van Ezaro te bezoeken die de moeite waard is. Dus besluiten we nog een dag te blijven. Ons plekje zal worden vastgehouden dus daar hoeven we ons geen zorgen over te maken.
We vertrekken (al is het maar voor een ochtend) maar hoeven nog niet te betalen. Hier, aan het einde der wereld is nog vertrouwen in de mensheid. ’s Avonds zijn alle restaurants gesloten in het haventje. Gelukkig is een Turkse snackbar open waar we kebab eten. Door een doodstil Fisterre lopen we laat in de avond weer terug naar de camper.

Speciale camper wasbox in Cee

De eerste dag van Februari begint opnieuw met een staalblauwe lucht en zon maar als we op weg zijn naar Cee geraken we toch in een dik wolkendek. De wasplaats is hoog genoeg voor onze camper en nadat we euro’s in de machine hebben gestopt verschijnt er veel en groen schuim en kan onze camper ingezeept worden. Je ziet het vuil gewoon losweken van de camper. Uiteindelijk na veel inzepen, boenen en spuiten is de camper weer stralend schoon en rijden we verder langs de baai vanwaar we regelmatig een blik op de Cabo Fisterre kunnen werpen.

Waterval in Evora

In Evora moeten we de afslag zoeken naar de waterval maar uiteindelijk kunnen we de camper parkeren en lopen we naar het begin van de waterval. Met veel kracht stort het water zich naar beneden en tegen de rotswand en is imposant, we voelen de waterspetters. En we zijn echt een stuk van de waterval verwijderd. Het oorspronkelijke pad naar de voet van de waterval loopt verder door maar is vermolmd en dus hermetisch afgesloten. Jammer dat we met de laagstaande zon in dit jaargetijde nog in de schaduw staan. Hier kom ik hoogzomer zeker nog eens terug. Na veel foto’s uit verschillende hoeken lopen we uiteindelijk terug naar de camper en rijden weer terug naar de camperplek waar we de camper terugzetten op het voor ons gereserveerde plekje.
Omdat het nog vroeg is loop ik in de middag nog naar het mooie kerkje aan het einde van Fisterre maar als ik daar ben zie ik dat het slechts een klein stukje is om bij de Ermida de San Guillerme te klimmen. Daar heb ik een schitterend uitzicht op de hele baai. En dan blijkt het nog maar een klein stukje naar landpunt zodat ik doorloop. Het is leuk om vanaf de berg naar de oceaan af te dalen.

Cabo Fisterra

Als je de eindeloze watermassa ziet is begrijpelijk dat deze plek aan de Costa da Morte in vroeger tijden als ”het einde der wereld” aangeduid werd. Niet voor niets zie je vanaf hier de laatste zonsondergang van het Europese vasteland. Met de staalblauwe lucht en zon is het betoverend. Na een laatste blik op de apostel Santiago wandel ik weer terug naar de camper. Wel fijn dat ik nu én naar de Cabo ben gefietst én ernaartoe ben gelopen.

Afscheid van de camp beheerder

 

 

 

Op de camperplek praten we nog gezellig met de beheerder, betalen voor de nachten dat we hier hebben gestaan en beloven snel weer terug te keren. Om 19:00 uur wandelen we opnieuw naar de haven waar ons restaurant gelukkig weer open is en we opnieuw van een goede maaltijd kunnen genieten.

Vrijdag 2 februari vertrekken we om half 10 uit Fisterre. De zon schijnt volop maar er waait een ijzige wind. Dwars door het bergachtige Galicia rijden we naar de noordkust waar we in Foz, op een groot grasveld aan de baai, een parking vinden. Het is eb en voor ons strekt zich een kale zandvlakte uit alleen doorkruist door enkele waterstroompjes die richting zee afvloeien. Na de vele mist in de bergen hebben we hier staalblauwe lucht en zon dus gaan we het stadje verkennen. Ik kan maar één woord uitbrengen: het is hier dodelijk saai, er is geen winkel te zien, geen supermarket en er zijn geen mensen op straat.

Strand met rosten in Foz

Gelukkig komen we uiteindelijk bij de kust waar we naar het strand afdalen en tussen de rotspartijen en grotten een cache vinden. Dit stuk van Foz alsmede de woeste rotsblokken in zee maken dat onze wandeling toch nog leuk wordt. Helaas zijn er steeds meer wolken gekomen en als we weer bij de camper arriveren is het grijs en ijzig koud. Het duurt enige tijd voor we weer opgewarmd zijn.
’s Avonds gaan we er niet meer op uit. Ik heb nog wat blikjes Chili con Carne die we opwarmen en met brood eten. Het is niet slecht. Dat dit wel een plek is waar veel mensen graag staan blijkt wel als eind van de middag de een na de andere camper aankomt. ‘s avonds staat alles vol en hebben we zeker 40 Spaanse buren.

Als we zaterdag 3 februari om 8:00 uur opstaan is het nog donker. Alhoewel de zon de hemel probeert te kleuren rukt een dik wolkendek op en als we om 9:00 uur vertrekken zien we alleen nog een vaag zonnetje. Door soms zware mistbanken rijden we dwars door de bergen naar Ponferada waar de zon weer tevoorschijn komt en om 13:00 uur parkeren we onze camper tussen de flatgebouwen in Astorga. De lucht is inmiddels staalblauw, de zon schijnt volop en het is 18 graden. Goed dat we de noordkust hebben verlaten. Ook al hebben we al heel vaak door Astorga rondgedwaald toch blijft dit een plaatsje waar we iedere keer graag komen. We drinken wat op een terrasje op de Plaza Mayor, genieten van de zon en de overal rond slenterende mensen.
’s Avonds lopen we opnieuw naar het centrum waar we, niet ver van de albergue peregrino in de Irish tabern eten. Een goede keuze, het eten is goed, niet voor niets zijn alle tafeltjes bezet. Langs de prachtig verlichte Kathedraal en het Palacio van Gaudi lopen we ’s avonds terug. Het is druk op straat en overal zitten de mensen nog buiten op de terrasjes en dat bij 10 graden. In Spanje is echt een ander levenspatroon.

Zondag 4 februari zijn we voor achten op en na het ontbijt rijden we naar de arena waar we ons grey- en black water droppen. Het vriest dus het is de vraag of er wel water is maar als we de kraan opendraaien blijken we te kunnen vullen.

Valverde La Virgin

We stoppen in het kleine stadje Valverde La Virgin, aan de Camino Frances, om foto’s te maken van de zich op de kerktoren nestelende ooievaars. Doordat er geen wind is en volop zon voelt het niet echt koud hoewel de temperatuur nog steeds 5 graden aangeeft.

Om 13:00 uur arriveren we in Burgos waar we naast het winkelcentrum La Plata onze camper parkeren. Omdat het zulk mooi weer is wandelen we naar het centrum. Daartoe hoeven we alleen maar de overal aanwezige gele pijlen te volgen, we lopen immers over het traject van de Camino Frances. Alvorens bij de kathedraal te arriveren komen we langs de albergue municipal. We kijken in de ontvangsthal en vanaf de straat laat ik Dick het dakterras zien waar ik mijn was ophing. Ik praat Dick de oren van zijn hoofd. Arme Dick, waarschijnlijk heeft hij dit al diverse keren gehoord. Alleen heeft hij er nu een beeld bij.

Kathedraal in Burgos

Niet ver van de albergue is de kathedraal waar we naar binnen lopen. Onze credentials heb ik meegenomen (ja, Dick heeft er ook één) dus krijgen we, naast een stempel, beiden pelgrimskorting op de toegangsprijs en wandelen dan naar binnen. De buitenkant is al indrukwekkend, binnen is niet te geloven hoe rijk deze kerk gedecoreerd is. Overal zijn zijbeuken met beelden, rijk gedecoreerde altaren en schitterende schilderingen. We raken niet uitgekeken, het is indrukwekkend.

Pracht en praal in de kathedraal

Nadat we door eindeloze kloostergangen hebben gelopen, vol met marmeren beelden en prachtige wandkleden en na nog een laatste zicht op de binnenplaats van de kathedraal verlaten we deze schitterende kathedraal weer.
In het warme zonnetje wandelen we op ons gemakje terug. Omdat het al half 6 is lopen we op de terugweg het winkelcentrum in waar we bij het restaurant een menu bestellen. Na de 11 km rondlopen smaakt de, uit drie gangen bestaande, maaltijd prima.’s Avonds drinken we alleen nog koffie en kijken TV. Het was een heerlijke dag.

Gelukkig hebben we gisteravond de isoleermat voor de voorruit bevestigd want als we maandagochtend om 8:00 uur opstaan wijst de thermometer -1 graad aan. De geparkeerde auto’s om ons heen hebben een dikke ijslaag op de voorruit. Iets over elven arriveren we in Vitoria Gasteiz. Het is nog erg stil maar gaande de dag lopen steeds meer campers binnen en tegen de avond staan bijna alle plekken vol. Helaas hebben we de zon en blauwe lucht in Burgos achtergelaten, hier is het grijs. Erg is dat niet want het is weer eens wasdag. Ik hoef alleen de parking over te steken en ben dan bij de lavanderia. Dick gaat onderwijl de ramen onderhanden nemen want die zijn stinkend smerig maar heeft ook nog tijd om de camper te stofzuigen en mij te helpen met opvouwen van het wasgoed als dat uit de droger komt. Om drie uur zijn we klaar met al onze chores en wandelen we nog even langs enkele geocaches. De zon is gelukkig weer doorgebroken en het is buiten erg aangenaam. Natuurlijk gaan we samen ook nog even naar Eroski de prachtige supermarket aan de overkant. We halen avondeten en zoeken een dessert uit. De Judia Plana (snijbonen) met gebakken aardappel en gehakt smaakt prima.

Helaas is het dinsdag 6 februari als we om 8:00 uur opstaan weer mistig en het is koud. Na het ontbijt dumpen we en vullen met water en vertrekken. Op de tegenoverliggende rijbaan komen we enorme rijen tractoren tegen en we zien lange files ontstaan. Boeren protesten vinden hier dus ook plaats. Gelukkig arriveren we vroeg in Pamplona want daar staan al rijen tractoren klaar om de weg te blokkeren. Pamplona heeft verschillende camperplekken en we kiezen degene die het dichts bij het centrum is. Gelukkig is er een plekje. Nadat we hebben betaald wandelen we naar de lift die ons naar de bovenstad brengt. Wel fijn want nu hoeven we niet de steile stadsmuren te beklimmen. Door de smalle straatjes van Pamplona slenteren we rond. Natuurlijk laat ik Dick de albergue zien die in een oude kerk gevestigd is en arriveren uiteindelijk op het mooie plein in het centrum.

Bocadillo in Pamplona

De aanblik van een heerlijke Bocadillo met Jamon kunnen we niet weerstaan en nadat we bij de Pharmacia eerst crème voor pijnlijke spieren gekocht hebben, smullen we op een bankje van het verse brood. Inmiddels zijn alle barretjes dicht dus kunnen we nergens meer wat nuttigen. Met een gevulde maag wandelen we nog de stadsmuren rond en uiteindelijk arriveren we weer bij de lift die ons naar de benedenstad brengt.

Om 16:00 uur zijn we terug bij de camper. Omdat we op onze weg naar de camperplek langs een Decathlon kwamen en die slechts 2.5 km weg is besluit ik nog even daar rond te kijken. Het blijkt een prima idee want ik vind er een mooie dunne wandelbroek en een nieuw oranje regenjack. Dat laatste is wel belangrijk want de ritsen op de zakken van mijn oude regenjack zijn kapot gegaan. Ik mag de aankoop indien hij niet bevalt terug brengen. Dat hoeft echter niet want mijn aankoop valt ook bij Dick in de smaak. Omdat we pas tegen drieën de enorme Bocadillo aten hebben we weinig trek meer en dus wordt er niet meer gekookt. ’s Nachts daalt de temperatuur tot het vriespunt en de verwarming slaat weer eens aan.

Woensdag 7 februari schijnt de zon, is de lucht staalblauw maar is het met 2 graden wel koud. Echt weer om de Pyreneeën over te steken. Dus gaan we na dumpen en water vullen op weg. Nadat we heel Pamplona zijn doorgereden komen we op de smalle N 135 die naar Frankrijk leidt. Om ons heen zijn de velden wit van de vorst en regelmatig kruisen we de Camino Frances.

Op 800 meter nu zonder sneeuw

Op 800 meter hoogte stoppen we op de pas en genieten van de zon. In tegenstelling tot afgelopen jaar ligt hier nu geen sneeuw. In Roncesvalles is alles uitgestorven dus rijden we verder. We stoppen even bij het monument van Roldan. In het jaar 778 vond de slag bij Roncevaux plaats waarbij een Baskische strijdmacht het leger van Karel de Grote versloeg. Legerleider Roeland sneuvelde daarbij. Het epische “Chanson de Roland” is hierop gebaseerd.
We kijken even rond over de schitterende bergwereld en dan volgt een steile afdaling naar Saint Jean Pied de Port of in het Baskisch: Donibani Garazi. Op de camperplek parkeren we onze camper. Het is heel stil want er is slechts één andere camper.

Saint Jean Pied de Port

Ook al is het een klein dorpje toch is het erg pittoresk en zeker nu de zon schijnt is het heerlijk om hier rond te lopen. Helaas is, net als vorig jaar, onze sportzaak, Boutique du Pellerin nog gesloten. Het zal dus niet lukken om hier een nieuwe poncho te kopen. Wel jammer want het exemplaar wat ik graag wil kopen staat aanlokkelijk in het voorportaal. Dick die deze sluiting voorzag heeft derhalve een mail gestuurd maar daar evenmin enige reactie op gehad. Het is trouwens niet de enige winkel die gesloten is. Op onze tocht door het stadje blijken veel meer winkels gesloten te zijn. Na natuurlijk een kaars te hebben opgestoken in de kerk wandelen we langzaam weer terug. Daarna loop ik toch nog even naar het andere einde van het stadje waar nog twee geocaches verborgen zijn en ook een Lidl is waar ik nasi haal die ‘s avonds goed blijkt te smaken.

Donderdag 8 februari is er veel meer bewolking maar het is met 13 graden niet koud. Over smalle binnenwegen rijden we naar het noorden. Op een gegeven moment missen we een bord want we arriveren bij een brug die verboden is voor meer dan 3.5 ton. Maar nu omrijden kost wel heel veel extra kilometers dus wagen we het erop en steken de smalle brug over. Gelukkig komen er pas tegenliggers als we bijna aan de overzijde zijn en met wat manoeuvreren lukt het elkaar aan het begin te passeren. Niet veel later zetten we de camper neer bij het voormalige station in Creon. De camper plek is helemaal leeg. Na een kop koffie lopen we rond in het doodse stadje. Het is ook somber weer dus niemand gaat voor zijn plezier naar buiten. Als we dus terug zijn  besluiten we verder te rijden naar Artigues pres Bordeaux.

Artiques pres Bordeaux

Om 17:00 uur arriveren we bij de parking naast de oude Romaanse kerk. Gelukkig vertrekt net een grote groep wandelaars die hier hun auto’s geparkeerd hadden zodat plek vrijkomt om onze camper te parkeren. Wel fijn want we hebben weinig zin om nog verder te rijden. Wel loop ik nog een stukje om een cache te zoeken die ik voor een challenge nodig heb. Omdat we pas laat aankwamen wordt het al schemerig als ik weer terug ben. We eten lekker bratwurst en sla en kijken TV.

Vrijdag 9 februari maken de kerkklokken ons wakker, ze  slaan 8 maal. Veel van de campers die hier vannacht op doortocht gestaan hebben zijn al vertrokken. Om 9:00 uur zijn ook wij op weg. We rijden door de wijnstreek van de Bordeaux. In dit jaargetijde zijn de wijnranken nog kaal en ook de lucht is grijs bewolkt dus het ziet er wat somber uit. Terwijl we verder naar het noordwesten rijden regent het regelmatig. Ook het landschap verandert, de wijnranken maken plaats voor het vlakke kustlandschap met waterbassins waar schelpdieren worden opgekweekt. Iets voor twaalven rijden we de brug over naar Ile d’ Oleron. Het is laag tij. Boven het eiland zien we blauwe lucht verschijnen. Werkzaamheden maken dat we praktisch het hele eiland moeten omrijden alvorens aan te komen in St. Pierre d’Oleron. Op het grote parkeerterrein van LeClerc zetten we de camper neer. Op borden staat dat langere tijd parkeren niet toegestaan is maar wij denken dat dit niet op ons slaat, zeker in dit jaargetijde, want morgen vertrekken we weer. Na de koffie wandelen we het stadje in. Helaas ligt het in het binnenland dus merk je hier niet dat we op een eiland staan. De zon schijnt echter en het is heerlijk om buiten rond te wandelen.

Laterne des Morts

Geocaches brengen ons op mooie plekjes in het stadje. Bijzonder is “Laterne des Morts” de hoog oprijzende stenen toren als voortdurende herinnering aan de overledenen. Het vuur dat hoog bovenin brandt is het symbool van de onsterfelijkheid van de geest. Prachtig.
Eind van de middag zijn we weer terug bij de camper, de zon schijnt nog steeds en is het 18 graden. We boffen. Omdat ons Franse gas op is lopen we samen naar het benzinestation waar we onze fles kunnen omwisselen. De propaan is goedkoper geworden want we betalen enkele euro’s minder dan begin januari. Natuurlijk loop ik ook nog de grote supermarket in. Niet alleen om eten voor vanavond te halen maar ook om lekker rond te snuffelen. Jullie zullen begrijpen dat Dick liever thuis blijft. Pas als het donker wordt kom ik weer tevoorschijn. Thuis kan ik meteen aan het eten beginnen. Gelukkig vindt Dick de bloemkool, burgers en gebakken aardappeltjes goed smaken. “s Nachts regent het lang en hard. Het is maar goed dat de camper jaarlijks een waterdichtheidstest ondergaat.

Als we zaterdag 10 februari om 8 uur opstaan is het droog. Weer moeten we het halve eiland omrijden om de brug te bereiken naar het vasteland. Overal om ons heen zie je in dit door getijde getekende land, bassins waar schelpdieren gekweekt worden. Voor ooievaars is dit gebied klaarblijkelijk ook aanlokkelijk want op iedere hoogspanningsmast zijn wel enkele ooievaarsnesten gebouwd en al deze nesten worden ook bevolkt.

Kaart in La Roche sur Yon

Voor we er erg in hebben zijn we al in Rochefort. Bij de capitainerie kunnen we dumpen en water vullen en omdat onze tanks vol/leeg zijn komt dat goed uit. Na 20 minuten rijden we verder en om 12:00 uur komen we aan in La Roche sur Yon. Wel fijn dat we zo vroeg zijn want nu kunnen we op de laptop de uitvaart van de lieve, oude Francien volgen die 1 februari op hoge leeftijd is overleden. Na afloop van de uitvaart lopen we het stadje in.

Vanavond hebben we in het centrum een geocache event en we willen kijken waar dat is. Daarbij verblijven in de Bassins op de Place Napoleon verschillende mechanische dieren. Ze zijn verbonden met een bedieningspaneel waarmee het publiek delen van het dier kan bewegen. Dat willen we natuurlijk zien. Een smal pad langs de rivier leidt naar het centrum. Alhoewel er veel wolken zijn schijnt de zon dus is het heerlijk buiten. Als we bij de bassins aankomen blijken veel bedienings panelen nog buiten bedrijf. 

Mechanische Nijlpaard in park Place Napoleon

 

Wel teleurstellend want ook al is het leuk een enorm nijlpaard in het water te zien, hij kan niet tot leven gebracht worden. Alleen delen van kikkers kunnen bewogen worden. Snel zijn we dus uitgekeken op deze beestenboel en omdat we plotseling worden overvallen door een regenbui duiken we een boulangerie in waar we koffie drinken en natuurlijk ook een gebakje bestellen. Als we weer buiten zijn schijnt de zon weer, dus goed getimed. We slenteren nog even door de straatjes alvorens terug te keren naar de camper.
Om half 7 lopen we opnieuw naar de stad waar we op een winderig en koud plein wachten op andere geocachers. Echt aangenaam is het niet buiten en we zijn dan ook aangenaam verrast als de aanwezigen op een gegeven moment de kroeg induiken.

Geocache event in het café

 

 

 

Op onze navraag blijkt dat gebruik. Eens in de twee maanden komen ze hier samen, drinken een biertje en praten over hun geocache ervaringen en reisplannen. Het is gezellig om met elkaar te kletsen en we warmen heerlijk op.
Om 8 uur nemen we als vrienden afscheid van elkaar. Mochten we ooit weer in de buurt zijn dan komen we zeker weer langs. Binnen samen een biertje drinken is, zeker als de weersomstandigheden niet optimaal zijn, wel een heel goede tip voor onze geocache events. In Nederland staan we namelijk regelmatig buiten te kleumen. Vol van deze ervaring lopen we weer terug naar de camper waar we nog wat toast en soep eten. Alle restaurantjes zaten namelijk overvol en we konden nergens terecht voor ons avondeten.

Zondag 11 februari zijn we voor tien uur al op weg. Er is weinig verkeer dus binnen 4 uur hebben we de 260 kilometers naar St. Malo afgelegd. Op de parking bij zee zetten we onze camper neer. Er staat slechts een andere camper. Wel raar want andere keren was het hier altijd druk. De donkere wolken die we onderweg nog zagen zijn allemaal verdwenen en we zien nu veel blauwe lucht en zon. Wel is het koud door een ijzige wind en de temperatuur komt niet hoger dan 9 graden. Dick blijft liever in de camper maar ik wil graag een kijkje nemen op een landtong waar een geocache verborgen is, dus wandel ik even later naar het strand.

Baai bij Saint Malo

Het is eb dus ik probeer de route over het drooggevallen deel van de baai te nemen. Niet alleen is dat veel leuker, het is ook aanzienlijk korter. Wel vergt het veel klimmen en klauteren over drooggevallen rotspartijen en moet je oppassen waar je je voeten neerzet want tussen de rotspartijen zijn overal waterpoeltjes. Leuk om te speuren en tot mijn grote plezier vind ik enkele mooie Jacobsschelpen. Ik ben niet de enige die hier rond klautert. Hele families klimmen de rotsen op en af.
Niet om Jacobsschelpen te zoeken maar naar krabbetjes en andere zee-beesten zodat ze vanavond een maaltijd hebben. Uiteindelijk heb ik er genoeg van en klauter naar de andere rand van de baai waar ik middels enkele door de zee uitgesleten stenen treden op het begin van de landtong kom. Daar wandel ik door naar het uiterste puntje. Ook deze wandeling blijkt, gezien de drukte om me heen, een favoriet uitje voor de Fransen. Na heel veel zoeken en speuren vind ik uiteindelijk de geocache, die listig tussen de rotsblokken verborgen ligt en wandel dan weer terug. Daal weer af naar het strand loop over het drooggevallen deel van de baai en arriveer uiteindelijk bij de camper, uitgewaaid en tevreden met mijn expeditie. De macaroni ’s avonds met kip en spekjes smaakt voortreffelijk.

Alhoewel maandag 12 februari eerst nog wat wolken te zien zijn trekken die al snel weg en kunnen we blauwe lucht en zon begroeten. We eten ons laatste Spaanse Oroweat brood. Wel jammer want het is lekker brood en dit soort brood kun je niet in Frankrijk kopen. Dan lopen we naar de bushalte aan de rand van het parkeerterrein en pakken bus 6 naar de binnenstad van St . Malo. Door de koude wind voelt de temperatuur als 7 graden en we hebben geen zin om met deze kou te fietsen. Ondanks het feit dat het maandagochtend is zijn we niet alleen in de smalle straatjes van de ommuurde binnenstad van St. Malo. Er lopen best wel wat mensen. Wel is het koud en regelmatig zoeken we een zonnig plekje om even op te warmen.

Kathedraal St. Vincent

 

De Kathedraal St. Vincent blijkt open en daar kijken we natuurlijk even rond. In 1944 is deze kerk ernstig beschadigd maar na restauratie is een prachtig Godshuis ontstaan. Iets verderop zie ik in de etalage een mooie hoodie en ik kan de drang niet weerstaan te passen. Het blijkt perfect te zitten en is heel warm en als er ook nog 50% korting is kan ik het niet weerstaan deze schitterende hoodie te kopen. En dat terwijl Dick degene is die nieuwe hoodies nodig heeft. Die heeft echter geen zin om naar nieuwe exemplaren te zoeken. Om weer wat op te warmen wandelen we naar de pier die ver de zee insteekt en die volledig in de zon ligt.

 

De pier in Saint Malo

 

 

 

Het is heerlijk om hier te wandelen na de kou in de smalle, in de schaduw gelegen, straatjes binnen de muren. Uiteindelijk wandelen we weer terug de ommuurde stad in.
Als een menu er goed uitziet lopen we een restaurant in. We eten lekker en met een vol buikje verlaten we rond drie uur weer het restaurant. Over de stadsmuren wandelen we richting bus onderwijl genietend van het uitzicht op zee en strand. Iets voor vieren zet de bus ons weer af bij Parking Le Davier. Daar ontdekken we de oorzaak van het uitblijven van campers, het blijkt “verboden” om hier te overnachten. Omdat we ons geluk niet willen tarten besluiten we niet nog een nacht te blijven maar te vertrekken. Helaas is de parking bij de supermarket in Cancale te klein dus rijden we door naar Pontorson waar we om half 6 aankomen. Wel fijn want nu kan ik mooi nog even wat inkopen doen. Niet voor het eten van vanavond want we hebben al gegeten maar voor de komende dagen. Onderwijl logt Dick de geocaches die we in St. Malo hebben gevonden.

Dinsdag 13 september is het grauw en grijs, echt weer om te wassen dus na het ontbijt verzamel ik al ons wasgoed, haal de bedden af en samen we lopen naar de laverie die zich aan de weg bevindt. Op dit vroege uur is er nog niemand anders dus ik kan de door mij gewenste machines gebruiken. Terwijl Dick terugloopt naar de camper, daar de ramen poetst en stofzuigt wacht ik bij de machines tot ze klaar zijn. Enkele kledingstukken hebben vieze strepen. Het gebeurt bijna nooit maar nu heb ik toch een vervuilde machine getroffen. Ik stop toch alles in de droger, bij een volgende wasbeurt verdwijnt dit wel weer. Zoals altijd is Dick op tijd weer bij de laverie om alle wasgoed te helpen opvouwen en samen lopen we alle schoon goed terug naar de camper. In de middag wandel ik nog even naar de andere kant van Pontorson waar zich een Lidl supermarket bevindt. Wel raar natuurlijk als je naast een supermarket geparkeerd staat, maar het geeft een doel aan een wandeling. Dick loopt niet mee maar gaat de voor en achterkant van de camper schoonmaken. Die is na de vele regen van de afgelopen dagen weer heel smerig. Opvallend is wel dat er  erg veel water op de landerijen ligt. Het heeft hier dus ook heel veel geregend. Als ik terug ben lopen we samen ook nog even onze supermarket in. Het TjingTao bier is in de reclame dus ’s avonds drinken we bij de nasi een heerlijk Chinees biertje. Net als in veel steden in France gaat de straatverlichting om 8 uur uit dus we staan in het aardedonker.

Helaas voor Dick, die zo zijn best heeft gedaan om de camper weer toonbaar te maken, staat er als we woensdagochtend op weg zijn naar Cherbourg een harde wind en regent het zo nu en dan. Om 12:00 uur arriveren we in Cherbourg. De camperplaats bevindt zich naast het met hoge hekken en veel consertines omheinde haventerrein. Helaas worden veel van de voor campers bestemde parkeerplekken bezet door gestalde campers en anderzijds door veel, heel veel geparkeerde auto’s. Maar we boffen, er vertrekt net een auto zodat we onze camper kunnen neerzetten.

Bunker bij passagiersterminal “Cité de la Mer”

We nemen een kijkje op de kade waar zich het museum “Cite de la Mer” bevindt. Het is gehuisvest in het “Gare Transatlantique de Cherbourg” waar de grote cruise schepen aanleggen en waar op het buitenterrein de onderzeeer “Le Redoutable” zich bevindt. Het is de eerste nucleaire onderzeeër van Frankrijk, die van 1971 tot 1991 dienst deed en plaats bood aan een bemanning van 135 personen. Gedurende die tijd heeft het ongeveer 90.000 uur onder water doorgebracht. Eerder hebben we deze indrukwekkende onderzeeër al eens van binnen bezocht, nu nemen we alleen een kijkje aan de buitenkant (ook omdat zich hier een geocache bevindt).

Omdat aan het einde van de lange kade de hekken openstaan lopen we erdoor. Het mag niet want we zijn niet geautoriseerd maar de plaatselijke vissers doen het ook. We bevinden ons nu op de kade waar onder andere de Titanic aan zijn grote reis over de Atlantische Oceaan begon. Hoe die fatale reis verliep en wat er gebeurde na een botsing met een ijsberg is in het museum heel aanschouwelijk te volgen. Ook al is het 5 jaar geleden dat we die film hebben gezien nog steeds zie ik hem op mijn netvlies. Omdat het eigenlijk te koud is om slechts in een hoodie rond te lopen wandelen we terug naar de camper, halen ons jack en lopen dan door naar het centrum van Cherbourg. Beiden vinden we dat je hier altijd weer kunt rond slenteren.

Te koop “schilderij 1400 Euro”

In een etalage zie ik een schilderij waar ik op slag verliefd wordt. Helaas blijft het erbij want als ik binnen naar de prijs vraag blijk ik 1400 euro te moeten betalen. Beiden vinden we dit te duur. Helaas want ik zag het al bij ons aan de wand hangen. Om op te warmen drinken we koffie in een patisserie en wandelen dan weer verder door de stad. Als we bij de Montagne du Roule (een hoge rots) arriveren gaan we ieders ons weegs. Dick wandelt op zijn gemakje terug naar de camper terwijl ik de berg beklim. In het hart van deze berg bevinden zich verdedigingswerken met een gangenstelsel en op verschillende plaatsen uitzichtpunten. In de 2e wereldoorlog werd het gebruikt ter verdediging van de haven van Cherbourg.

Uitzicht op Cherbourg

 

 

 

 

De steile klim is een goede oefening voor mijn pelgrimstocht en boven aangekomen word ik niet alleen beloond met een schitterend zicht op Cherbourg maar ook met een geocache. Eind van de middag ben ik pas terug maar wel tevreden. Om 19:00 uur lopen we langs de haven naar onze Thai. Ook al zijn we er anderhalf jaar niet geweest het eten wat we voorgeschoteld krijgen smaakt nog onveranderd goed. Alleen al voor dit Thaise restaurant rijden we telkens weer naar Cherbourg.

Omdat donderdag 15 februari wat blauwe lucht en zon te zien is en we ook nog voorlopen op ons reisschema besluiten we nog een dag te blijven. Na het ontbijt haalt Dick de fietsen tevoorschijn en even later fietsen we in het zonnetje. Rond half 1 passeren we een boulangerie waar het erg druk is en nadat de fietsen aan de ketting liggen lopen we naar binnen. De heerlijk belegde baquettes halen ons over en al snel smullen we van onze baquettes. We zijn nu vlakbij de Montagne du Roule en besluiten omhoog te fietsen zodat we nog van het uitzicht kunnen genieten. Helaas is de bewolking toegenomen en is het zelfs gaan miezeren, dus het uitzicht valt tegen. We fietsen terug naar de camper waar ik besluit om nog even naar de Action te lopen. Het betekent dat ik half Cherbourg door moet maar dan kan ik ook lekker rondsnuffelen. De zon is weer doorgebroken en het is aanzienlijk warmer dus het is een aangename wandeling en voldaan kom ik om 18:00 uur weer thuis waar Dick met warme chocomel op mij wacht.

Eten bij de “Thai”

Om 7 uur lopen we opnieuw naar ons Thais restaurant en opnieuw krijgen we een voortreffelijke maaltijd voorgeschoteld. De groene curry die ik besteld heb is zelfs nog beter.  Als we weer thuis zijn maken we het niet laat, beiden zijn we rozig.

Vrijdag 16 februari staan we om 07.45 uur op en het is nog donker maar als we om 09:00 uur vertrekken zien we blauwe luchten, alleen aan den einder zijn enkele wolken te bespeuren. Tot Caen rijden we over een 4-baans weg maar daarna volgen we soms zeer smalle wegen naar het noorden. Het laatste stukje naar Honfleur moeten we tolweg rijden. Ik blijf het raar vinden dat er geen tolvrije route is voor wagens boven de 3.5 ton. In Honfleur is volop plek dus we kunnen onze camper op ons vaste plekje neerzetten. Omdat het zulk mooi weer is wil ik erop uit, Dick blijft liever bij de camper. Dus besluit ik naar de grote supermarket van Leclerc te lopen. Als ik daar bijna ben zie ik dat de Pont de Normandie niet meer zo ver is dus ik wandel door. Helaas verdwijnt de zon achter een dik pak wolken als ik de brug oploop maar nu ga ik door want bij de eerste pilaar is een geocache. Je moet daar een foto van jezelf op de brug maken.

Pont de Normandië

De tolbrug bestaat uit 2 rijstroken, er pal naast een smalle fietsstrook en na een smalle stenen richel een voetpad. Ondanks de klim omhoog is er goed te lopen maar je wordt bijna duizelig door de oneindige stroom vrachtwagens die met 100 km per uur langs razen. Uiteindelijk ben ik toch bij de eerste pilaar waar ik een foto maak en in de huiveringwekkende diepte onder mij kijk. Het is niet meer zo ver naar het midden van de brug maar zo hoog op de brug staat een stevige wind dus dat komt wel een andere keer bij minder wind. Het liefst met Dick want zo hoog boven de Seine is het ook wel eng. Het is een verademing om weer van de brug af te zijn en na ook nog even wat eten gehaald te hebben bij Leclerc wandel ik op mijn gemakje weer terug huis waar blijkt dat ik pas 10 km heb gelopen.
‘s Avonds loop ik naar het Kebab restaurant om eten te halen. Helaas, het blijkt net na ons laatste bezoek in januari gesloten wegens renovatie. De zich ernaast bevindende kleine supermarket krijgt een nieuwe eigenaar en is ook helemaal onttakeld dus het is maar goed dat ik vanmiddag na de brug-escapade nog even wat eten heb ingeslagen. We eten wel simpel, brood met vlees en sla want eigenlijk heb ik niet zoveel zin om uitgebreid te koken.

Helaas is het grijs en grauw als we 17 februari om 08:00 uur opstaan. Ons plan was om aan de Le Havre zijde samen de Pont Normandië op te lopen maar als we over de brug rijden regent het en hangen de wolken over de bovenkant van de brug. We laten ons plan derhalve varen en rijden door naar Fecamp. Volgens onze camper-app bestaat de parking hier niet meer maar als we aankomen zien we nog steeds een parking voor campers en auto’s, wel is deze kleiner, zijn er geen dumpvoorzieningen meer, maar het is nu wel gratis. Terwijl wij koffie drinken trekken de wolken deels weg dus lopen we ’s middags in een heerlijk zonnetje door Fecamp. Ook hier is het toeristenseizoen nog niet begonnen en alleen de plaatselijke bevolking loopt rond. Bij een restaurant aan de haven reserveren we voor alle zekerheid een tafeltje voor vanavond. Afwisselend wandelen we door smalle straatjes, over pieren en langs de brede boulevard.

Krijt rotsen in Fecamp

 

De krijtrotsen die zich aan beide kanten van het strand bevinden zijn imposant en omdat het strand alleen uit kiezels bestaat hoor je voortdurend het heen en weer rollen ervan als de overigens kalme zee zich op het strand werpt. We genieten en net als in Finisterre voelt het hier als voorjaar. Als we terug bij de camper zijn weten we aan de hand van gegevens die we onderweg hebben gevonden de vindplek van een geocache te ontraadselen dus wandel ik eind van de middag nog even naar de boulevard.

Zonsondergang Fecamp

 

Daar blijkt net de zon steeds verder richting zee te zakken. Het is druk op het kiezelstrand, veel mensen willen dit magische moment niet missen. Ook ik blijf enige tijd staan en maak foto’s maar uiteindelijk ruk ik mij los en wandel terug.
Om 19:00 uur lopen we opnieuw richting strand en gaan ons restaurant binnen. Het eten is erg lekker. Hier komen we zeker terug.

Zondag 18 februari regent het en er hangt een dik wolkendek. Over binnenwegen rijden we naar Boulogne sur Mer. Zo nu en dan zien we een glimp van de grijze zee. Ook hier zijn de landerijen bedekt met een laag water. Als we Boulogne naderen is het zicht 0,0 door mistbanken. Helaas is de parkeerplaats voor campers achter het casino niet beschikbaar. Er wordt een nieuw flatgebouw gebouwd en het is de vraag of je hier ooit nog kunt parkeren.

Regenboog op camperplek in Wissant

Dus rijden we verder en 25 km noordelijker parkeren we onze camper in Wissant. Aan de hand van enkele geocaches wandelen we door dit, voor ons onbekende, stadje. We blijken vlakbij het strand te staan. Omdat de wolken steeds meer verdreven worden is het heerlijk rondwandelen en op de boulevard is het zelfs druk met flanerende mensen. Eind van de middag zijn we weer terug bij de camper. Net op tijd want even later gaat het heel hard regenen. Tegelijkertijd kleurt de lucht door de bomen rood oranje wat vreemd afsteekt tegen de zwarte lucht boven onze camper. Gelukkig hoeven we er niet meer uit.

Helaas is de lucht grijs als we maandag 19 februari om 08:00 uur opstaan. Helaas is hier geen water, wel kunnen we ons grey- en black water dumpen. Daarna gaan we op weg en na Calais gepasseerd te zijn rijden we het binnenland in. Onze bestemming is Revin en de weg ernaartoe leidt ons een stuk door België. Overal langs de weg zijn sporen van boerenprotesten te zien, bergen aan de kant geschoven tractorbanden maar op diverse rotondes ook bergen hooi onder de autobanden die nog steeds smeulen. Blij dat we hier niet waren toen de protesten bezig waren. Om 14:00 uur arriveren we in Revin. Tot onze verbazing is de camperplek helemaal verlaten. Dat hebben we hier nog nooit meegemaakt. Het wordt onze laatste dag in Frankrijk dus terwijl Dick de ramen poetst loop ik naar de supermarkt om nog wat laatste inkopen te doen. Als die in de camper zijn opgeborgen neem ik ook nog even een kijkje aan de andere zijde van de rivier de Meuse. Op enkele regendruppels na blijft het gelukkig droog maar de zon die onderweg nog even scheen laat zich helaas niet meer zien. Thuis gekomen is Dick ook klaar, hij heeft weer vuil van de voor- en achterzijde van de camper gepoetst. We hebben gezien dat er een Kebab restaurant in het dorp is dus ’s avonds loop ik daarnaartoe. Er is even wat verwarring over de gekozen maaltijd (ik wil een schotel in plaats van gevuld broodje) maar uiteindelijk vertrek ik met twee “Assiettes Kebab”. Het smaakt prima. Na onze maaltijd brengen we de isolatiemat voor de voorruit aan want de temperatuur daalt vannacht naar 5 graden.

De wolken hangen dinsdag laag over de rivier en na een ontbijt met weer eens een vers gekookt eitje vertrekken we. Na een uurtje rijden over binnenwegen en door eindeloze bossen verlaten we Frankrijk, en een autoweg brengt ons naar Arlon in België. Opnieuw verbazen we ons dat de parkeerplek achter de brandweer kazerne zo leeg is. Meestal is het op deze plek vlak bij de autobaan naar het zuiden drukker.

Wandelen in Arlon

Na de koffie stuurt Dick mij erop uit. Ik moet immers kilometers maken en al snel wandel ik aan de hand van enkele geocaches door Arlon. Helaas is het door de ijzige wind koud. De thermometer staat weliswaar op 7 graden, de gevoelstemperatuur ligt beduidend lager. Gelukkig heb ik onder mijn regenjack een donsjack aangetrokken. Natuurlijk moet ik naar de kerk hoog boven op de heuvel klimmen. Helaas zijn de wolken gezakt dus heb ik geen mooi uitzicht over de stad. Wel wordt ik door het vele klimmen in Arlon lekker warm. Maar wat echt warmt is de kop soep die Dick maakt als ik terug ben. Samen met het restje macaroni hebben we een goede avondmaaltijd. ‘s Avonds laat blijkt de parking waar 5 campers kunnen staan toch vol te staan, bij de ingang is een groot hek, het is vol.

We hebben klaarblijkelijk het mooie weer in het zuiden achtergelaten want als we woensdag 21 februari op staan is het weer bewolkt en grijs en slechts 6 graden. Het was dus goed om ook vannacht onze isolatiemat te bevestigen. De weg vanuit Arlon voert ons naar Martelange, een klein stukje door Luxemburg, niet meer dan een straatlengte maar voldoende om tenminste 12 tankstations te herbergen. Daar de brandstof in Luxembourg goedkoper is dan in de omringende landen tanken we vol en rijden dan verder. In Sittard parkeren we onze camper. Gelukkig verschijnt er een vaag zonnetje als we rondlopen door het grensgebied van Nederland en Duitsland. Gezien de paden waar we op lopen is dat lange tijd niet tevoorschijn gekomen want overal soppen onze schoenen door de zeer drassige bodem.

Pieterpad en Camino pad

Soms liggen er zelfs zulke diepe plassen op de paden dat we ons een weg dwars door het bos moeten banen. Wel is leuk dat we op een gegeven moment op het Pieterpad belanden en aan de Jacobsschelp is te zien dat dit ook de pelgrimsroute is naar Santiago de Compostella. Na 7,5 km een weg banen door de drassigheid zijn we weer thuis. Dick heeft geen zin meer maar ik loop nog even naar het centrum van Sittard waar zich een webcam cache bevindt. Dat is een geocache waarbij je een foto maakt van jezelf terwijl je op een webcam verschijnt. Het is een type cache die in het buitenland nog wel te vinden zijn maar in Nederland zijn er nog slechts twee webcams. Mogelijk als gevolg van onze privacy wetgeving.
Nadat ik in de camper weer opgewarmd ben, buiten voelt het nog steeds als 4 graden, wandel ik toch weer naar de stad. Ditmaal om Chinees eten te halen. Tot op heden was het altijd lekker maar na de maaltijd concluderen we dat het eten veel minder van kwaliteit is. Hier zullen we niet snel meer komen. Om 10 uur duiken we ons bed in.

Donderdag 22 februari zitten we om half acht al aan het ontbijt en na het afwassen en dumpen van ons grey- en black water, dan hoeft dat thuis niet te gebeuren, rijden we naar huis. Het is grijs weer maar het regent niet en ook als we eind van de ochtend de camper uitladen blijft het droog. Nadat de camper van binnen en buiten schoongepoetst is zetten we hem achter ons huis. Er blijkt gelukkig een plekje waar we de camper vannacht kunnen laten staan.

Onderweg naar de dealer in Nederweert

Morgen brengt Dick hem naar Nederweert naar onze dealer waar het slot van de camperdeur nagekeken zal worden. Wat zal het fijn zijn als we weer gewoon via de zijdeur de camper kunnen betreden.

We kijken terug op een heerlijke vakantie. Weliswaar hebben we niet echt warm weer gehad, wel was er regelmatig zon en blauwe lucht. Na maanden grijze lucht en regen in West Europa was dat een verademing. We hebben 8434 kilometer gereden, slechts 55 kilometer gefietst en 239 kilometer gelopen.  

Geplaatst in EUROPA | 1 reactie

To North Spain in January-February 2023

It is necessary to go out
January-February 2023

Now it’s clearly that we will not leave for the USA this year.
It would be possible with a departure at the end of October 2023, but we do not like to start that season and so we will suspend our trip to the USA for a year.

Route Camino del Norte

We can’t travel because quite a bit needs to be done on the facades of our house and this work will start around May 2023.
When construction work starts Dick thinks it’s better that I am not there and I agree. So in May I am going on a pilgrimage. This time I will walk the Camino del Norte, the pilgrimage route that follows the north coast of Spain.
That means that I want to take a closer look at these regions, so in January 2023 we plan a trip with our motorhome to the north coast of Spain. Not really the best time of the year to look around in this area but, given our other appointments, we have no choice.

January 12th 2023 early morning Dick gets the motorhome out of the storage. He parks behind our house and we load everything we will need. We have plenty of time. Before leaving we first have an appointment about the floor insulation of our house. It’s going well, our floor will also be insulated and end of the afternoon we leave. We drive to Vijfhuizen, under the smoke of Amsterdam, because tomorrow we have to go to our IVECO/FIAT garage first.

This morning the weather was still reasonable, gray but dry, now it is raining hard and the wind is blowing.
To prevent sinking into the mud, we are advised not to park on the grass but on the path between. There are few motorhomes so that is not a problem and early evening we have a place. Although the Frankia shakes back and forth due to the heavy gusts of wind and rain (we hope the motorhome rinses clean) we sleep deeply.

Waiting in the IVECO/FIAT shop

It is a bit disappointing when the next morning our alarm clock wakes us up at 5.30 am. After a quick breakfast we leave this motorhome parking that we  only saw in the dark. At the truck garage, mechanic Jeremy tells us what he is going to do about the fact that we are unable to fill up our diesel tank completely and then we wait, but with good coffee. Unfortunately there is more work involved than expected so after an hour we leave again. When we get back in March, the motorhome will be taken care of. We drive to Bergen op Zoom where we enjoy the wild inland sea and a faint sunshine for the rest of the afternoon. It’s storming now. I walk to some shops, the non-alcoholic wine is on sale and Dick works on the inventory count of the dive shop. That has to happen as well.

Boulevard Bergen op Zoom

You notice that the weather plays a role in going out because we are all alone on the boulevard.
Because it is raining quite hard on Saturday January 14th, Dick drives the Frankia closer to the supermarket so I can buy croissants and will not get wet. After breakfast and dumping our gray and black water we leave. We cannot fill up with clean water because the water tap is closed due to the frost, something that we will encounter more often on our route.

It’s pretty quiet on the road. There are not even traffic jams at Antwerp. The sky is uniformly grey, it storms and rain falls regularly. The thermometer hits  just 45 degrees Fahrenheit. It’s not weather to go out.

Parking St. Martin de Boulogne

As soon as we set foot on French soil, we exchange our empty propane-tank and then continue our trip along the Côte Opale to St. Martin de Boulogne. We will spend the night in the parking lot of an Auchan. An ideal place because it offers me a chance to look around the supermarket. After the motorhome is parked, with the front to the wind, I walk inside. And I am lucky, there is a sale of towels, they are 70% discounted and Dick just complained about our almost threadbare, 10 year old towels.

For a long time I search between the piles of towels. They are constantly replenished and finally I leave with six new, thick towels. In the near future we won’t have to rub our bodies dry. Although the storm continues, it clears up end of the afternoon, but since neither of us want to go out, we stay inside. We read, cook a simple meal and watch the news before going to bed. Apparently we have contracted a virus because the handkerchiefs cannot be dragged on and so is the case with the cough syrup. Although the latter is well overdue, it still helps.
At night we are not bothered by the big lights in the parking lot because after closing time all lights are turned off and it becomes pitch dark outside.

Sunday January 25th it rains incessantly, there is still a very strong wind and it is only 40 degrees. After our breakfast with a delicious fresh baguette we drive south. At the Pont de Bretonne we cross the Seine. I love this because with the current weather conditions it is not really wise to take the Pont de Normandy, high above the Seine.
We arrive in Honfleur at 3 pm. There is hardly anyone on the parking lot and soon we find a nice spot. The weather doesn’t tempt us to go outside at all, so we read, heat up a can of sauerkraut and watch the news. We sleep like marmots.

On Monday it is still raining and there are strong gusts of wind, but with the motorhome as a barrier against the wind, we manage to fill our water tank completely. Then we leave. At 11 am the sky finally breaks open and the sun shows itself for a while, but unfortunately not for long because when we approach Fougeres it rains again. Unfortunately, we cannot park at the motorhome parking I selected. That car park is only accessible to passenger cars, so we take a look at our app and quickly find a spot in Liffre, again in the parking of a supermarket.

Fortunately end of the afternoon it clears up and we bask in the nice warm sun before it disappears behind the buildings on this industrial area.

Mc.Donalds diner in the camper

In the evening we buy a burger at Mc.Donalds. It’s edible, but we’ve had better. In this car park the lights are also turned off after closing time and we sleep deeply and undisturbed.

Tuesday January  17th it is considerably colder and the thermometer shows only 35 degrees. After a breakfast with fresh croissants we leave. It is not busy on the road so around noon we arrive in Cholet. There is a large parking lot with sufficient space not far from the center of town, but we decide to drive for another half hour and park our Frankia in Les Herbiers. Here we are greeted by the sun.

On the outskirts of town I saw a Decathlon so after a cup of coffee I walk there. Dick don’t want to walk along and stays in the motorhome. Although it’s more fun to walk together, it’s nice to be alone when wandering around this sporting goods store. It offers more possibilities to sniff around extensively. And not without results because I find super lightweight pants (and discounted). They will be great to wear on my pilgrimage. This purchase is partly due to Dick calling me and saying that I have to stay in the store because the weather is bad. Rain and hail is pouring down.

Park with geocache in Les Herbiers

When the weather has cleared and its dry, I leave the store with my purchase, look for another geocache in a beautiful park nearby and then come home where I proudly show Dick my new pants. We spend the rest of the evening reading and cooking a meal.

Wednesday we don’t wake up until 9 am. It is a good thing that we placed our insulation mat in front of the window because last night it froze hard. The sun is shining and despite the cold it is nice to be outside so I don’t mind walking to the boulangerie. A little later we enjoy our breakfast with an egg cooked by Dick. Here the water is also shut off, but we still have enough clean water in our tank.
We arrive in Rochefort at 12.30 pm. The parking lot has changed but there is still space to park.

With laundry to the Laverie in Rochefort

Because we stay close to a marina, there is a laundromat where we want to go after we collect our laundry. While I supervise the washing- and drying process, Dick walks to the Capitainerie (harbor office). Here is a dump station and a working water tap. Great, tomorrow morning we can get rid of our dirty water and fill up with clean water. When our clean clothes are put away, I walk to the Lidl. I only have to walk 1,5 miles and am pleased to do so for our dinner, after all there is no restaurant in the area. After a simple meal of baked potatoes, with lettuce, cucumber, tomato and meatballs, we watch TV before going to bed. Now our insulation mat is placed on the windscreen every evening and night because the freezing cold remains.

 

Lot’s of water on the fields

Thursday, January 19th we dump and fill water at the Capitainerie and then drive further south. The farmlands around us are flooded, due to the heavy rain. On the outskirts of Bordeaux, next to an old Romanesque church, we want to spend the night, but it is raining steadily, so after a short walk we continue and finally we stop at 5 pm in Villeneuve de Marsan. There are already 4 other motorhomes parked and we go to the remaining spot. Then I walk into town.

Lavoir in Villeneuve de Marsan

There are geocaches hidden at some “Lavoirs” (medieval washing places) and I like to find them. The walk is not very pleasant because it is water cold and it is also drizzling. But I find the geocache and admire the lavoir behind the old church. Early in the evening the wind picks up, it blows so hard that our satellite cannot find any channels, so we read instead of watching TV.

Friday January 20th we are awakened by the sun at 9 am. So it is not a punishment to walk to the supermarket and get a baguette. After our breakfast, dumping and filling water (yes, that is available) we leave.

The most southern part of West France looks attractive, also because the sun is shining brightly, but the parking for motorhomes in the middle of Saint Jean de Luz is unfortunately too short for our Frankia, so we drive on to Hendaye. When we get there, the parking lot is completely empty. Probably the result of the fact that recently a group of illegal immigrants wanted to break into a motorhome. So we drive on, pass the station where I arrive by train in May, cross an invisible border and stop at a supermercado in Irun to buy bread. We are back in Spain. And, more important, from the motorhome I was able to view the road I have to walk to get to the albergue in Irun, Spain after arriving by train in Hendaye, France.

View on Sanctuario Guadelupe

We are looking for our way into the mountains. That is not so easy. The road gets narrower and narrower and we have to drive backwards. After studying the roads again on our Hakuna, we see another road that is suitable for our motorhome and a little later we climb higher and higher into the mountains to the Sanctuario Guadelupe. Here is a large parking lot where we can spend the night. On my first walking stage I will climb up here, so we look around, visit the old church, take a picture at the large scallop shell (the symbol of the pilgrims to Santiago) and admire the view over the city of Irun, deep below us.

 

Sanctuario Guadelupe

My first stage on the Camino del Norte is truly a mountain stage, what a climb up.
The parking lot is very deserted, so after we look at everything carefully and I also heard from a local farmer how to continue my walk further up the mountain, we leave. In Irun we pass the still closed Albergue and then we drive on to San Sebastian. There we spend the night in the parking lot of a large football stadium. There are quite a few motorhomes and we have a chat with one of our neighbors. Because it is now 4 pm we don’t go out anymore. Tomorrow we will stay another day and then we will explore Donostia, the Basque name for San Sebastian. We already found out that in this part of Spain you don’t get along very well with Spanish. Everything here is mentioned in the Basque language.

It is only 34 degree when we wake up at 9 am on Saturday morning. We sleep a lot in our motorhome. Although there are still a lot of clouds, we also see some blue sky and it is getting warmer by the hour. Although there should be a bus connection to the center, we walk down. That means going down many, many stairs, but when we arrive at the stadium, we can walk a normal road. On our way we look for some geocaches. One of them takes us to an elevator, hidden in the façade, to a beautiful viewpoint over the city and the cathedral.

Promenade in Donostia

Of course we visit the church a little later and then we head for the promenade of Donostia. It’s pleasantly busy here. Everyone gets a breath of fresh air along the bay. Fortunately there is no wind and the sun breaks through the clouds so the temperature even rises to 47 degrees. It’s great to walk around here and I facetime with Hannah. After all, this city is her favorite destination. Then a geocache leads us to the old town of Donostia, consisting of narrow streets. Here is also the Basilica de Santa Maria del Coro, the oldest church in the city that looks impressive. Again we look around inside this church.  It’s nice also because of the music being played. End of the afternoon we walk back, again there is no escaping the more than 150 steps up. Tired but satisfied, we end this wonderful day by raising our glasses. This is a really a city to return to.

On the way to Santander

Sunday January 22 the sun is shining again and after breakfast and dumping of gray and black water we drive further west. Soon we enter the mountains on a narrow road where from the height of 1650 feet thick packs of snow lie along the side. But the road itself is clean and its sunny weather so we continue our way over the many mountain ranges. Fortunately there is no traffic at all because the width of the road does not make it easy for two cars to pass. After endless climbing and descending we finally arrive in lower regions and the road also becomes a bit wider. Now we are dealing with countless numbers of cyclists who regard the road as their own. So there is no rushing.

After passing the big city of Bilbao we arrive in Santander. We have to drive through some narrow and very steep streets to the motorhome parking. It is quite busy but there are still some places available. Before the steep descent we saw a supermarket where I first buy some food and then I like to look for some geocaches in the park in front of us. Dick is not coming because he wants to clean our windows and the back of our motorhome. That’s necessary. Due to the bad weather of the past few days, the backside isn’t white anymore and we can hardly see through the windows. It is 48 degrees, there is no wind and the sun is shining, real weather to be busy outside.

Unfortunately, the weather changed completely on Monday January 23th. The sky is gray and regularly there is some drizzle. A good time to do our laundry. Dick takes me to the laundromat and then drives back because there is no parking space in this narrow street. When the laundry is clean and dry I put everything in the laundry bags and walk back in the drizzling rain.

Escolators to the center of the town

It is more descending than walking because the parking is in the valley and the laundromat on the mountain. I am back just in time because now it starts to rain seriously.

Despite the unappealing weather, it is 45 degrees, windy and raining, we put on our rain jackets and after coffee we walk to the center of Santander. That is a special experience because to get to the center we first have to climb a mountain after which we can descend to the harbor. To please people, the walking paths uphill consist of escalators and on very steep parts elevators are available. Of course we try what it is like to walk up or down the steep streets, in comparison the streets of San Francisco fade.

The ferry in the Santander harbor

 

 

 

 

At the harbor we take a look at the Ferry. I will use this on my pilgrimage to cross the bay. Unfortunately the weather is too unpleasant otherwise we would probably have sailed back and forth. Now we reward ourselves after a lot of climbing with coffee and delicious cake. There are not many people in the harbor area, only those waiting for the ferry and a few fishermen who actually hooked a fish. Finally we climb back to the motorhome. Our Frankia Titan has been joined by another Frankia Titan. Inside our Frankia we have a chat with Frans and Hennie. It is nice to exchange experiences.

The next morning, Tuesday January 24th, the sky is gray and it rains, the temperature does not rise above 45 degrees. Because of the heavy rain here I decide to bring my rainjacket in addition to my poncho on my trip. Fortunately, after breakfast the rain stops so we can dump and fill up with water and don’t get soaked. Then we drive further west along the north coast. Regularly I check my camino app and see how the path of the Camino del Norte winds along the coast. We even see one brave pilgrim walking with a very heavy backpack. Probably unavoidable in this cold season.

We only drive 75 miles and end of the morning we arrive in Ribadesella. Next to the “Cuevas de Tito Bustillo” is a parking spot. It’s low tide so the river in front is dry. Unfortunately, the Cuevas are being renovated and are therefore closed. A pity because this cave with paintings of more than 14,000 years old must be worth a visit. So we will definitely return here. In the afternoon, when it is only drizzling, we walk to the beach to get a breath of fresh air.

High cliffs at the Ribadesella coast

After we are back I am not tired and I walk to the town where unfortunately everything is closed. So I climb to the high cliff at the end of town and enjoy the view of the raging sea below as well as the steeply rising cliffs. It’s a good thing Dick didn’t come because the path up is quite steep and uneven due to the many chunks of stone. After taking a lot of pictures and of course phoning Dick, I descend again.

My way is shown by scallops, after all the Camino del Norte runs through this town. At home we drink coffee and again I update my diary and write down our expenses. It starts to rain heavily. In the evening the river is filled with water (high tide) and the lights of the district on the other side reflect beautifully.

Wednesday, January 25th, it is fortunately dry and the high mountains stand out clearly against the sky. They are covered in snow. The Camino Primitivo passes through this mountain range but I will continue to follow the Camino del Norte and cross the mountains further west.
After breakfast, we have again Oroweat bread, we leave and continue to follow the coast. On my phone I regularly see the path I hope to walk. The route to Aviles is not attractive because of large industrial areas where orange flames can be seen from afar. This heavy industry surrounds the historic city center which dates back to the 12th century.

Old streets in Aviles

We stop at a busy parking lot on the edge of the center. Fortunately there are still two places for motorhomes available and we park our Frankia. Then we walk into town. Using geocaches we find our way. It is cold but dry and every now and then the sun comes out.

Aviles is a pleasant old town with surprising streets and squares and beautiful old houses. We enjoy. Because of all that wandering around, we get hungry so when we see an eatery on the Plaza Major we soon enjoy a burger and chips. On the way back we stop at a bakery where we can’t resist the tempting pastries. They turn out to taste delicious.

Nice and warm beanie with neckie

 

At 5 pm I walk back to the center. In a shop window we saw this afternoon a beautiful beanie with neckie, irresistible. The store was closed but is now open and I walk back with my new purchase. Of course I also take a look at the nearby Albergue. Only the hospitaleros (hosts) are present, no pilgrim is to be seen and I am allowed to look around. In my faltering Spanish I ask about the crowds in May. Then it’s still low season so reservations will not be necessary. I say goodbye, see you in May and get a friendly wave. Back in the motorhome I tell Dick about my experiences, show my purchase and then I walk to the other side of the square, to a China Bazaar. In a city I don’t get much rest.
It’s a nice looking store and although I don’t buy anything, it’s fun to walk through. At least for me because Dick sees things differently and if possible he won’t come along.
It remains busy in this car park and all parking spaces for motorhomes fill up.

The next morning we have to knock on the side of a van for some time to wake up the owner. He is parked at the dump site and before we leave we want to get rid of our dirty water. Fortunately, after some time there is some movement and another 10 minutes later the van leaves and we can empty and fill our tanks. Again we drive through a very hilly landscape where my app indicates that the Camino del Norte winds along the road.
After Ribadeo we leave the coast and climb higher and higher inland. The sky closes, fog surrounds us and visibility drops to 4 feet. But when we descend blue skies and sun appear. It is therefore good to arrive in Betanzos. Last year we were here too, but then we arrived with rain and stayed in a different parking lot. Now we are parked on a large sandy plain near an Eroski supermarket between the passenger cars. It is quiet in the city but also boring. How different it was last May when we arrived on a Gallic holiday. Everyone walked around, enjoying the music played in the square or sitting on an outside terrace with a drink while the rain poured down from the sky.

Shopping at Eroski

Still, it’s nice to wander around and get some fresh air. On our way back we walk to the Eroski to buy food. We see many pig heads at the butcher and wonder who is buying this. We limit ourselves to a meal salad and bread. Of course we call Hannah to hear how things went today. In the park where Henk and Hannah have their holiday home, the boundary markers have been hammered to indicate their terrain. They got more land. We eat simple, German bratwurst, cheese and baguette and it tastes great.

Friday January 27th we leave at 8.30 am and drive straight through beautiful Galicia. Everywhere are Eucalyptus trees, the landscape is green and very hilly. A lone pilgrim has to push his bicycle up the hill, it’s too steep to cycle up.
At 12 pm we arrive in Muxia. The ocean is in front of us, the sun is shining brightly and the sky is getting bluer. It is 52 degrees but there is a strong wind. In the middle of the center, between the parked buses, we find the parking lot where we can spend the night. Our Frankia gets a spot here.

Jagged coastline in Muxia

Soon we leave the narrow streets of the small town and walk along the jagged coastline to the “Nosa Senora de Barca”, a stone’s throw away. This church, which was completely destroyed by a fire in 2013 but has since been restored. It appears to be closed, but we can take a look inside through a window.

Of course we climb over the rock-covered plain towards the waterline where the waves crash on the rocks. Here we find two rocks: the Pedra dos Cadris, a sail-like rock and the Pedra de Abelar, the boat-like rock.

7 Times crawling the Pedra dos Cadris

Of course we take pictures and because I read somewhere that you have to crawl under the Pedra dos Cadris 7 times, I do that. Later I read that you have to go under it 9 times and it does not give a blessing to your pilgrimage but is good for back pain. Not really logical because you have to wriggle in strange turns to get under the rock. But I get a second chance to crawl under when I arrive here as a pilgrim.

Monument “A Ferida”

 

 

 

 

 

On our way back we pass the monument “A Ferida” a cracked, high rising stone. The crack in the stone symbolizes the wound caused by the terrible oil spill caused by the sinking of the oil tanker Prestige in 2002.
After a moment of reflection, we climb the hill next to the church from where we have a magnificent view of Muxia and the Costa del Morte.

 

Stone cross on the hilltop

At the highest point on the hill stands a stone cross and close to it is also a geocache hidden en we also search this one. Luckily we do find this geocache. It is striking to see that every available spot towards the coastline is used for vegetable gardens. Finally we are back at the motorhome. We warm ourselves with a cup of hot chocolate because despite the lovely sun it is quite cold due to the strong wind. Because the weather is so nice, I want to walk to Fisterre tomorrow. In earlier times people thought it was the end of the world, it’s a distance of 18 miles. To prove that Muxia is my starting point, I walk to the Albergue Municipal where I get a stamp. Then I pack my backpack. I am ready to walk tomorrow.

Unfortunately it starts to rain late in the evening and early morning there is still rain so instead of getting up at 6 am I stay in bed. The walk to Fisterre will have to take place at another time, hopefully in June. At 8.30 am Saturday morning the sun is shining again, but the temperature dropped to 43 degrees, so my intention not to walk today does not change. After breakfast we leave Muxia and head for Santiago de Compostela. We decide to continue to Lugo. Our journey takes us along the Camino Frances through the towns of A Salceda, Arzua and Melide, places that I still vividly remember. It is therefore very wise that in May I will walk another Camino.

Walking to the center of Lugo

After the motorhome has found a place in the parking lot in Lugo, we walk to the center via endless steps. We are warmly wrapped because despite a bright sun, the temperature feels like 36 degrees. It’s freezing cold and I’m glad I didn’t go for a walk to Fisterre. After walking past the imposing city walls, we enter the center through one of the city gates, where we enjoy wandering around. It is quiet but with the current temperatures that is not surprising. To warm up we have lunch in the restaurant of a Hyper Froid. The menu consist of vegetables with egg, a burger, rice with bell pepper and Tiramisu. It’s tasty but it’s a lot of food, so it is good that we walk around some time after this meal. We are not back until 5 pm. Immediately we install the insulation mat in front of the window and set the vehicle heater to a high temperature to warm up again. I don’t have to prepare a meal anymore, we ate enough this afternoon.

After a frosty night we get up at 8.30 am on Sunday January 29th. The sky is steel blue and clouds are gone. The thermometer shows 30 degrees. To our surprise this parking lot has water. We fill up our tank and then we leave. The road is quiet and the snow covers the high mountains we drive through. Even on the high mountain passes, the tallest is 4000 feet, there is no snow on the road.
At 11.50 am we arrive in Astorga. No one is parked in the area between the apartment buildings, so we continue to a laundromat where I unload our laundry. Unfortunately I can’t start washing immediately because all machines are occupied. I wait inside, finally load two machines and supervise the drying process.

Meanwhile Dick is vacuuming our motorhome. He does that considerably more precisely than I do. When his chores are done he arrives with a pot of coffee, I am spoiled. I don’t know how he can time it so precisely, but if the laundry can be taken out of the dryer and needs to be folded, he is back again and soon we walk back with all the folded laundry. A moment later we stand in our favorite spot.

The Plaza Mayor is empty

It’s time to walk around Astorga. It is much more pleasant than yesterday with a temperature of 47 degrees and plenty of sun. After checking the albergue de peregrinos (it’s still there and Dick hears all the stories again) we walk over the city walls and enjoy the sun and a view of the wide surroundings and the snow-capped mountains in the distance.

Then we walk back to the main square. When it is warmer, there are terraces everywhere, but now the square is empty. A little further on is an Irish Pub where we can eat. The many tourists and pilgrims may have influenced the mealtimes. We have a good meal and the glass of wine is delicious after the walk. Unfortunately we cannot buy cheese on our walk back.
The supermercado is closed and the outdoorshop is even closed until March. Although the plan was to visit a few towns on the camino Frances (I want to show Dick as much as possible), we decide different because the narrow roads through the wild mountain area are better to explore in the summer.

We change our route for the umpteenth time and after breakfast on Monday January 30th we drive to Vitoria Gasteiz, the capital of Spanish Basque Country. It has frozen, last night it was only 22 degrees and you feel that, our heating is on all night. The insulation mat is frozen stiff, it is almost impossible to roll it up and I am glad I manage to store it in the empty crate.

Moments later we ride the camino in the opposite direction.
Time and time again I see places where I walked. Again Dick is overloaded with stories about my camino experiences. Everything comes back to life.

The “Endless Meseta road” to Vitoria-Gazteig

Soon we pass Leon and we drive up the Meseta, the at least 125 miles long high plateau with endless agricultural fields and of course the camino follows this plain. The view is a bit monotonous but the sun is shining brightly in a steel blue sky and I only see memories. In Burgos we leave the meseta, drink a coffee and then drive on. After endless tunnels through rugged rocky areas we arrive in Vitoria Gasteiz. The parking here is much more pleasant to spend the night than in Burgos. The large Eroski supermercado on the edge of the car park is a pleasure to see. I have never seen such a beautiful vegetable department. We walk between the vegetables and finally know what to choose for our meal and then walk back. We are too late to walk to the center and now that the sun disappears behind the buildings, the temperature drops to 37 degrees. But inside it is pleasantly warm, especially after placing our isolation mat, and we enjoy the evening.

On the last day of January we get up at 8 am. The sky is completely cloudy but it is dry and there is no wind. Fortunately, the clouds disappear quickly and when we drive to Pamplona we see some blue sky and the sun appears. Fortunately, because now we can take the mountainpass at Roncesvalles on our way to Saint Jan Pied de Port in France. After filling up in Spain where the diesel is really cheaper than in France, we start climbing the mountains.

Snow on the Camino Frances

We pass the albergue in Zumiri and a little later we stop in the mountains. Here the camino crosses the mountain road.

This road is clear of snow but the surrounding landscape is covered with it and a little later I am standing in the snow on the camino.
This is completely different from the path I walked in August. It’s no wonder that the pilgrims we see now all walk along the edge of the road instead of taking the snow-covered trails.
Later at the pilgrimsoffice in St Jean I hear that many trails are even completely closed in winter. The higher we get the narrower the road becomes. Especially in the small villages the road is so narrow because of the many snow that has pushed away and I am glad there is no oncoming traffic.

Narrow streets with snow

 

 

 

In Roncesvalles it snows and we drive into a thick fog. Now you should not be here as a pilgrim.
But it is beautiful outside, the frost has frozen the fog on the branches and the landscape turned into a winter wonderland. The long descent towards France is slow because there are regularly slabs of snow on the road and we must descend carefully. The snow and fog disappears when we are at the height of 1300 feet. Blue sky appears and so does the sun. The parking in St Jean Pied de Port is quiet (there are only two other motorhomes) and we park the Frankia in the full sun. Then we walk into town. Unfortunately everything is closed, not only because of the lunch break but also because many shops, under which our “Boutique de Pelerin” are closed for months. They open again in March. It’s a pity because I would love to look inside.

Looks like spring in Saint Jean Pied de Port

The church is open so of course we light a candle (out of gratitude) and then we walk at our leisure the medieval street and enjoy the sun and the warmth. Unlike Roncesvalles, where it was winter, here it feels like spring. It is 50 degrees. With these low temperatures it goes fast with our propanetank and already a few days ago our French tank indicated to be empty, so we walk to the adjacent supermarket where we exchange it for a full tank.
Late in the afternoon I walk to the Bureau de Peregrinos to get a new credential (Pilgrim’s passport). I need this for my new pilgrimage. The sky is still steel blue and the reflection in the river of the church, surrounded by old houses, is beautiful. No wonder you fall in love with this town.

On Wednesday, February 1st, the sun shines early and because there is no wind, the thermometer shows 46 degrees. We are back in France so we have breakfast with a fresh baguette and then leave. We drive east along the imposing, snow-capped mountain range of the Pyrenees. At 1.30 pm we arrive in Lourdes where we park our motorhome in the center and walk to the “Sanctuary of Our Lady of Lourdes”.

Famous cave in Lourdes

In 1858 Holy Mary appeared in a cave to the girl Bernadette and those apparitions kept repeating themselves several times. Since then, Lourdes has been a leading Catholic sanctuary, visited by at least 6 million people every year. Visitors caress the walls of the cave, place candles and drink the water from the fountains, which are said to have medicinal effects. However, it is too cold at this time of year, so when we arrive at the Sanctuary, only a few people walk around. That’s why we can admire in peace the two basilicas that dominate the large entrance square. Of course we walk into the churches and climb many stairs because one basilica is built on top of the other. There are many images of Mary to be seen.

The Mary content is too high for us. We prefer the Spanish cathedrals with a single Mary and other statues, such as Apostle Santiago. We have more with that. We don’t light a candle because the prices are absurdly high and we can’t drink the water, it is shut off because of the frost. So we walk along the walls of the small cave, which I vaguely remember.
About 40 years ago we visited this cave, but I don’t remember anything about the imposing square and the basilicas. After two hours we have seen enough and walk back through the town. It is clear that the season has not yet started, because almost the entire street is dead, the shops are closed with shutters and only a single souvenir stall is open.

Having a nice diner in Arzacq opposite the motorhome parking

Back at the motorhome we decide not to stay and after looking for a destination further north we leave Lourdes. At 4 pm we park our Frankia in Arzacq. A small town with beautiful arcades. When we drove away this morning we left the cable in the electrical box, causing the cable to break. It’s clear we are not used to be connected. While Dick repairs this cable, I walk around town to look for a geocache. Despite the steel blue sky and bright sun it is cold but the walk to another lavoir is fun.
In the evening we have dinner in a small restaurant across the street. The food is good.

After another freezing cold night, we have breakfast with, of course, a fresh baquette and then continue our journey to the north. We drive inter-village on quiet country roads through the region Les Landes. A beautiful road where farmlands are interspersed with dense forests.

In Artigues pres Bordeaux we park next to a Romanesque church, drink coffee and then go out. There are some nice geocaches in the area.

Climbing trees to find the geocaches

The weather is good because there is not a breath of wind and in the afternoon the temperature rises to 59 degrees. The hike is fun and the geocaches require me to climb trees several times. Always fun, especially if you manage to get hold of the hidden geocache. At the end of the afternoon we are back.

Friday, February 3rd, we wake up at 8 am by the bells of the Romanesque church. The sky is still steel blue and the sun is shining brightly. The temperature is only 34 degrees, last night it froze hard.

After a breakfast with old Spanish bread we leave and drive over the Route du Vin through the Bordeaux region. Unfortunately, the vines are still in winter outfit and we only see bare branches.

Motorhome parking in Rochefort

When we arrive in Rochefort, we can’t park at our usual parking, the place is cordoned off because work is in progress, so we drive to a parking near the shipyard where there is plenty of space. Unfortunately, the steel blue sky and sun disappear behind a thick cloud cover, so the temperature now does not exceed 45 degrees. But nevertheless we walk around this nice town on the banks of the Charente and famous for its maritime past. Not only were ropes made here for the Royal Navy, the Ecole de Medicine Navale was also founded in Rochefort. Here, for the first time in the world, surgeons were trained to go on warships. Today, a museum has been set up in this school, unfortunately it’s still closed.

Of course I walk to the Lidl at the end of the afternoon where I buy green beans and cordon bleu, we have dinner tonight. It remains quiet at this place, we stay here with three motorhomes. It may even be a better spot than the one between the apartment buildings. While the full moon shines on the motorhome, we sleep deeply.

Romanesque church in Vouvant

Saturday, February 4th, the sky is gray and the temperature does not rise above 41 degrees. We dump and fill up our clean water tank and then set off. Before noon we arrive in Vouvant, a small village with a large Romanesque church, founded in the 11th century. Time has stood still here. Medieval streets are connected by squares and alleys and the impressive tower and fortress walls take you back to times gone by. Fortunately, there are some geocaches hidden in the most special places so that we can explore the village properly. We enjoy wandering around. Special is the Romanesque church with an imposing portal.
Above the doors are representations of both the Last Supper and the Ascension. Thanks to the film running in the crypt, we are alerted to this. Of course we also come to a lavoir. This time one where water was heated in large cauldrons. These lavoirs were public washing places that had to be paid for. Actually only the rich paid for its use, the poor could wash their clothes for free but….they had to wash in the dirt water of the rich.

View on the river in Vouvant

End of the afternoon we are back at our motorhome, parked on the outskirts of the town. We don’t stay long because half past six we walk back to the town. To get to the restaurant Maitre Panetier, we climb the steep steps carved into the rock to the Melusine Tower from where we have a magnificent view of the river meandering below us. We enjoy a delicious meal in the only restaurant that is open and enjoy the French cuisine. Returning to the motorhome in the dark, we avoid the rocky steps and walk down the road. A little safer with the wine we had.

We do not wake up until half past eight on Sunday morning. We slept deeply. It is therefore dead quiet at this parking where only one other motorhome stays. To get a baguette I climb the rock steps to the high tower. This is considerably shorter than taking the normal road and after a good breakfast (Dick once again boiled an egg) we drive away. Unfortunately the sky is still gray but as the morning progresses more and more blue skies appear and the sun breaks through.

Nice walk in Grand Foucheray

We drive further north on dead quiet roads and park our Frankia in the Breton village of Grand Fougeray. The sun is shining brightly now and so we put on our hiking boots and let ourselves be guided by the geocaches hidden here.
We are not disappointed because we see the nice places in the town and enjoy a wonderful walk in the woods. Also in this village is a big tower. Unfortunately everything is closed so we can’t eat out but the quiche with meatballs tastes too.

We are not in a quiet spot because from 5 am the next morning it is very busy due to passing cars. It has frozen hard again last night and with difficulty we roll up the insulation mat. After breakfast we drive away. After 62 miles we arrive in Pontorson. Time to do laundry so after the motorhome is parked next to the supermarket I collect our laundry.

Shopping car with laundry in Pontorson

When Dick has fetched a shopping cart, we load everything and walk to the laundromat in the front. All machines are available and the washing machines are loaded and after 2.5 hours we have a clean bed and everything is stored in the cupboards again. In the afternoon we walk through Pontorson, well packed because despite the radiant sun there is a chilly wind. But if we can shelter from the wind it is pleasantly warm. After 2.5 hours we are back, do some shopping at the supermarket and Dick puts the geocaches in the computer.
In the evening we hear on TV that there has been a huge earthquake in Turkey. A big contrast because we enjoy an undisturbed trip. The night is clear and it freezes hard.

Tuesday February 7th we don’t wake up until half past eight. The supermarket is already open and I can buy a baguette. Again the sun is shining but it is icy cold. After our breakfast we leave and after one last look at Le Mont St Michel we drive into Normandy. We will visit the Mont when it is warmer.
It is not busy on the road, but a passing car manages to throw up a stone which, again, creates a star in our windscreen. Already the third on this trip.

It seems as if we are driving in Alaska where we could not avoid thrown stones hitting our window. When we arrive in Cherbourg at half past twelve there is nowhere to park. Beside the French motorhomes parked for the winter, every available spot is occupied with passenger cars. Even at the dump site cars are parked. There must be something going on in “La Cité de la Mer”. It’s a maritime museum in the cruise terminal of Cherbourg, built in 1933.
Fortunately two passenger cars leave so that we can park our Frankia and after having a coffee, a better spot becomes available and we quickly park our Frankia. It is only 36 degrees but the sun is shining so a little later we walk into Cherbourg.

Narrow streets in Cherbourg

It’s a town we can never get enough of. Whatever the time of year, there is always something to discover in the narrow streets of the old center. Previously we discovered here Parc Liais with its exotic plant species and huge ferns. End of the afternoon we are back and we warm up with a cup of hot chocolate. At 6.30 pm we walk back to the center and we have dinner in restaurant Khao Thai. We are the only guests but the curry is excellent so next time we are in Cherbourg we will return. On our walk back we enjoy the reflection of the lights in the harbor before we go to bed.

Wednesday February 8th we are wake up at 8 am. It is 27 degrees and we are happy with our insulation mat. After finally leaving the traffic chaos in Cherbourg, we drive on country roads to Honfleur. Hardly anyone stays on the motorhome parking. It is already 34 degrees and there is no wind, the sky is steel blue and the sun is shining so we quickly walk to the center of Honfleur. It’s not really busy, only on the terraces that are full in the sun, all seats are occupied. Drinking a cup of coffee is therefore not an option. So we walk on and enjoy. We are back at the end of the afternoon. My shoes appear to be smeared with dog poop so I first spend some time cleaning my soles with twigs and later some water. At times like this, dogs are not my best friends. In the evening, of course, I buy us a Turkish meal, kebab with fries. After our walk in the cold outdoors it tastes great.

Sunrise in Honfleur

 

Thursday February 9th it is still freezing in the morning. Even the water of the inner harbor is frozen, but we enjoy a beautiful sunrise.
After a nice breakfast and filling our watertank, we leave Honfleur and drive along the Seine to Rouen where we can cross the river.
At 12.30 pm we are in Beauvais and walk into the city center. Because in 1940 two-thirds of the city center went up in flames as a result of a bombing raid, very little remains of the ancient houses from the Middle Ages. Fortunately, the impressive cathedrale St Pierre was spared. Of course we walk in but don’t stay there very long.

Cathedrale with houses around in Beauvais

It is so incredibly cold inside that we are numb to our bones. It is a relief when we are outside again where the temperature is really not higher than 36 degrees. Before we walk back to the motorhome, we buy some food at the large supermarket and I walk to a geocache that is hidden further down the road. In the evening we have stew of Chinese cabbage with sausages. It tastes great and suits the current temperatures. Due to the low temperatures, our propane tank is empty again, so we can exchange it before we leave France.

When Dick wakes up the next morning he thinks it’s 8 am and we get up. After showering it is still very dark outside. Then it turns out that it is an hour earlier, the alarm clock is not set properly or Dick has not looked at it properly. The supermarket is still closed so we eat old bread from Spain and leave for Paris. At 10 am we pass Charles de Gaulle airport and a little later we leave the motorway and continue on small country roads.

Imposing church in l’Epine

 

 

At 1 pm we arrive in L’Epine. Because the clouds have dissipated and the sun is shining brightly, we go out. We have found some geocaches before, but apparently never put them in the computer, so we look for them again and have a nice walk. No punishment with the admittedly cold, but radiant weather.
Again we enter the imposing church. I like to be here. It is a place to express your gratitude and to drink the ice cold water from the water source. There is also a statue of St Jacques (St James).

Prayer Saint Jacques

 

 

We see a prayer. It’s moving so I’m sending it to my fellow pilgrims. Immediately I get an app back from Danielle from Brasil, my walking buddy. Back in the motorhome I have to clean our soles again. Apparently when we walked the Stations of the Cross we hit clay soil because a thick layer sticks under our shoes and is difficult to remove. Only after rooting with twigs do I manage to get our soles clean again. In the evening the cathedrale is beautifully lit, but I don’t feel like walking there anymore. I will do that at a time of year when it no longer freezes so hard.

Saturday, February 11th, it is still freezing when we get up and we see the sun appear as a red sphere above the horizon. The bakery is nearby and open at 5 am so I buy bread and then we leave L’Epine. We drive to Verdun where we exchange our French propane tank for a full one. Then we continue our way to Dudelange in Luxembourg. We haven’t been able to fill up with water since Honfleur and we found out that in Dudelange is water. Here we also refuel cheaply and because we are on our way to Mettlach, Germany, this is hardly a detour. With a full tank of  clean water, a full diesel tank and empty waste watertanks we drive the last part to Mettlach through a hilly area on a narrow road between the woods. Every now and then we can catch a glimpse of the river Saar meandering below us. No one is parked in the parking lot of the Abtei Brau van Mettlach, so we have plenty of choice where we want to stay.

Then I walk to the tourist information in town to pay for the parking lot, it’s 5 euro. Dick stays in the motorhome. Again he will clean the windows. Not a luxury because they are filthy and he continues to work on the inventory of the dive shop. Because it’s early afternoon and I didn’t walk much for a few days, I keep walking from the village to a few shops further away. Here I look around before walking back home. The weather is significantly less than the last few days. The grey sky is not really inspiring, but there is no wind and with 41 degrees it is good walking weather.

Diner in the “Abtei Brau” in Mettlach

When I get home around 4 pm, Dick has already installed the insulation mat for the window and cleaned everything. Of course I talk Dick’s head off, he needs to know what I ‘ve been through ad then write down my experiences. Suddenly it is 6.30 pm and time to walk to the Abtei Brau. After all, the reason to go to Mettlach is the delicious food here. And we are not disappointed. The steak (for Dick) and the schnitzel (for me) and the freshly tapped brewery beer are excellent again.

Sunday February 12th we wake up at 7 am. That’s the result when you get up at this time two days in a row. The supermarket is closed on Sundays and it is dead quiet in the parking lot. The drinking water is still shut off, but because we filled up in Dudelange yesterday, we don’t need water anymore. Along the banks of the Saar we drive to Trier and then we get on the autobahn. That’s why we’re making progress because within 4 hours we’ve driven 164 miles and we arrive in Bruggen, Germany.
There are quite a lot of motorhomes parked, but there is still room. Soon we walk to the center of Bruggen. Although everything is closed, many people walk around to get some fresh air. Despite the fact that the sky is gray, it doesn’t really feel cold outside. Because there is not a breath of wind, it is around 48 degrees. After walking around the town, we discover that a number of geocaches are hidden in the forest 2 miles away. Dick doesn’t feel like going out again, but I still have too much energy and I have to practice walking, so I want to go out again.

Geocachen in Brüggen

Dick loads the geocaches into my GPS and then I set off. It turns out to be a nice forest walk. I don’t meet anyone and walk all alone. Apparently people limit their walk to the town.
When twilight is not so long in coming, I’ve found all the geocaches and after some calculation I also found the place where the bonus cache is hidden and I walk back. Just before dark I am home. In the evening I buy Turkish food across the road. It tastes delicious as always and I enjoy not having to cook. Being outside so long makes me feel rozy so I am in bed before 10 pm. Dick stays up longer, but he gets by with less sleep.

A complex of houses is being built next to the parking lot so it’s not an option to sleep long in the morning. At 7 am we are awakened by the sounds on the construction site. We still have some old croissants from Spain and eat them for breakfast and after we have handed in a few German bottles and collected the deposit we are on our way. We drive on narrow country roads and arrive in Winterswijk, Netherlands at 11.30 am

Because our Dutch propane tank is also empty, we fill it at gas filling station Wilmerink. The filling here is much cheaper than in Rotterdam. Then we drive to Obelink (an outdoorshop) where we walk around and because our restaurant Enzovoort in Varsseveld is closed on Mondays, we also have lunch there.

Tita after the haircut

Thereafter we drive to Varsseveld where we park the motorhome in front of the sports hall. We have a nice chat with the owners of the butterfly dogs that we often meet when we are here.
Because the sun has dispelled the gray sky and it is not really cold, I walk through the town in the afternoon, find a geocache and at Dick’s insistence I make an appointment at the hairdresser for tomorrow morning. It’s time because my hair is so long now that it flutters in my eyes. In the evening we only have a sandwich, read a book and watch the news.

The next morning, after breakfast, I walk to the hairdresser where I get my haircut at 9 am. What a wonderful start of Valentine’s Day. Then we drive back home. The weather is radiant. That’s nice because now we can unload everything properly at home.

Cleaning the motorhome

 

 

After the motorhome is empty and everything is piled up in house, I start cleaning the roof of the Frankia. Not a tedious chore when the weather is so nice. It feels like spring. When the roof is clean I start cleaning everything inside while Dick continues to clean the outside of the camper. We are not in a hurry because tomorrow we will bring the motorhome to the garage in Amsterdam so we can do everything at ease. Fortunately, there is a place behind our house to park.

While Dick brings the Frankia to Amsterdam the next day, I scrub our carpet in the garden. It can dry well because the sun is shining. Rain is expected again after tomorrow.

We drove 3725 miles, the E-bikes didn’t leave the garage during this trip and despite the very cold weather we walked 112 miles.

Whoever can enjoy his memories lives twice

 

In the following days, Dick books a train ticket from Paris to Hendaye early May. Before that we will spend two more days together in Paris.

So Dick can wave me goodbye from the trainstation in Paris.
My second pilgrimage will become reality.

Although my memories of the first pilgrimage are still very fresh in my mind and I think back on it a lot, the best remedy for nostalgia for a pilgrimage is to walk one again.

Geplaatst in ENGLISH VERSION | Reacties uitgeschakeld voor To North Spain in January-February 2023

Naar Noord Spanje in januari-februari 2023

Het is noodzakelijk om er op uit te gaan
Januari- februari 2023

Inmiddels is zeker dat we dit jaar niet naar de USA gaan.
Het zou nog mogelijk zijn bij vertrek eind oktober maar dat vinden we geen prettige vertrektijd en dus zullen we onze reis naar de USA een jaar opschorten.

De Camino del Norte

De reden dat we niet kunnen afreizen is dat er nogal wat gedaan moet worden aan de gevels van ons huis waarvan de werkzaamheden niet eerder dan in mei kunnen beginnen.
Als er zo gesloopt en gebouwd gaat worden lijkt het Dick beter dat ik daar niet bij ben en daarin geef ik hem gelijk. Dus ga ik in mei opnieuw pelgrimeren. Ditmaal over de Camino del Norte, de pelgrimsweg die de noordkust van Spanje volgt.
Dat betekent wel dat ik graag polshoogte wil nemen in deze regionen en dus plannen we in Januari 2023 een reis met onze camper naar de noordkust van Spanje. Niet echt het beste jaargetijde om in deze omgeving rond te kijken maar het kan niet anders gezien onze andere afspraken.

Op 12 januari 2023 haalt Dick in alle vroegte de camper en nadat deze achter het huis staat laden we alles wat mee moet. We hebben alle tijd want, voor we kunnen vertrekken, is er eerst nog een afspraak over de vloerisolatie van ons huis. Nadat die naar tevredenheid is verlopen (ook onze vloer zal ook worden geïsoleerd) vertrekken we eind van de middag. We rijden naar Vijfhuizen, onder de rook van Amsterdam, want morgen moeten we nog langs onze IVECO/FIAT Garage.
Was het weer vanochtend nog redelijk, grijs maar droog, inmiddels is het hard gaan regenen en waaien. Om te voorkomen dat we wegzakken in de modder wordt ons op de camperplek in Vijfhuizen geadviseerd niet op het gras te gaan staan maar op het pad tussen de grasvelden. Er zijn maar weinig campers dus dat is geen probleem en begin van de avond staan we op een pad. Hoewel de camper heen en weer schudt door de zware windstoten en hopelijk weer wat schoon regent, slapen we als rozen.

Wachten in de IVECO garage

Het valt wel even tegen als de wekker ons de volgende ochtend al om half zes wakker maakt. Na een snel ontbijt rijden we weg van deze camperplek die we alleen in het donker hebben kunnen aanschouwen. Bij de vrachtwagen garage vertelt monteur Jeremy wat hij gaat doen aan het feit dat we onze dieseltank niet vol kunnen tanken en dan is het wachten, wel met lekkere koffie. Helaas blijkt er nu weinig gedaan te kunnen worden aan de ontluchting van onze dieseltank dus na anderhalf uur vertrekken we weer. Als we in maart terug zijn zal de camper alsnog onder handen genomen worden. Via ons huis rijden we naar Bergen op Zoom waar we de rest van de middag genieten van de woeste binnenzee en een vaag zonnetje. Het stormt inmiddels. Terwijl ik wat winkels afloop, de alcoholvrije wijn is in de reclame, werkt Dick aan de voorraad inventarisatie van de duikwinkel. Ook die moet af.

Harde wind op de boulevard in Bergen op Zoom

Je merkt wel dat het weer een rol speelt om er op uit te gaan want we staan helemaal alleen aan de boulevard.
Omdat het zaterdag 14 januari best hard regent rijdt Dick de camper dichterbij de supermarkt zodat ik redelijk droog croissantjes kan halen en na een ontbijt en het dumpen van ons grey en black water vertrekken we. We kunnen geen schoon water tanken want door de vorst is de waterkraan afgesloten, iets wat we later op onze route vaker zullen tegenkomen.

Op de weg is het redelijk rustig. Er zijn zelfs geen files bij Antwerpen. De lucht is egaal grijs, het stormt en regelmatig valt er regen. De thermometer raakt net de 7 graden, het is geen weer om er lekker op uit te gaan

Parking St. Martin de Boulogne

Zodra we voet op Franse bodem zetten wisselen we onze lege propaanfles voor een volle en zetten dan verder koers langs de Côte Opale naar St. Martin de Boulogne. Op de parking van een Auchan kunnen we de nacht doorbrengen. Een ideale plek want het biedt me de kans om lekker in de supermarket rond te snuffelen. Nadat de camper op een plekje staat, met de neus in de wind, wandel ik naar binnen. Er is net een uitverkoop bezig van handdoeken (een korting van 70%) en laat Dick nu net geklaagd hebben over onze bijna kaal gesleten, 15 jaar oude, handdoeken.
Lang zoek ik tussen de stapels handdoeken die telkens weer aangevuld worden en vertrek uiteindelijk met zes nieuwe, dik aanvoelende, handdoeken. De eerstkomende tijd hoeven we onze lijven niet droog te schuren. Hoewel het blijft stormen klaart het einde van de middag toch nog even op, maar daar we geen van beiden zin hebben om er nog op uit te gaan blijven we lekker binnen. We lezen, koken een simpele maaltijd en kijken naar het nieuws voor we ons bed induiken. Klaarblijkelijk hebben we een virus opgelopen want de zakdoekjes zijn niet aan te slepen en de hoestdrank evenmin. Ook al is deze laatste ruim over tijd, ze helpt nog wel.
We hebben ’s avonds geen last van de grote lampen want na sluitingstijd doven alle lichten en wordt het pikdonker op de parking.

Zondag 15 januari regent het onophoudelijk, er staat nog steeds een zeer harde wind en het is slechts 5 graden. Na ons ontbijt met een heerlijke verse baguette rijden we zuidwaarts. Bij de Pont de Bretonne rijden we de Seine over. Wel fijn want met de huidige weersomstandigheden is het niet echt verstandig de hoge Pont de Normandy te nemen.
Tegen drieën arriveren we in Honfleur. Er staat bijna niemand op de camperplek en we hebben snel een plekje naar onze zin. Veel doen we niet, het weer lokt helemaal niet om naar buiten te gaan dus we lezen, warmen een blik zuurkool op en kijken naar het nieuws. We slapen als marmotjes.
Maandag regent het nog steeds en er zijn zware windstoten maar met de camper als barrière tegen de wind weten we onze watertank helemaal te vullen. Dan vertrekken we. Om 11 uur breekt eindelijk de lucht open en laat de zon zich even zien maar helaas niet voor lang want als we Fougeres naderen regent het opnieuw. Helaas kunnen we niet op de door mij uitgekozen camperplek staan. Die parking is alleen toegankelijk voor personenauto’s dus kijken we even op onze app en vinden al snel een plekje in Liffre, opnieuw op de parking van een supermarket.

Gelukkig klaart het eind van de middag op en kunnen we ons koesteren in het lekkere warme zonnetje alvorens dit achter de gebouwen op dit industrieterrein verdwijnt.

Mac Donald diner in de camper

‘s Avonds halen we een burger bij
Mac Donald. Het is te eten maar we hebben wel eens betere genuttigd. Ook op deze parking gaan de lichten uit na de winkelsluiting en we slapen diep en ongestoord.

Dinsdag 17 januari is het aanzienlijk kouder en de thermometer wijst slechts 2 graden aan. Na een ontbijt met verse croissants vertrekken we. Het is niet druk op de weg dus rond het middaguur arriveren we in Cholet. Er is een grote parking met voldoende plek aan de rand van de stad maar toch besluiten we nog een half uur door te rijden en uiteindelijk parkeren we onze camper in Les Herbiers, waar we door een lekker zonnetje begroet worden.

Aan de rand van het stadje heb ik een Decathlon gezien dus na een kop koffie wandel ik daar naar toe. Dick heeft niet zoveel zin om mee te gaan en blijft lekker in de camper. Hoewel het leuker is om samen te lopen is het voor het ronddwalen in deze sportzaak wel fijn om alleen te zijn. Het biedt meer mogelijkheden uitgebreid rond te neuzen. En niet zonder resultaat want ik vind een super lichtgewicht broek (ook nog afgeprijsd) die straks goed van pas komt op mijn pelgrimstocht. Deze aankoop is mede te wijten aan Dick die me belt en zegt dat ik nog maar een uurtje in de winkel moet blijven omdat het noodweer is, de regen komt met bakken uit de hemel.

Park met geocache in Les Herbiers

Als het weer droog is verlaat ik met mijn mooie aankoop de winkel, zoek in een mooi park vlakbij nog een geocache en kom dan weer thuis waar ik vol trots Dick mijn nieuwe broek show. De rest van de avond lezen we lekker en koken zelf een potje.

Woensdag worden we pas om 9 uur wakker. Het is goed dat we onze isolatiemat voor de ruit hebben aangebracht want het heeft vannacht hard gevroren. De zon schijnt volop en ondanks de ijzige koude is het buiten goed toeven dus ik vind het niet erg naar de boulangerie te lopen. Even later genieten we van ons ontbijt met een door Dick gekookt eitje. Ook hier is het water afgesloten maar we hebben nog voldoende in onze tank. Om 12.30 uur zijn we in Rochefort. De parking is wat veranderd maar er is nog plek.

Met wasgoed naar de Laverie in Rochefort

Omdat we vlakbij een jachthaven staan is er een laverie waar we, nadat we al ons wasgoed hebben verzameld, naar toe lopen. Terwijl ik het was- en droogproces begeleid, wandelt Dick naar de Capitainerie waar zowel een dump als een werkende waterkraan is. Fijn, nu kunnen we morgenochtend ons vuile water kwijt en schoon water vullen. Als de schone was is opgeborgen wandel ik nog naar de Lidl. Ik moet er twee kilometer voor lopen maar dat heb ik graag over voor ons avondeten. Nergens in de buurt is namelijk een restaurant te vinden. Na een eenvoudige maaltijd van gebakken aardappeltjes, met sla, komkommer, tomaat en gehaktballetjes, kijken we nog lekker TV voor we ons bedje induiken. Onze isolatiemat zit nu iedere avond en nacht voor de voorruit want de vrieskoude blijft.

Veel water op de landerijen

Donderdag 19 januari ontbijten we met vers stokbrood, dumpen en vullen water bij de Capitainerie en rijden dan verder zuidelijk. Het water staat hoog op de landerijen. Het gevolg van heel lang en heel veel regen. Aan de rand van Bordeaux, naast een oude Romaanse kerk, willen we overnachten maar het regent gestadig dus na een kort wandelingetje rijden we door om uiteindelijk om 5 uur in Villeneuve de Marsan te stoppen. Nadat de camper op zijn plekje staat, er is niet veel keuze want er staan al 4 andere campers, wandel ik nog even het stadje in.

Lavoir in Villeneuve de Marsan

Er zijn bij enkele lavoirs (middeleeuwse wasplaatsen) geocaches verstopt en die wil ik graag vinden. Erg aangenaam is het wandelingetje niet want het is waterkoud en het miezert ook. Vroeg in de avond steekt de wind op. Het waait zo hard dat onze satelliet geen zenders kan vinden zodat we ’s avonds lekker lezen.
Vrijdag 20 januari worden we om 9 uur gewekt door de zon. Het is dus geen straf om naar de supermarket te lopen en een baquette te halen. Na ons ontbijt, het dumpen en water vullen (ja dat is beschikbaar) vertrekken we.

Het meest zuidelijke stukje van West France ziet er aanlokkelijk uit, ook omdat de zon volop schijnt, maar de camperplek midden in Saint Jean de Luz is helaas te kort voor onze Frankia dus rijden we door naar Hendaye. Als we daar arriveren is de parkeerplek volledig verlaten. Waarschijnlijk het gevolg van het feit dat recentelijk een groep illegalen hier een camper wilde openbreken. We rijden daarom maar door, langs het station waar ik in mei met de trein aankom, passeren een onzichtbare landgrens en stoppen bij een supermercado in Irun om brood te kopen. We zijn weer terug in Spanje. En, nog belangrijker: ik heb gezien hoe ik na aankomst met de trein in Hendaye in Frankrijk, naar de albergue in Irun in Spanje, moet lopen.

Uitzicht bij het Sanctuario Guadelupe

We zoeken de weg de bergen in. Dat gaat niet zo eenvoudig. De weg wordt smaller en smaller dus rijden we achterwaarts terug. Na op onze Hakuna de wegen bestudeerd te hebben zien we een andere weg die wel geschikt is voor onze camper en niet veel later klimmen we hoger en hoger de bergen in naar het Sanctuario Guadelupe. Hier ligt een grote parking waar we de nacht kunnen doorbrengen. Op mijn eerste wandeletappe klim ik ook hiernaar toe, dus kijken we rond, bezoeken de oude kerk, maken een foto bij de grote Jacobsschelp en bewonderen het uitzicht over de stad Irun, diep beneden ons.

Sanctuario Guadelupe

 

Mijn eerste etappe op de Camino del Norte is met recht een bergetappe, wat een klim omhoog.
De parking is wel erg verlaten dus als we alles goed bekeken hebben en ik ook van een plaatselijke boer gehoord heb hoe ik vanuit hier verder omhoog moet lopen, vertrekken we. In Irun rijden we nog even langs de nog gesloten Albergue en dan door naar San Sebastian. Daar kunnen we op de parking van een groot voetbalstadion overnachten. Er staan best wat campers en we maken even een praatje met een van de buren. Omdat het nu 4 uur is gaan we er niet meer op uit. Morgen blijven we nog een dag en dan gaan we Donostia, de Baskische naam voor San Sebastian, verkennen.

Het is slechts 1 graad als we zaterdagochtend om 9 uur wakker worden. Wat slapen we toch lang in de camper. Hoewel er nog veel wolken zijn zien we ook stukjes blauwe lucht en met het uur wordt het wat warmer. Hoewel er mogelijk ook een bus naar het centrum rijdt wandelen we naar beneden. Dat betekent heel veel trappen af maar als we bij het stadion aankomen, kunnen we een gewone weg volgen. Onderweg zoeken we wat geocaches. Een ervan brengt ons via een in de gevel verborgen lift naar een mooi uitzichtpunt over de stad en de kathedraal.

Promenade in Donostia

Natuurlijk dwalen we even later in de kerk rond en dan zetten we koers naar de promenade van Donostia waar het gezellig druk is. Iedereen haalt hier, langs de baai, even een frisse neus. Er is gelukkig geen wind en de zon schijnt volop dus de temperatuur stijgt zelfs naar 8 graden. Het is heerlijk om rond te lopen en ik facetime even met Hannah. Deze stad is immers haar favoriete bestemming. Een geocache leidt ons daarna nog naar het oude stadsdeel van Donostia bestaande uit smalle straatjes. Hier bevindt zich ook de Basilica de Santa Maria del Coro, de oudste kerk van de stad die er imponerend uitziet en waar we enige tijd rondkijken. Eind van de middag lopen we weer terug naar de camper, waarbij niet te ontkomen is aan de meer dan 150 traptreden omhoog. Moe maar tevreden besluiten we deze prachtige dag met het heffen van ons glas. Dit is een stad om naar terug te keren.

Onderweg naar Santander

Zondag 22 januari schijnt de zon opnieuw volop en na het ontbijt en dumpen van grey en black water rijden we verder westelijk. Al snel geraken we op een smalle weg de bergen in waar vanaf de hoogte van 500 meter dikke pakken sneeuw langs de weg liggen. Maar de weg is schoon en het is zonnig weer dus we vervolgen onze weg over de vele bergketens. Gelukkig is er helemaal geen verkeer want de breedte van de weg maakt het niet makkelijk dat twee auto’s elkaar passeren. Na eindeloos klimmen en dalen komen we uiteindelijk in lagere regionen en wordt de weg ook wat breder. Nu hebben we wel te maken met ontelbare aantallen fietsers die de weg als de hunne beschouwen. Opschieten is er dus niet bij.
Nadat we de grote stad Bilbao gepasseerd zijn arriveren we in Santander waar we via enkele smalle en zeer steile straatjes naar de camperplek rijden. Het is er best druk maar er zijn nog wat plekken beschikbaar. Voor de steile afdaling hebben we een supermarket gezien waar ik eerst wat eten haal en daarna wil ik graag in het park voor onze camper wat geocaches zoeken. Dick gaat niet mee want hij wil onze ruiten en de achterkant van de camper kuisen. Ook heel noodzakelijk want door het slechte weer van de afgelopen dagen is de achterkant zwart en kunnen we haast niet meer door de ramen kijken. Het is 9 graden en windstil, ook de zon schijnt volop, echt weer om buiten bezig te zijn.

Helaas is het weer maandag 23 januari volledig omgeslagen. De lucht is grijs en regelmatig is er wat miezer. Een goed moment om een was te draaien. Dick brengt me naar de laverie en rijdt vervolgens terug naar de camperplek omdat in dit smalle straatje nergens een parkeerplek te vinden is. Als de was schoon en droog is stop ik alles in de wastassen onder vuilniszakken en loop in de miezerregen terug naar de camper.

Roltrappen op weg naar het centrum

Het is meer afdalen dan lopen want de camperplek ligt in het dal en de laverie op de berg maar uiteindelijk  ben ik toch bij de camper. Net op tijd want nu begint het serieus te regenen.

Ondanks het weinig aanlokkelijke weer, het is 7 graden, het waait en regent, trekken we ons regenjack aan en wandelen na de koffie naar het centrum van Santander.
Dat is een aparte belevenis want om in het centrum te kunnen komen moeten we eerst een berg beklimmen waarna we kunnen afdalen naar de haven.
Om de mensen ter wille te zijn bestaan de wandelpaden bergop uit roltrappen of rolbanen en op sommige plekken waar het erg steil is zijn liften aanwezig.
Toch willen we ook even proeven hoe het is om de steile straatjes omhoog of naar beneden te lopen. De straten van San Francisco verbleken erbij.

De Ferry bij de aanlegplaats in Santander

 

 

Bij de haven nemen we een kijkje bij de Ferry. Hier zal ik op mijn pelgrimage gebruik van maken om de baai over te steken. Het is helaas te onaangenaam weer anders waren we waarschijnlijk even heen en weer gevaren. Nu belonen we ons na het vele klimmen maar met koffie en lekker gebakje. In het havengebied zijn niet veel mensen, alleen de wachtenden op de ferry en een enkele visser die zowaar een vis aan de haak slaat. Uiteindelijk klimmen we terug naar de camper. Onze Frankia Titan heeft gezelschap gekregen van een andere Frankia Titan en we maken een praatje met Frans en Hennie. Wel in de camper want het is hard gaan regenen. Het is leuk ervaringen uit te wisselen.

De volgende ochtend, dinsdag 24 januari, is het nog steeds grijs en regenachtig en komt de temperatuur niet hoger dan 7 graden. Gelukkig stopt na het ontbijt de regen dus kunnen we droog dumpen en watervullen en dan rijden we langs de noordkust verder naar het westen. Het is leuk om regelmatig op mijn camino app te kijken en te zien hoe de Camino del Norte zich langs de kust slingert. We zien zelfs 1 dappere pelgrim die wel met een heel zware rugzak rondloopt. Waarschijnlijk is dat niet te vermijden in dit koude jaargetijde. We rijden slechts 122 km dus arriveren eind van de ochtend al in Ribadesella. Naast de “Cuevas de Tito Bustillo” is een mooi parkeerplekje langs een rivier die nu bij laagtij droog is gevallen. Helaas worden de Cuevas verbouwd en zijn dus gesloten. Wel jammer want deze grot met schilderingen van meer dan 14.000 jaar oud moet de moeite waard zijn om te bezoeken. We zullen hier dus zeker terugkeren. In de middag, als het alleen nog maar miezert, lopen we naar het strand toe om even uit te waaien.

Uitzicht op de woeste zee in Ribadesella

Nadat we terug zijn ben ik nog lang niet moe en ik wandel nog even naar het stadje toe waar helaas alles gesloten is. Dus wandel ik verder naar de hoge klif aan het einde van het stadje, beklim deze en geniet van het uitzicht over de woeste zee beneden me evenals van de steil oprijzende kliffen. Het is maar goed dat Dick niet mee is want het pad ernaartoe is best steil en oneffen door de brokken steen. Na vele foto’s daal ik weer af. Mijn weg wordt gewezen door Jacobsschelpen, want ook door dit stadje voert de Camino del Norte. Thuis drinken we koffie, ga ik weer eens mijn dagboek bijwerken en onze uitgaven noteren. Het is weer harder gaan regenen. ‘s Avonds staat de rivier weer vol water waarin de lichtjes van het stadsdeel aan de overzijde prachtig weerkaatsen.

Woensdag 25 januari is het gelukkig droog en zien we de omringende bergen scherp afsteken tegen de lucht. Ze zijn bedekt met sneeuw en torenen hoog boven ons. De Camino Primitivo loopt hier door heen. Zelf zal ik deze niet volgen. Tot Santiago de Compostela zal ik de Camino del Norte blijven volgen. Ook dan moet ik een bergketen overtrekken maar verder westelijk.
Na ons ontbijt, we hebben weer vers Oroweat bread, vertrekken we en volgen verder de kust. Opnieuw zie ik regelmatig het pad dat ik hoop te lopen. De aanrij route naar Aviles is niet aanlokkelijk vanwege grote industriegebieden waar oranje vlammen al van ver te zien zijn. Deze zware industrie omringt het historische stadscentrum dat uit de 12e eeuw dateert.

Oude straatjes in Aviles

Aan de rand van het centrum stoppen we op een drukke parkeerplek. Gelukkig zijn er nog twee plekken voor campers beschikbaar en we parkeren onze Frankia. Dan lopen we het stadje in. We volgen onze weg aan de hand van geocaches. Het is koud maar droog en zo nu en dan komt de zon even tevoorschijn.

Aviles is een aangenaam oud stadje met verrassende straatjes en pleinen en mooie oude huizen. We genieten. Door al dat ronddwalen, krijgen we wel trek dus als we op het Plaza Major een eettentje zien waar we wat kunnen eten genieten we al gauw van een burger en fritekes. Op de terugweg stoppen we bij een bakker waar we de aanlokkelijke gebakjes niet kunnen weerstaan. Ze blijken heerlijk te smaken.

De muts en neckie zijn heerlijk warm

Om 5 uur loop ik nog even naar de binnenstad. Vanmiddag hebben we in een etalage een prachtige warme muts met neckie gezien, onweerstaanbaar.  De winkel was dicht maar gaat nu open en even later kan ik met een nieuwe aankoop  terugwandelen. Natuurlijk neem ik ook nog een kijkje bij de vlakbij gelegen Albergue. Alleen de beheerders zijn aanwezig, geen pelgrim is te bekennen en ik mag even rondkijken. Met mijn hakkelende Spaans vraag ik naar de drukte in Mei. Het is dan nog laagseizoen en reserveren zal niet nodig zijn. Na hartelijk bedankt te hebben zeg ik gedag, tot in Mei. Terug in de camper verhaal ik Dick over mijn belevenissen, toon mijn prachtige aankoop  en dan wandel ik naar de overkant van het pleintje waar een China Bazaar is. Het is een mooi uitziende winkel waar het heerlijk ronddwalen is. Veel koop ik niet want ik heb eigenlijk niets nodig maar het rondsnuffelen is wel erg leuk. Nu ja voor mij dan, Dick voelt dit toch beduidend anders en gaat als het even kan niet mee.

Het blijft druk op deze parking en alle parkeerplekken voor campers raken vol. De volgende ochtend moeten we enige tijd op de zijkant van een busje kloppen om de eigenaar te laten ontwaken. Hij staat op de dumpplek en voor we wegrijden willen we ons vuile water kwijt. Gelukkig is er na enige tijd beweging en nog 5 minuten later vertrekt het busje van zijn plek en kunnen wij onze tanks legen en vullen. Opnieuw rijden we door een zeer heuvelachtig landschap waarbij mijn app aangeeft dat de Camino del Norte zich langs de weg kronkelt. Na Ribadeo verlaten we de kust en klimmen hoger en hoger het binnenland in. De lucht trekt dicht, de nevel omringt ons en het zicht daalt naar een meter. Maar als we de bergketen over zijn verschijnt blauwe lucht en zon. Het is dus goed aankomen in Betanzos. Afgelopen jaar waren we hier ook al maar toen stonden we op een andere parkeerplek. Nu staan we op een grote zandvlakte vlakbij een Eroski supermarket tussen de personenauto’s geparkeerd. Het is rustig in de stad maar ook saai. Hoe anders was het vorig jaar mei toen we hier op een Gallische feestdag waren, iedereen buiten rondliep, van de muziek genoot die op het plein ten gehore werd gebracht of op een buitenterras zat met een drankje en dat terwijl de regen met bakken uit de hemel viel.

Boodschappen doen bij Eroski

Toch is het lekker hier rond te dwalen en een frisse neus te halen. Als we terug zijn lopen we nog naar de Eroski om eten te halen. De uitgestalde varkenskoppen laten we liggen maar ik bestudeer ze wel  en vraag me af wie dit nu eet. We beperken ons tot een maaltijdsalade. Natuurlijk bellen we Hannah om te horen hoe het vandaag gelopen is. In het parkje waar Henk en zij hun vacantiehuisje hebben zijn vandaag de piketpalen geslagen die de grenzen aangeven van ieders terrein. We eten makkelijk, Duitse bratworst, kaas en stokbrood en het smaakt prima.

Vrijdag 27 januari rijden we om half negen weg, dwars door het mooie Galicië. Overal staan Eucalyptus bomen, het landschap is groen en zeer geaccidenteerd. Een eenzame pelgrim moet zijn fiets de heuvel opduwen, deze is te steil om omhoog te fietsen.
Om 12 uur arriveren we in Muxia. De oceaan ligt voor ons, de zon schijnt volop en de lucht wordt steeds blauwer. Het is 11 graden maar er staat een straffe wind. Midden in het centrum vinden we, tussen de geparkeerde bussen, de parking waar we kunnen overnachten en we zetten er onze camper neer.

De grillige kustlijn in Muxia

Al snel verlaten we de smalle straatjes en wandelen we langs de grillige kustlijn naar de op een steenworp gelegen “Nosa Senora de Barca”. Deze kerk, die door een brand in 2013 geheel verwoest raakte maar inmiddels gerestaureerd is, blijkt gesloten maar door een venstergat kunnen we een blik naar binnen werpen.

Natuurlijk klimmen we over de met rotsen bedekte vlakte richting waterlijn waar de golven op de rotsen kapotslaan. Hier vinden we twee rotsen:  de Pedra dos Cadris, een op een zeil gelijkende rots en de Pedra de Abelar, de op een boot gelijkende rots.

Zeven keer kruipen onder de Pedra dos Cadris

Natuurlijk maken we foto’s en omdat ik ergens gelezen heb dat je 7 maal onder de Pedra dos Cadris moet kruipen doe ik dat maar. Later lees ik dat je er 9 maal onderdoor moet en het niet een zegen geeft aan je pelgrimage maar goed is tegen rugpijn. Niet echt logisch want je moet je wel in rare bochten wringen om onder de rots door te komen. Gelukkig krijg ik nog een herkansing als ik hier als pelgrim arriveer.

Monument “A Ferida”

 

 

 

 

Op de terugweg komen we langs het monument “A Ferida” een doorgescheurde, hoog oprijzende steen.
De scheur in de steen symboliseert de wond die de verschrikkelijke olieramp veroorzaakte door het vergaan van de olietanker Prestige in 2002.

Na er even bij stil te staan beklimmen we de heuvel naast de kerk vanwaar we een schitterend uitzicht hebben over Muxia en de Costa del Morte.

 

 

Stenen kruis op de heuvel

Op het hoogste punt staat een stenen kruis en vlak daarbij ligt ook een geocache. Het is apart te zien dat naar de kustlijn toe elk beschikbaar plekje gebruikt wordt voor groentetuinen. Uiteindelijk zijn we weer terug bij de camper. We warmen ons op aan een kop warme chocomel want ondanks de heerlijke zon is het door de harde wind best koud. Omdat het weer zo mooi is wil ik morgen naar Fisterre lopen, het einde van de wereld, een afstand van 30 km. Om te bewijzen dat Muxia mijn vertrekpunt is loop ik naar de gemeentelijke Albergue waar ik een stempel krijg. Als ook mijn rugzak voor deze wandeling gepakt is ben ik gereed om morgen van start te gaan.

Helaas begint het laat op de avond te regenen en ook vroeg in de ochtend valt er nog regen dus in plaats van om 6 uur op te staan blijf ik lekker in bed liggen. De wandeling naar Fisterre zal op een later moment (hopelijk in Juni) moeten plaatsvinden. Om halfnegen zaterdagochtend schijnt gelukkig de zon weer maar de temperatuur is gekelderd naar 6 graden dus mijn voornemen om vandaag niet te wandelen verandert niet. Na het ontbijt verlaten we Muxia en zetten koers naar Santiago de Compostela. We hebben besloten door te rijden naar Lugo. Onze tocht voert langs de Camino Frances door de stadjes A Salceda, Arzua en Melide, plaatsen die ik mij nog levendig herinner. Het is dus heel verstandig dat ik in Mei een andere Camino, de Norte ga lopen.

Naar het centrum van Lugo over veel traptreden

Nadat de camper op de parking in Lugo geparkeerd staat wandelen we naar het centrum toe via eindeloze traptreden. We zijn warm ingepakt want ondanks een felle zon voelt de temperatuur als 2 graden. Het is ijzig koud en ik ben blij dat ik vandaag niet naar Fisterre ben gaan wandelen. Nadat we langs de imposante stadsmuren zijn gelopen stappen we via een van de stadspoorten de binnenstad in waar we heerlijk ronddwalen. Het is stil maar met de huidige temperaturen is dat niet verwonderlijk. Om op te warmen eten we in het restaurant van een Hyper Froid. Het menu bestaande uit groente met ei, een burger, rijst en paprika en Tiramisu is smakelijk maar is wel erg veel dus het is goed dat we na deze maaltijd nog enige tijd door Lugo rondlopen. Pas om 5 uur zijn we terug bij de camper waar we meteen de isolatiemat voor de ruit aanbrengen en de standkachel op een hoge temperatuur zetten om weer op te warmen. Een maaltijd hoef ik niet meer te bereiden want we hebben vanmiddag voldoende gegeten.

Na een nacht met veel vorst staan we zondag 29 januari om half negen op. De lucht is staalblauw en er is geen wolkje aan de hemel te zien. De thermometer wijst min 1 graad aan. Tot onze verrassing is er water dus vullen we onze tank en vertrekken dan. De weg is stil en de sneeuw bedekt de hoge bergen waar we doorheen rijden. Zelfs op de hoge bergpassen, de hoogste ligt op 1220 meter, ligt er geen sneeuw op de weg. Om 12 uur arriveren we in Astorga. Op de plek tussen de flatgebouwen staat niemand dus we rijden door naar een laverie waar ik ons wasgoed uitlaad. Helaas kan ik niet direct beginnen met wassen want alle machines zijn bezet. Terwijl ik in de laverie wacht, uiteindelijk twee machines kan beladen en het droogproces begeleid, stofzuigt Dick de camper. Hij doet dat aanzienlijk preciezer dan ik. Als zijn chores geklaard zijn komt hij met een pot koffie naar de laverie, wat word ik verwent. Hoe hij het zo precies kan timen weet ik niet maar als de was uit de droger kan en opgevouwen moet worden staat hij er opnieuw en snel kunnen we met alle opgevouwen was terug naar de camper lopen en even later staat hij op zijn vaste plekje geparkeerd.

Het Plaza Mayor in nu erg leeg

Het is tijd om rond te dwalen in ons favoriete Astorga. Het is heel wat aangenamer dan gisteren met een temperatuur van 8 graden en volop zon. Na gekeken te hebben of de albergue de peregrinos er nog staat (Dick krijgt weer alle verhalen over zich heen) wandelen we over de stadsmuren en genieten van zon en uitzicht over de weidse omgeving en de met sneeuw bedekte bergen in de verte. Dan lopen we weer terug naar het grote plein in het centrum. Als het warmer is staat het hier vol met terrasjes maar nu is alles leeg. Iets verderop is een Irish Pub waar we kunnen eten. De invloed van toeristen en pelgrims hebben mogelijk de etenstijden verruimd. We eten heerlijk en ook het glas wijn is lekker na het rondlopen. Op de terugweg naar de camper kunnen we helaas geen kaas kopen, de supermercado is gesloten en de sportzaak zelfs tot 1 maart. Alhoewel het plan was nog enkele stadjes aan de camino Frances te bezoeken (ik wil Dick zoveel mogelijk alles laten zien) zien we daar toch van af omdat de smalle wegen door het woeste berggebied toch beter ’s zomers te verkennen zijn. We gooien onze route voor de zoveelste maal om en rijden maandag 30 Januari na het ontbijt naar Vitoria Gasteiz, de hoofdstad van Baskenland. Het heeft vannacht 6 graden gevroren en dat voel je best in de camper ook al staat de verwarming de hele nacht aan op een lage temperatuur. De isolatiemat is zo stijf bevroren dat deze bijna niet is op te rollen en ik ben blij als ik hem in de lege krat kan krijgen. Het is leuk de camino in omgekeerde richting te rijden, telkens weer zie ik plekken waar ik gelopen heb. Dick wordt horendol van mijn verhalen die mijn camino-belevenissen opnieuw tot leven laten komen.

De eindeloze “Meseta” op weg naar Vitoria-Gazteig

Al snel zijn we Leon gepasseerd en rijden we de Meseta op, de zeker 200 km lange hoogvlakte met eindeloze landbouw velden en natuurlijk de camino. Het uitzicht is wat eentonig maar de zon schijnt volop in een staalblauwe lucht en ik zie alleen maar herinneringen. In Burgos verlaten we de meseta, drinken een koffie en rijden dan verder. Na eindeloze autotunnels door woeste rotsgebieden arriveren we in Vitoria Gasteiz. Om te overnachten is de camperplek hier veel aangenamer dan in Burgos. Ook is de grote Eroski supermercado aan de rand van de parking een lust om rond te dwalen. Ik heb nog nooit zo’n schitterende groenteafdeling gezien. We dwalen samen tussen de groente en weten uiteindelijk wat te kiezen voor onze maaltijd en lopen dan weer terug. We zijn te laat om nog naar het centrum te wandelen en nu de zon inmiddels achter de gebouwen verdwenen is daalt de temperatuur naar 3 graden. Binnen is het, zeker na het plaatsen van onze  isomat, aangenaam warm en we genieten van de avond.

De laatste dag van januari staan we om 8 uur op. De lucht is volledig bewolkt maar het is droog en er staat geen wind. Gelukkig verdwijnt de bewolking snel en als we bij Pamplona rijden zien we wat blauwe lucht en zon verschijnen. Wel fijn want nu kunnen we op weg naar St. Jean Pied de Port de pas bij Roncesvalles nemen. Na nog de camper volgetankt te hebben in Spanje waar de diesel echt goedkoper is dan in Frankrijk beginnen we aan de beklimming van de bergen.

Sneeuw op de Camino Frances

We rijden langs de albergue in Zumiri en even later stoppen we als de camino de weg kruist.

De weg is schoon maar het omringende landschap is dik besneeuwd en even later sta ik in de sneeuw op de camino. Dit gelijkt niet op het pad waar ik in augustus rondstapte.

Het is geen wonder dat de caminogangers die we nu zien allemaal de rand van de weg lopen in plaats van de dik besneeuwde paden te nemen.

Later hoor ik op het bureau van de peregrinos in St. Jean Pied de Port dat veel paden in de winter zelfs volledig afgesloten zijn.
Hoe hoger we komen des te smaller wordt de weg, zeker in de kleine dorpjes is de weg door de vele weggeschoven sneeuw zo smal dat ik blij ben dat er geen tegemoetkomend verkeer is.

Besneeuwde smalle straten onderweg

 

In Roncesvalles sneeuwt het en rijden we een dikke mist in. Als pelgrim moet je hier nu niet zijn. Het is wel schitterend want door de vorst is de mist op de takken bevroren. Het landschap is veranderd in een winter wonderland. De lange afdaling richting Frankrijk gaat langzaam want regelmatig liggen er plakken sneeuw op de weg en voorzichtigheid is te betrachten. Gelukkig verdwijnt de sneeuw en de mist als we op een hoogte van 400 meter zijn. Blauwe lucht verschijnt en ook de zon. De camperplek aan de rand van St. Jean Pied de Port is stil (er staan slechts twee andere campers, we zetten de Frankia in de volle zon en lopen dan het stadje in. Helaas is alles dicht niet alleen vanwege de lunchpauze maar ook omdat veel bedrijven, waaronder onze “Boutique de Pelerin” maanden gesloten zijn en pas in maart weer hun deuren openen. Wel jammer want ik had er graag weer rondgekeken.

Voorjaar in St. Jean Pied de Port

De kerk is wel open en natuurlijk branden we een kaarsje en daarna wandelen we op ons gemakje verder door het middeleeuwse straatje en genieten van de zon en de warmte. In tegenstelling tot Roncesvalles, waar het winter was, voelt het hier als voorjaar. Het is 10 graden. Omdat onze propaantank enkele dagen geleden aangaf leeg te zijn wandelen we naar de naastgelegen supermarket waar we deze omruilen tegen een volle tank.
Laat in de middag loop ik nog naar het bureau de Peregrinos om een nieuwe credential (Pelgrimspaspoort) te halen. Voor mijn nieuwe pelgrimstocht heb ik deze weer nodig. De lucht is inmiddels staalblauw en de kerk omringt door oude huizen staat te stralen in de zon. Geen wonder dat je verliefd wordt op dit stadje.

Woensdag 1 februari schijnt al vroeg de zon en omdat het ook windstil is wijst de thermometer 8 graden aan. We zijn weer in Frankrijk dus ontbijten we weer met vers stokbrood en vertrekken dan. We rijden oostelijk langs de imposante, met sneeuw bedekte, bergketen van de Pyreneeën. Om half een arriveren we in Lourdes waar we in het centrum onze camper kunnen parkeren en wandelen naar het “Heiligdom van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes “.

De beroemde grot in Lourdes

In 1858 verscheen in een grot Maria voor het meisje Bernadette en die verschijningen bleven zich enkele malen herhalen. Sindsdien is Lourdes een toonaangevend katholiek heiligdom dat jaarlijks door zeker 6 miljoen mensen bezocht wordt. Ze strelen de wanden van de grot, plaatsen een kaars en drinken het water uit de fonteinen, waarvan men zegt dat het een geneeskrachtige werking heeft. In dit jaargetijde is het echter te koud dus als we bij het Sanctuario arriveren, lopen er slechts enkele mensen. Zo kunnen we ons in alle rust vergapen aan de twee basilieken die het grote toegangsplein domineren. Natuurlijk lopen we de kerken binnen, beklimmen veel trappen omdat de ene basiliek bovenop de andere is gebouwd en zien de vele afbeeldingen van Maria. Voor ons is het Maria gehalte erg hoog. We geven de voorkeur aan de Spaanse kathedralen met een enkele Maria en verder andere beelden, zoals van Apostel Santiago. Daar heb ik toch meer mee. Een kaars branden we niet want de prijzen liggen absurd hoog en water kunnen we niet drinken omdat dat vanwege de vorst afgesloten is dus lopen we langs de wanden van de kleine grot, die ik mij vaag herinner. Zo’n 40 jaar geleden zijn we hier ook langs geweest. Maar van het imposante plein en de basilieken herinner ik me niets. Na een uurtje hebben we voldoende rondgekeken en lopen door het stadje terug. Dat het seizoen nog niet is begonnen is duidelijk te zien want bijna de gehele straat is doods, de winkels zijn afgesloten met luiken en slechts een enkel souvenirstalletje is open.

Restaurant in Arzacg tegenover de camperplaats

Terug bij de camper besluiten we niet te blijven en na een bestemming noordelijker te hebben gezocht verlaten we Lourdes en om 4 uur parkeren we onze Frankia in Arzacq. Een klein plaatsje met mooie arcaden.

Terwijl Dick de electra kabel repareert die afgescheurd is omdat we bij het wegrijden vanochtend de kabel in het electra kastje hadden laten zitten, wandel ik nog even rond om een geocache te zoeken. Ondanks de staalblauwe lucht en felschijnende zon is het koud maar de wandeling naar weer een lavoir is leuk. ’s Avonds eten we in een klein restaurantje aan de overkant. Na opnieuw een nacht met vrieskou ontbijten we met natuurlijk een baquette en zetten dan onze reis naar het noorden voort. We rijden interdorpelijk over stille landwegen door de streek Les Landes. Een mooie weg waarbij landerijen afgewisseld worden door dichte bossen.
In Artigues pres Bordeaux parkeren we de camper naast een Romaanse kerk, drinken koffie en gaan er dan opuit. In de omgeving liggen enkele leuke geocaches.

Boom klimmen om een geocache te vinden

 

Het is schitterend weer en omdat er geen zuchtje wind is loopt gaande de middag de temperatuur op naar 15 graden. De wandeling is leuk en de geocaches vereisen enkele malen dat ik een boom inklim. Altijd leuk zeker als het ook lukt om de daarin verborgen geocache te pakken te krijgen. Eind van de middag zijn we weer terug bij de camper.

Vrijdag 3 februari worden we om 8 uur wakker door het mooie klokgelui van de Romaanse kerk. De lucht is nog steeds staalblauw en de zon schijnt volop. De temperatuur is slechts 1 graad en vannacht heeft het hard gevroren.

Na een ontbijt met oud Spaans brood vertrekken we en over de Route du Vin rijden we door de Bordeaux streek. Helaas zijn de wijnranken nog in winterstand en zien we slechts kale takken.

Camperplek Rochefort bij jachtwerf

 

 

Als we in Rochefort aankomen, kunnen we niet op onze gebruikelijke camperplek staan omdat deze volstaat met wagens van de gemeentewerken dus rijden we naar de plek bij de jachtwerf waar volop plek is. Helaas is de staalblauwe lucht en zon achter een dik wolkendek verdwenen dus komt de temperatuur nu niet hoger dan 7 graden maar desondanks dwalen we ronddoor dit leuke stadje, aan de oever van de Charente en beroemd door zijn maritieme verleden. Niet alleen werden hier touwen vervaardigd voor de koninklijke marine ook is hier de Ecole de Medicine Navale opgericht. Als eerste ter wereld werden hier chirurgen opgeleid om mee te gaan op oorlogsschepen. Heden ten dage is in deze school een museum ingericht wat helaas nog gesloten is.

Uiteraard wandel ik eind van de middag nog even naar de Lidl waar ik boontjes en cordon bleu haal zodat we ’s avonds lekker eten. Het blijft stil op deze camperplek, we staan slechts met drie campers. Mogelijk is het zelfs een beter plekje dan die tussen de flatgebouwen. Terwijl de vollemaan de camper beschijnt slapen we diep.

Romaanse kerk in Vouvant

Zaterdag 4 februari is de lucht helaas grijs en de temperatuur komt niet boven de 5 graden. We dumpen weer eens en vullen onze schoonwater tank wat hier mogelijk is en gaan dan op pad. Nog voor twaalven arriveren we in Vouvant, een klein dorpje met grote Romaanse kerk en gesticht in de 11e eeuw. De tijd heeft er stilgestaan. Middeleeuwse straatjes worden verbonden door pleintjes en steegjes en de indrukwekkende toren en vestingmuren brengen je terug naar voorbije tijden. Al dwalend door dit dorpje genieten we. Apart is de Romaanse kerk met een imposant portaal. Boven de deuren zijn de voorstellingen van zowel het laatste avondmaal als de hemelvaart te zien. Dankzij de in de crypte draaiende film worden we hierop geattendeerd. Er zijn gelukkig enkele geocaches die op de meest bijzondere plekken verborgen zijn zodat we het dorp goed kunnen verkennen. Natuurlijk komen we ook nog bij een lavoir. Ditmaal één waar water ook warm werd gestookt in grote ketels. Deze lavoirs waren openbare wasplaatsen waar voor betaald moest worden. Met dien verstande dat de rijken voor het gebruik ervan betaalden maar de armen gratis hun kleding konden wassen. Wel moest dat dan gedaan worden in het vuil der rijken.

Uitzicht op de rivier

Pas einde van de middag zijn we terug bij onze camper die aan de rand van het stadje geparkeerd staat. Lang blijven we niet want half zeven lopen we terug naar het stadje. Om bij restaurant Maitre Panetier te komen beklimmen we de steile in de rotsen uitgehakte treden naar de Melusinetoren vanwaar een schitterend uitzicht is op de onder ons meanderende rivier. We eten heerlijk in het enige restaurant dat open is en genieten van de Franse keuken. Als we in het donker naar de camper terugkeren, vermijden we de rotsachtige traptreden en wandelen we langs de weg naar beneden. Iets veiliger met de wijn die we gedronken hebben.
Pas om half negen worden we zondagochtend wakker. We hebben diep geslapen. Het is dan ook doodstil op deze camperplek met slechts een andere camper. Om stokbrood te halen beklim ik toch maar de rots-treden naar de hoge toren want dit is toch aanzienlijk korter dan de gewone weg en na heerlijk ontbeten te hebben (Dick heeft weer eens een eitje gekookt) rijden we weg Helaas is de lucht nog grijs maar gaande de ochtend verschijnt steeds meer blauwe lucht en breekt de zon door.

Leuke wandeling in Grand Foucheray

Over doodstille wegen rijden we verder noordelijk en in het Bretonse dorpje Grand Fougeray parkeren we onze camper. De zon schijnt inmiddels volop en dus trekken we onze wandelschoenen aan en laten ons leiden door de hier verborgen geocaches. We worden niet teleurgesteld want we zien de leuke plekjes in het stadje en genieten van een heerlijke boswandeling. Helaas is alles gesloten dus kunnen we niet uit eten maar de quiche met gehaktballetjes smaakt ook prima.

We staan niet op een rustig plekje want al vanaf 5 uur de volgende ochtend is het een drukte van belang door langsrijdende auto’s. Het heeft de afgelopen nacht weer stevig gevroren en met moeite rollen we de isolatiemat op. Na een lekker ontbijt rijden we weg. Na 100 km zijn we al in Pontorson. Er moet gewassen worden dus nadat de camper op de parking van de supermarket staat verzamel ik ons wasgoed.

 

Winkelwagen met wasgoed in Pontorson

Als Dick een winkelwagentje gehaald heeft lopen we naar de laverie. Alle machines zijn beschikbaar dus al snel zit alle was erin en na 2,5 uur hebben we weer een schoon bed en is alles weer opgeborgen in de kastjes. In de middag wandelen we door Pontorson, wel dik ingepakt want ondanks de stralende zon staat er een kil windje. Maar als we tegen de wind kunnen schuilen is het aangenaam warm. Na 2,5 uur zijn we weer terug bij de camper waar we inkopen doen bij de supermarket en Dick de geocaches logt. Op de TV horen we ’s avonds dat er een enorme aardbeving in Turkije geweest is. Daar de ravage en wij rijden rond, wel een groot contrast. ‘s Nachts is het helder en het vriest hard.

Dinsdag 7 februari worden we pas om half negen wakker. De supermarket is open en ik kan een baquette halen. De zon schijnt weer volop maar het is ijzig koud. Na ons ontbijt vertrekken we en snel rijden we Normandy in, na nog een laatste blik op Le Mont St. Michel. De Mont bezoeken we wel als het warmer is. Het is niet druk op de weg maar toch weet een passerende wagen een steen op te werpen waarop opnieuw een ster in onze voorruit ontstaat. De derde al op deze reis.
Het lijkt wel of we in Alaska rijden waar we ook niet ontkwamen aan opgeworpen stenen. Als we om half een in Cherbourg aankomen is er nergens een plekje om te staan. Naast de voor de winter gestalde campers is ieder beschikbaar plekje bezet met personenauto’s. Zelfs op de dumpplek staan auto’s. Er moet iets aan de hand zijn in La Cité de la Mer. Gelukkig vertrekken twee personenauto’s zodat we de camper even kunnen neerzetten en nadat we een koffie hebben gedronken zien we een beter plekje vrijkomen waar we snel onze Frankia parkeren. Het is slechts 2 graden maar de zon schijnt volop dus even later wandelen we Cherbourg in.

Smalle straatjes in Cherbourg

Het is een stadje waar we nooit genoeg van krijgen. Welk jaargetijde ook, altijd is er wel wat te ontdekken in de smalle straatjes van het oude centrum. Hier hebben we eerder ook het Parc Liais ontdekt met zijn uitheemse plantensoorten en enorme varens. Pas eind van de middag zijn we weer terug bij de camper waar we opwarmen met een kop warme chocolademelk. Om half zeven lopen we opnieuw naar het centrum want natuurlijk gaan we bij restaurant Khao Thai eten. We zijn de enige gasten maar eten voortreffelijke curry dus een volgende keer zullen we hier zeker weer naar toe gaan. Op de terugweg genieten we van de weerschijn van de lichtjes in de haven voor we heerlijk ons bed induiken.

Woensdag 8 februari zijn we al om 8 uur wakker. Het vriest nog steeds drie graden en we zijn blij met onze isolatiemat. Na de verkeerschaos in Cherbourg eindelijk achter ons te hebben gelaten, rijden we over plattelands wegen naar Honfleur waar bijna niemand op de camperplek staat. Het is slechts 1 graad maar er is gelukkig geen wind, de lucht is staalblauw en de zon schijnt dus wandelen we al snel naar het centrum van Honfleur. Het is niet echt druk, alleen op de terrasjes die vol in de zon liggen zijn alle stoelen bezet. Een kopje koffie drinken is er dus niet bij. Dus lopen we verder en genieten. Eind van de middag zijn we weer terug. Mijn schoenen blijken besmeurd met hondenpoep zodat ik eerst enige tijd bezig ben mijn zolen te zuiveren met takjes en later wat water. Op dergelijke momenten zijn honden niet mijn beste vrienden. ‘s Avonds haal ik natuurlijk kebab met fritekes. Na onze wandeling in de kou smaakt dat prima.

Zon opkomst in Honfleur

Donderdag 9 februari vriest het in de ochtend nog steeds. Het water van de binnenhaven is zelfs bevroren maar we kunnen genieten van een prachtige zonsopkomst. Nadat we lekker ontbeten hebben en onze watertank gevuld hebben vertrekken we uit Honfleur en rijden langs de Seine naar Rouen waar we de rivier kunnen oversteken.
Om half een zijn we in Beauvais en wandelen we de binnenstad in. Omdat in 1940 tweederde van de binnenstad als gevolg van een bombardement in vlammen opging is slechts weinig overgebleven van de oeroude huisjes uit de middeleeuwen.

Vakwerk huis en kathedraal in Beauvais

Wel is gelukkig de indrukwekkende Cathedrale St. Pierre gespaard gebleven. Natuurlijk lopen we er naar binnen. Lang blijven we er niet. Het is zo ongelooflijk koud binnen dat we tot op ons bot verkleumen. Het is een verademing als we weer buiten zijn terwijl de temperatuur hier echt niet hoger dan 2 graden komt. Voor we naar de camper teruggaan, halen we nog eten bij de grote supermarket en loop ik naar een geocache die verderop aan de weg verborgen is. ‘s Avonds eten we stamppot van Chinese kool met worstjes. Het smaakt heerlijk en past bij de huidige temperaturen. Door de lage temperaturen is onze gasfles weer leeg dus die kunnen we nog omwisselen voor we Frankrijk verlaten.

Als Dick de volgende ochtend wakker wordt denkt hij dat het 8 uur is en we staan op. Nadat we gedoucht hebben is het nog steeds heel donker buiten. Dan blijkt dat het een uur vroeger is, de wekker staat niet goed of Dick heeft er niet goed op gekeken. De supermarket is nog dicht dus eten we oud brood uit Spanje en vertrekken richting Paris. Om 10 uur zien we langs de weg de airport van Charles de Gaulle liggen en even later verlaten we de autoweg en rijden verder over kleine landwegen vervolgen.

Imposante kerk in l’Epine

 

Om 1 uur arriveren we in L’Epine. Omdat de wolken verdreven zijn en de zon volop schijnt gaan we erop uit.
Enkele geocaches hebben we al eerder gevonden maar klaarblijkelijk nimmer op de computer gelogd dus zoeken we ze nog maar een keer en wandelen een leuk rondje. Geen straf met het weliswaar koude maar stralende weer.

Opnieuw lopen we de imposante kerk binnen. Ik kom hier graag. Het is een plek om te danken en om water te drinken uit de waterbron, met ijskoud water. Er bevindt zich ook een beeld van St Jacques.

 

We zien er een mooi gebed bij staan.
Het is mooi dus ik stuur het naar mijn medepelgrims.
Direct krijg ik een app terug van Danielle uit Brasil, mijn wandelmaatje.

Gebed St. Jacques

Terug in de camper moet ik opnieuw onze zolen schoonpoetsen. We hebben bij het lopen van de kruisweg klaarblijkelijk door kleigrond gebanjerd want een dikke laag kleeft onder onze schoenen en is lastig te verwijderen. Pas na wroeten met takjes weet ik onze zolen weer schoon te krijgen. ‘s Avonds is de cathedrale schitterend verlicht maar ik heb geen zin meer om er naar toe te lopen. Dat moet maar in een jaargetijde wanneer het niet meer zo hard vriest.

Zaterdag 11 februari vriest het nog steeds als we opstaan en we zien de zon als een rode bol boven de horizon verschijnen. Na een lekker ontbijt, de bakker is vlakbij en al om 5 uur open, vertrekken we uit L’Epine en rijden naar Verdun waar we onze Franse propaanfles omruilen voor een volle. Dan vervolgen we onze weg naar Dudelange in Luxembourg. Sinds Honfleur hebben we geen water kunnen tanken en we hebben uitgevonden dat daar wel water is. Tevens kunnen we er goedkoop tanken. Omdat we op weg naar Mettlach, Duitsland zijn is dit haast niet omrijden. Met een volle schoonwater tank, dieseltank en lege vuilwatertank rijden we het laatste stukje naar Mettlach door heuvelachtig gebied over een smalle weg tussen de bossen. Zo nu en dan kunnen we een glimp opvangen van de onder ons meanderende rivier Saar. Op de parking van de Abtei Brau van Mettlach staat niemand dus hebben we volop keuze waar we willen parkeren. Dan loop ik naar de toerist information in het stadje om voor ons verblijf te betalen. Dick blijft in de camper. Hij poetst weer eens de ramen wat geen overbodige luxe is en werkt verder aan de inventaris van de duikwinkel. Omdat het nog vroeg is en ik enkele dagen weinig rondgewandeld heb loop ik van het dorp naar enkele verderop gelegen winkels waar ik even rondkijk alvorens weer terug naar huis te lopen. Het weer is beduidend minder dan we enkele dagen hebben gehad. De grauwgrijze lucht inspireert niet echt maar er staat geen wind en met 5 graden is het goed wandelweer.

Eten in de Abtei Brau in Mettlach

Als ik tegen vieren thuis kom heeft Dick al de isolatiemat voor de voorruit aangebracht. Na natuurlijk Dick de oren van zijn hoofd te hebben gekletst schrijf ik mijn belevenissen op en dan is het al half zeven en tijd om naar de Abtei Brau te lopen. De reden om naar Mettlach te gaan is immers het heerlijke eten hier. En we worden niet teleurgesteld want de steak, schnitzel en het vers getapte brouwerijbier is weer uitstekend.

Zondag 12 februari zijn we om 7 uur wakker. Dat komt ervan als je al twee dagen op deze tijd opstaat. De winkel is dicht op zondag en het is doodstil op de parking. Het drinkwater is nog steeds afgesloten maar omdat we gisteren in Dudelange hebben volgetankt kunnen we daar tot huis mee toe. Langs de oevers van de Saar rijden we naar Trier en daarna komen we op de autobahn. Daardoor schieten we wel op want binnen de 4 uur hebben we 265 km gereden en arriveren we in Bruggen. Er staan best veel campers geparkeerd maar er is nog plek. Al snel wandelen we naar het centrum van Bruggen waar weliswaar alles gesloten is maar wel gezellig veel mensen rondlopen om een frisse neus te halen. Ondanks het feit dat de lucht grijs is voelt het buiten niet echt koud. Omdat er geen zuchtje wind staat is het rond de 9 graden. Nadat we een rondje door het stadje gelopen hebben ontdekken we dat er in het bos 2,5 km verderop een aantal geocaches verborgen zijn. Dick heeft geen zin meer om er op uit te gaan maar ik heb nog een teveel aan energie en moet oefenen met lopen dus wil er nog wel even op uit.

Geocachen in Brüggen

Dick laadt de geocaches in mijn GPS en dan ga ik op pad. Het blijkt een leuke ronde door het bos waar ik helemaal alleen rondloop. Klaarblijkelijk beperken de mensen hun wandeling tot het stadje. Uiteindelijk, de schemer laat niet zo lang meer op zich wachten, heb ik alle caches en de bonuscache gevonden en wandel ik terug naar huis. Net voor donker stap ik binnen. ’s Avonds haal ik aan de overkant van de weg Turks eten. Het smaakt zoals altijd heerlijk en ik geniet ervan niet te hoeven koken. Ik ben helemaal rozig dus lig nog voor tienen in bed. Dick houdt het iets langer vol maar die kan met minder slaap toe.

Uitslapen is er op deze camperplek voorlopig niet bij want ernaast wordt een complex woningen gebouwd dus om 7 uur worden we al wakker gemaakt door de geluiden op de bouwplaats. We hebben nog wat oude verpakte croissants uit Spanje en eten die als ontbijt en nadat we enkele Duitse flessen ingeleverd hebben en het statiegeld geïncasseerd gaan we op weg. We rijden over smalle plattelandsweggetjes en zijn om half 12 in Winterswijk. Omdat onze Nederlandse propaanfles ook leeg is vullen we deze bij gasvulstation Wilmerink waar het vullen veel goedkoper is dan in Rotterdam. Daarna rijden we naar Obelink waar we even rondlopen en omdat ons restaurant Enzovoort op maandag gesloten is lunchen we er ook.

Terug van de kapper

Dan rijden we naar Varsseveld waar we de camper parkeren bij de sporthal. We praten gezellig met de eigenaren van de vlinderhondjes die we vaak ontmoeten als we hier zijn. Omdat de zon is doorgebroken en het niet echt koud is wandel ik in de middag nog even door het stadje, vind een cache en maak, na aandringen van Dick, een afspraak bij de kapper voor morgenochtend. Wel fijn want mijn haardos is nu zo lang dat mijn haren in mijn ogen wapperen. ‘s Avonds eten we alleen nog een broodje, lezen wat en kijken naar het nieuws.
De volgende ochtend, na het ontbijt, loop ik naar de kapper waar ik om 9 uur geknipt word. Wat een heerlijk begin van Valentijnsdag. Daarna rijden we terug naar huis. Het is stralend weer. Wel fijn want nu kunnen we thuis alles goed uitladen.

De camper wordt schoon gemaakt

Nadat de camper leeg is en het huis volstaat, kan ik beginnen met het schoenpoetsen van het dak van de camper. Geen vervelend karweitje als het zulk heerlijk weer is. Het voelt als voorjaar. Als het dak schoon is begin ik in de camper alles te poetsen terwijl Dick de camper verder aan de buitenkant schoonmaakt. We hebben niet veel haast want morgen brengen we de camper naar de garage in Amsterdam dus kunnen alles op ons gemakje doen. Gelukkig is er een plekje achter ons huis om de camper neer te zetten.
Terwijl Dick de volgende dag de camper naar Amsterdam brengt boen ik in de tuin ons tapijt en spuit he schoon. Het kan nu nog goed drogen want de zon schijnt volop. Na morgen wordt er weer regen verwacht.

We hebben 5995 km gereden, de mee genomen fietsen hebben gedurende deze reis de garage niet verlaten en ondanks het zeer koude weer hebben we toch nog 180 km gewandeld.

Herinneringen

 

In de dagen erna boekt Dick een treinticket vanuit Paris naar Hendaye.
Daarvoor zullen we nog twee dagen samen in Paris doorbrengen. Dick kan mij dus  vanuit Paris uitzwaaien.
Mijn tweede pelgrimstocht zal werkelijkheid worden.

Alhoewel mijn herinneringen aan de eerste pelgrimage nog heel vers in mijn geheugen liggen en ik er veel aan terugdenk is toch de beste remedie voor weemoed naar een pelgrimstocht dat je er opnieuw één gaat lopen.

Geplaatst in EUROPA | 1 reactie

Walking the Camino Frances

A short impression of my life on the “Camino Frances” – Way of St. James

August 20th 2022 till September 23th 2022

Dick waiting for me in Santiago

It has been several weeks since I arrived, after a walk of almost 500 miles, in Santiago de Compostela, Spain, a place of pilgrimage where, for more than 1000 years, pilgrims have been going.

A incredible experience, especially because Dick was waiting for me in front of the Cathedral of Santiago. But it also marked the end of a special hike and a return to normal life. Unfortunately I became ill the day after arrival, probably picked up a virus and developed a severe bladder infection. I couldn’t walk any further, so after spending two more days in Finisterre, Dick drove back home. There I find out that I lost weight. The scale remains at 110.67 lbs, while on departure, it really indicated 126 lbs. No wonder I was susceptible to a virus.
Fortunately, I now fully recovered and even gained 4.6 lbs.

At home in the meantime Dick has bundled my daily notes of this pilgrimage, added pictures and printed everything, so now I have a report of this (for me special) trip. Unfortunately, the size of this document, which consists of 84 pages, is too large to post this document on our website, so nothing has been published of my experiences yet. I think my daily notes would also be boring to everyone because my daily life on the Camino Frances was much the same.

Steep path up with rock slabs

I do look back on a special trip and find it difficult to describe how I experienced it. I do know that I am very grateful that I was allowed to walk this Camino (gratitude was also my reason for walking).

It was a long and at times also difficult walk. Yes often there were regular paths and even roads you walked on but there were also steep paths that led up and down and consisted more of rock slabs or loose gravel so that it was more like climbing and sliding down. At that moments I was really happy with both my walking sticks.

Before telling you something about my life on the Camino Frances to Santiago, first a little about its origins.

After the Apostle St. James went to preach Christianity in Spain, he returned to Judea where he was beheaded in the year AD 44. It is not clear what happened to his body, but a legend tells us that his body was placed in a boat that miraculously washed ashore on the coast of Galicia in Spain. Designated by a brilliant star, his body and coffin were discovered by a hermit in the 9th century. When it became clear that this was the final resting place of the apostle St. James. In Spanish his name is Santo Lago, which was shortened to Santiago. The apostle Santiago was proclaimed the patron saint of Galicia, later he even became the Patron Saint of all of Spain. A small church was built, followed by a pilgrimage. At the end of the 11th century, construction of a cathedral started on this place in Santiago de Compostela.

At about the same time in the 9th century, Emperor Charlemagne (Charles the Great) had a dream, calling on him to free the pilgrimage road to the tomb of the apostle Santiago in Galicia from the enemies of the Christian faith. The Emperor looked up into the night sky and saw the route to follow, the star-studded Milky Way that pointed from the north toward Galicia.

It is special when I read this because, in the early morning when it was still night, I also was led by a very bright star, which pointed the way to Santiago. It also explains the second verse of my “Ultreia” song which reads as follows:

Chemin de terre et chemin de foi           (way of earth and way of faith)
Voie millenaire de L’Europe                     (thousand years old road in Europe)
Le voie lactee de Charlemagne                (the milky way of Charles the Great)
C’est le chemin de tous les jacquets       (it is the path of all the pilgrims)

Pilgrimage routes through Spain

Today there are many pilgrim roads that all lead to the Spanish city of Santiago de Compostela. The most famous is the Camino Frances. I followed this classic pilgrimage route from France to Santiago de Compostela.

My starting point was Saint Jean Pied de Port in the French Pyrenees, where I arrived August 20th at 6.30 am, after a rather tiring bus ride of 20 hours.

Dirkje is also on the bus, she was one of the participants in the mini pilgrimage. It’s fun because now we can chat and also begin our pilgrimage together.

Getting a stamp at the Pilgrims office

Because in the pilgrim’s office here (acceuil Pelerin) the first stamp has to be obtained in our “Credential del Peregrino” (pilgrim’s passport).

But it‘s still closed and we have to wait until this office opens at 8 am. Unfortunately, everything in this town is still closed, nothing is open, not even to have a drink, so we kill the time by talking and I also walk to the Boutique du Pelerin, located opposite. In May I bought a lot of my equipment in this shop. I now can tell them that I am very satisfied with the equipment they sold.

After receiving our first stamp and having lit a candle in the church, the ascent of our first stage can really start. It’s  immediately a tough climb, after all, we have to cross the mountains of the Pyrenees.

Dirkje and I on our way to Orisson

I am so glad that Dick reserved a bed for me in Albergue Orisson. It means that, after a night of practically no sleep, we only have to climb 4.14 miles instead of 16.27 miles. The weather is beautiful, the sun is shining and the sky is steelblue and I am happy. The view over the imposing mountain world is beautiful. We arrive in Orisson at 11.30 am. The rest of the day is spent by hanging out in the sun, drinking water, talking and have some sleep.

 

The descent to Roncevalles

 

 

 

The next day, stage 2, I climb further up through the Pyrenees together with other pilgrims. The sun has given way to fog and it gives this walk something mysterious, especially when we walk along trees growing on steep slopes. After crossing the border to Spain, only a pole shows that we have left France, a steep descent starts that lasts endlessly and forms an attack on my legs. It is therefore not surprising that, when I arrive at the bottom of the valley in Roncesvalles, where Dick and I spent the night with the motorhome earlier this year, tears are streaming down my cheeks. It is still too early to check in at the Albergue de Peregrinos, but the wait is not annoying, with all the pilgrims here. We chat, laugh and drink schnapps, brought by the Croats Jago, Myra and Maria and we relax.

This waiting time allows me to get to know my fellow pilgrims better and better. Important because I will spend the next weeks with them, will walk together for a while and will meet them again in the evening in the albergue, will go shopping together and eat and stay in the same dormitory. Unfortunately, during the long walk, the group breaks up, but then I meet other pilgrims.

Actually, the daily rhythm was the same every day.
Get up, get a wet cloth over your body, and pack your backpack.

Out in the night

During the trip my time to get up, shifted from 6 am to 4.50 am. Not really handy because the time when it gets light also got a little later every day, so I had to walk longer and longer with my headlamp. But it was nice to go out early morning because it meant that, almost always, I arrived around noon at my destination.

Over time I noticed that I became more and more adept at grabbing everything in the dark in the dorm and putting it in my backpack. Fortunately my headlamp also had a red light which caused less nuisance for the pilgrims who were still asleep and still it gave enough light to see or I packed everything.

Have some breakfast, usually in the shared kitchen of the albergue, taking care of your feet and legs and putting on shoes.

 

Shoe shed in the albergue

 

I preferred a breakfast with yogurt or custard, but sometimes I also had a sandwich or croissant with cheese spread and salami. I almost never had a baguette because the next day it was too old.

After breakfast everyone put on their shoes, after first taking care of their feet. If needed because of blisters, feet were wrapped with Leukopor (paper tape) and in my case my legs were well lubricated with physio cream, to keep my muscles flexible. In every albergue the shoes are put in a cupboard near the entrance, so there were never smelly shoes in a dormitory nor was the floor ever smeared with dirt from the shoes.

 

Always taking care of your feet

 

 

Unlike the many other pilgrims who walked with me, I only got two blisters. They disappeared on their own when I wrapped it with Leukopor. After a week I did get a lot of trouble with my shinbone, had shooting pains in that leg and my leg and part of my ankle was clearly thickening.
Fortunately, there were pharmacies everywhere along the way (I have never seen a country with so many pharmacies). There, after taking a look at my leg, immediately ibuprofen ointment and ibuprofen pills (painkiller and anti-inflammatory) was dispensed.
So I was able to keep going on, although I tried to slow down, take slower steps and descend more carefully. I also wanted to stop several times earlier than the day-stage indicated. However, that never happened because the places I wanted to stay were either very dead or I arrived there already around 9 am and that was really too early to stop.

I did take a rest day in Burgos (after stage 15) to spare my shinbone.

Walking during our rest day

However, when I look back on this rest day, I wonder if that goal was achieved. Although I was allowed to stay a second night in the albergue municipale in Burgos (normally you can only stay one night in a albergue) and I was able to leave my backpack in a shed.
However I myself had to leave the albergue before 8 am and could not check in again until 1 pm to get a bed.
Fortunately, Danielle from Brazil and Dewi from Indonesia also had a rest day, so the three of us could explore the city. Because everything was closed until 11:30 am (so it was completely extinct in the city), we regularly sat on a terrace that morning and had café con leche (coffee with milk). And as far as the pain in my leg is concerned, the rest day probably helped because at some point after this day, I could walk again normally without any pain.

Leave the albergue, set off and walk the chosen day stage.

 

Tapping water at the fountain

It was important to tap water in your water bottle in the morning. I always had 1.5 quart with me which was more than enough. I soon found out that the water you could tap from the springs along the road did not taste really good. It mostly had a chlorine taste. So if it was possible, I bought the day before 1.5 quart of water con gaz (with bubbles). This water was much more pleasant to drink, especially when it got warm.

The departure was often with a group, but when I got closer to Santiago, I usually left alone. Walking together had its charm because you were regularly talking to each other about all kinds of subjects and before you knew it, you already walked a great distance. But it also turned out that walking alone and being busy with your own thoughts was very important too, it had its own charm and was quite nice. I loved that.

Dawn appears

Finally Café con Leche

 

 

 

 

 

Because I always left early morning, the first hours I walked in the dark so my headlamp was indispensable. Not always nice because all the insects from the wide area flocked around your head. It became all the more pleasant when the night with its clear starry sky was slowly dispelled and the cold disappeared a little later by the sun’s rays. Usually after 5 miles (sometimes after 6 miles) we managed to find a bar where cafe con leche was available. Especially when it was cold in the early morning (the temperature regularly did not rise above 50 degrees Fahrenheit), this hot drink was very pleasant to warm up. Occasionally a tortilla or a fresh baguette with bacon and eggs or with the delicious Spanish jamon, was irresistible and I ordered that too.

Sometimes the town, that was the intended end point, turned out to be so dead that it was wiser to walk a little further. This happened several times in the second week when shooting pains regularly shot through my shinbone. Every day I decided to walk a shorter distance and therefore stop earlier, but it never happened.

Arrive at the albergue and the stay there.

Check in at the Albergue

Because I always left early morning, I usually arrived at the albergue before it opened. I therefore always had to wait until I could check in. I preferred those albergues where you couldn’t make a reservation, often albergues municipale (an albergue sponsored by the local municipality).

Here was: the first to come has the first bed. Another possibliblity was the donativo (an albergue, often associated with the church, where you can decide yourself what you want to pay for it. The intention is that you pay a realistic amount).

To be allowed to spend the night in an albergue on the Camino, you must be able to present a “Credential del Peregrino”, a pilgrim pass.  Because you have to present it with your passport it‘s on the name in your passport. This credential will be stamped while also a photo is taken of your passport. The latter was not really nice for people who like to protect their data, but without a picture no access.

 

Dormitories in the albergue

Most albergues have dormitories with bunk beds, sometimes with only 6 bunk beds, but there are also albergues with 20 bunk beds or more. In the latter case, partitions are often placed between the beds so that it appears less massive. Because I was always one of the first to check in, I had one of the first beds that were issued, so I always got a downstairs bed. My age must also have played a role because the elderly have more right to a downstairs bed than the young ones. Nice because there were sometimes bunk beds without stairs where you just had to find out how to reach the top bunkbed. Nearly every albergue had a mattress and pillow covered with plastic or skai. Unpleasant to lie on, but it can be cleaned well and therefore is hygienic. Because you get a paper mattress- and pillow cover in almost every albergue when you check in, it is still good for sleeping. Fortunately I never had a bed with bedbugs. Well I found out that some people sprayed their bed thoroughly before taking it.

Mats on the floor in Viana

The albergue in Viana is somewhat different. It is a donativo and belongs to the adjacent church. If we want to check in here with a group, we are told that there are no beds. After climbing endless stairs, we arrive in a room where a row of thin sleeping mats lie on the floor. We look at each other and decide to stay here anyway. As a pilgrim you also should experience this. It is significantly more primitive than sleeping in a bed and the mats are so thin that you are actually lying on the hard, wooden floor so the next day we wake up shattered. The washroom is also somewhat limited (there is only one shower and sink) but the communal meal after the pilgrim mass, as well as the breakfast served the next day, is excellent and so this Albergue deserves that people stay here.

The procedure in an albergue, after your bed is assigned and you put your sleeping bag on your bed, is that you take a (practically everywhere) warm shower. I can tell you that, after a 6 to 7 hours walk, nothing is as wonderful, than standing under a warm shower.

Hang the laundry to dry

The next task is to wash your clothes. Often that is a separate place near the garden, where the washing lines are, sometimes there are sinks in the garden. There are sometimes washing machines, but I only used them once (in Pamplona, ​​they were free of charge). Once the clothes hang on the clothesline to dry, the chores are done.

After arriving and washing their clothes, most pilgrims hang around, lie on their beds, chat with each other, take care of their feet and legs and sleep a bit.

Shopping in the supermercado

 

 

I personally liked to walk around town in the afternoon. Sometimes they were very picturesque and old and of course, if not closed, I visited the local church. By 5 pm, when the shops in Spain open again, every pilgrim visit the local supermercado to buy food. Most of the albergues have a kitchen where you can prepare food or heat it in a microwave. And then you eat together. It is always nice to eat, chat and drink a glass of wine together and talk about the stage we walked and the stage to come.

It never gets late in an albergue, at 10 pm the lights go out. Occasionally, when there is a late pilgrim’s mass, after which you have a shared meal together, I could not go to bed until around 9.30 pm, but usually my bedtime was much earlier and I was in bed around 8 pm. I sleep everywhere and always and I was not bothered by the sleeping sounds of the other pilgrims so I never wore earplugs. Only once in the 33 nights that I slept in an albergue, I woke up. That was because fellow pilgrims started clapping to wake someone who was snoring very heavily. It wake me but not the snoring pilgrim.

Some impressions about the walk on the Camino Frances.

Sometimes the paths are tough

I walked the entire Camino Frances in 34 stages. I started at the foot of the Pyrenees. The first stages up to Pamplona were quite mountainous and we regularly had to climb steeply and there were steep descents. The road sometimes led through a town and over a normal path, but you also came across rock slabs on this part (but also later) that were quite difficult to climb and descend.

Policemen on the “Alto del Perdon”

 

 

 

 

From Pamplona to Burgos the route was mostly hilly. There is a long and steep climb up to Alto del Perdon, I walked (climbed) it with Bertold, Andres, Dewi and Danielle so we were distracted from the climb, we were welcomed at the top of this hill by policemen from Spain (guardia Civil), France (gendarmerie) and Italy (carabinieri). Of course everyone wants to take a picture with them and have a chat.

By the way, it is striking that there are so many policemen along this Camino Frances. Even on the most remote roads you regularly see a car of the Guardia Civil driving by, the cobs always wave encouragingly at you.

Steep descent over gravel

After staying quite a long time on the top of the Alto del Perdon and making a lot of pictures, there are nice sculptures here, we have to start the descent and this is dramatic. There is only a dried water channel, I am so glad there is no rain, that is filled with rolling pebbles and descends steeply. You really shouldn’t have trouble with your knees and otherwise you will get it here. Without walking sticks it’s impossible to descent and only by taking very short, almost running steps, you reach the valley. Apparently I am asking too much of myself on this descent because after also walking the last 3 miles on a sunny, snow-white sandy path (without sunglasses), I pass out when I finally arrive at the albergue in Puente de la Reina. Fortunately, with the help of my fellow pilgrims, I quickly recover and after sitting in the garden for a while, I can resume my daily routine and in the afternoon even wander around the old town with Dirkje and look for a geocache.

Finding the way to the next destination is normally not that difficult because everywhere you can see either the St. James shell or a yellow arrow drawn on a house or pole, sometimes there are even stones on the road in the shape of an arrow. When they are outside, you can also ask the locals or you are on the right track (they wave in the direction where the Camino runs) or you can follow the backpacker in front of you. This is not always a guarantee that you are following the right path.

Sometimes an arrow of pebbles

Unfortunately, none of this works if you leave early in the morning, when it’s still really dark and you’re alone on the street. The arrows are often difficult to see and once you are lost (indeed, this happened to me a few times) there is only one option and that is to open the “Camino Ninja” app which will eventually get you back on the right track.

On your way through the beautiful Spanish countryside you often come across herds of sheep. It is always a beautiful sight to see sheep pouring out like a tidal wave over the fields but I did not like it when I come across such a herd in the small streets of a village where these smelly animals almost knock you over.

 

Our regular group (the females)

 

 

 

And then it’s August 26th and it’s my birthday. A large number of fellow pilgrims know that I am celebrating my 70thbirthday today and when I get up at 5 am, I am already congratulated by Alessandra from Italia and Dirkje gives me a beautiful magnet with an image of the Camino. What a treat.

Today the distance is only about 13.5 miles, so at the end of the morning we gather at the albergue in Los Arcos.

After we have been allocated a bed, taking a good shower and the laundry is flapping on the clothesline, we take a nice picture of the women and men of our regular group and then we walk together to one of the restaurants on the main square where we raise our glass on my birthday and that of Daniella from Columbia.

Celebrate my birthday

She is celebrating her 27th birthday. It is nice to be sung to by this international group of pilgrims. After this drink we also have a pilgrims dinner together. A memorable birthday and great to look back on.

We now leave almost every morning in the dark, but that is no problem with our headlamps. We are guided by a brilliant bright star and the Milkyway stretches above our heads. It is special to walk so early and it becomes even more beautiful when at some point the night gives way to twilight and then the first rays of sun illuminate our path. The clicking of our phones does not stop then.

A special place on the Camino Frances is the cathedral of Santo Domingo de Calzada, where we arrive on August 30th  (stage 11). Immediately upon entering the cathedral I hear a rooster crowing and it continues to do so several times in succession.

Unfortunately when I later have my phone ready to record that, the rooster refuses to make any further noise.

Luxury chicken coop in the cathedral (in the light part)

The story behind this rooster and hen in the church is as follows:
A family on their pilgrimage in the 14th century, spent the night in an albergue. The innkeeper’s daughter tries to seduce the son, but when he does not comply, the girl accuses him of theft and puts silver cups in his bag. The boy is then convicted and hanged. The grieving parents continue their way to Santiago. On their return journey they find out that their son is still hanging on the gallows and is alive. Apostle Santiago has held him all this time. They visit the judge who just sit down at the table to eat chicken and they tell their story. The judge answers that the boy is as alive as the fried chicken on his plate. The chicken then comes to life and the boy can leave with his parents.

From this time on, a white hen and rooster is housed in the cathedral. Every 14 days, they are exchanged with other specimens, housed in a cage in the garden of my albergue.

Between Burgos and Leon is the “Meseta”. A more than 125 miles long plateau at an average altitude of 1970 feet and the oldest part of the Iberian Peninsula.

Endless road across the Meseta

The Spaniards describe the climate on this plain as “nine months of winter and three months of hell” or a really short and hot summer. Every day we walk the first two hours of this route in the dark, where we have to deal with cold temperatures (47 degrees Fahrenheit) at sunrise.

But the rest of the day we walk in cloudy weather or the worst heat comes when we already arrived at an albergue. We’re just lucky because it can be so terribly hot here that you’re defenseless prey to the sun. On the way through this endless meseta we walk through rolling, now harvested and therefore barren, grain fields. They alternate with fields of sunflowers. Most are brown and withered, but occasionally we also find beautiful sunflowers with perky heads raised high. But in general it is a landscape without end.

It reminds me of something I read about this place.

“Pilgrim abandons all pride here, be humble and small, feel the insignificance and merge into the mighty creation.”

Beautiful silhouette at sunrise

Silence reigns everywhere. Except for a single twittering bird, no sound is heard. There are no houses and dogs, barking everywhere, are nowhere to be seen. Once in a while you pass a shabby looking pueblo, the streets are sandy and covered with gravel.
Although there is no one to be seen and there are many abandoned, half collapsed, mud houses, some old people still live here. Young people have already turned their backs on these pueblos.

The first two stages after Burgos are still quite pleasant to walk, which is mainly caused by the fact that the landscape is still hilly and our path meanders through it.

 

Pilgrims on the hilltop

 

 

 

The differences in height that still manifest themselves here, also make it possible to take a beautiful picture, early in the morning, of other pilgrims whose silhouettes on the top of a hill stand out beautifully against the slowly lightening sky. After a steep descent into the valley I arrive in Hornillos del Camino where the albergue is next to the church.

When I’m ready to explore this small town I get a call from Jobea and Bram. They were also participants in the mini pilgrimage and have just walked a Camino. They are now planning to drive home again, but because they are practically passing the town where I am now, they want to come and say hello. I really like it and a little later I see their motorhome driving through the narrow streets. We chat with each other, have a drink, walk together to the shop to do some shopping and then say goodbye again. It was nice meeting them here.

The blessing

The albergues where we spend the night are mostly located in the center near the church. Many churches have a pilgrim mass in the evening which of course we visit. After the service, the pilgrims are called forward and we are always blessed by the priest.

A picture after the pilgrim’s mass

 

 

 

 

 

 

 

 

The text: “May apostle Santiago protect you and help you on your further journey” gives a good feeling and the strength to continue this special walk.

After walking through the Meseta for many days, I arrive in Leon on September 11th. This 22nd stage is only 11 miles so I arrive at 10 am at the albergue, which is completely deserted at that time. You can’t say that about downtown Leon. How busy it is here. The terraces are full and crowds gather on the square in front of the large cathedral. It’s nice to walk around here. Despite Sunday, there is even a supermercado open so we (yes, here you meet all the pilgrims present in Leon) can buy the necessary ingredients to be able to have a delicious dinner in the albergue.

The poncho protects me from the rain

Leaving Leon, we leave the Meseta behind us. At first the landscape becomes hilly, but after Astorga we really climb back into the mountains. The paths are bumpy and full of rocks and large stones and on the plateaus are large moors. Just before the Cruz Ferro I stay overnight in the largely dilapidated pueblo of Foncebadon. Apart from a few albergues, a restaurant, a church and a few houses, only dilapidated and abandoned ruins can be seen. I leave the albergue of the church, when it turns out that I can check in earlier in the dormitory of the restaurant. It turns out to be a good choice because the beds are good and they have an excellent pilgrim meal. Also my walking buddies Brian and Owen stay here.

Staying overnight in Foncebadon, only half an hour from the Cruz Ferro, means that when I leave at 6 am on September 15th (stage 26) and climb to the Cruz Ferro, it is still night when arriving.
The Cruz Ferro is located at 4922 feet and therefore a highlight on the Camino Frances. Not only literally but also figuratively speaking.

My stone is placed by Cruz Ferro

After all, here at the Cruz Ferro is the place where, for centuries, every pilgrim has left a stone (often brought from home). It is a symbol of handing over to God what you burden. As a result, a mighty cairn has formed at the foot of the long pole on top of which is the iron cross. The cairn is still growing. I also brought a stone from home, described with the text: “Live your life, Ultreia” (live your life and always go on) and place it at the foot of the cross.

 

Crux Ferro in the light of the moon

I am extremely grateful that I am allowed to walk this Camino and that I arrive here and think about it for a moment. Then a feeling of deep joy overtakes me here. I am now part of the group of pilgrims who through the ages have done the same and shed their cares and burdens. Although it is still dark, just before I want to continue on my way, the moon suddenly appears between the clouds and Owen, who just arrived, can take a beautiful picture with the cross visible in the moon.

I feel so happy that I don’t really suffer much from the steep descent ahead of us.

From the Cruz Ferro the road goes downhill, we have to bridge 3280 feet in height and often descend over steep rock slabs.

 

The grape harvest next to the road

 

After we have arrived again at an altitude of 1640 feet, the next two walking stages remain fairly flat. This can also be seen in the landscape because grape fields are now everywhere around us.
It is only mid-September, but here the grape harvest is already in full swing. Of course I have a chat with the grape pickers and take pictures.

A delicious snack for me

 

Then, to my surprise, I am presented with a large bunch of grapes (I only have to hug apostle Santiago when I arrive). I am very grateful for it because the distance I have to walk today is almost 20 miles and the grapes, which taste delicious by the way, give me the extra boost I need.

Unlike the other parts of the Camino where the dogs bark, but are safely on heavy chains or behind fences, the dogs in Galicia run free. Fortunately, they usually don’t give me a glance when I pass them, walking along a ledge. Only once, at 5 a.m. an aggressive, barking black monster come after me. If I turn around, shout loudly at him and put out my sticks menacingly, this biting monster happily stops and I can continue on my way.

Reunion in Melide

 

Before I arrive in Santiago de Compostela, I will meet Dick. He just arrived in Astorga with the motorhome and from there he can easily drive to the town of Melide to meet me on September 21st , and we can stay there because there is a parking place for the motorhome. I’m really looking forward to our see Dick again. I’ve been out and about since August 19th and I’ve found out that I miss Dick more and more.
So it makes sense that, when I spot him between de groups of pilgrims, we both get tears in our eyes and hug each other.

Dick meet Dani and Brian

 

We have forgotten the crowds around us, we only have eyes for each other and walk incessantly talking to our motorhome, parked further away. It is great to see each other in person and we go out for a meal. In the restaurant we meet Dani from Ireland and Brian from South Korea so Dick can meet some of my hiking buddies.

The penultimate stage 33, I will spend the last night in an albergue. For the first time I have to make a reservation, which luckily works out at Albergue la Corona. From Sarria, a town about 72 miles from Santiago de Compostela, hundreds of pilgrims walk this Camino Frances. To get a Compostela, a pilgrim only has to walk 63 miles and completing the Camino is good on your curriculum vitae in Spain. The pilgrims at this moment are mostly Spaniards and are very different from those who have been on the road a longer time. The vast majority is not yet 20 years, carry ghetto blasters and makes a lot of noise. And what’s worse, I don’t recognize any of the pilgrims anymore.

Tears on arrival in Santiago

When I arrive at the large square in front of the cathedral of Santiago de Compostela at 11 am on September 23rd2022, it is an emotional moment. Dick is already waiting and tears are streaming down my cheeks. We immediately walk to the pilgrim’s office. There is already a line to enter, but at this time, it is 11 am, the line is still negligible and soon I can show my “Credentials del Peregrino” at a counter.
I now have three credentials full of stamps and after a check on these stamps, I can receive my Compostela (proof that I walked this pilgrimage). It is written in my maiden name, Mathilde Nederhand, but that is oke.

Meanwhile Dick meet Danielle. She arrived a little earlier, but is still standing in the courtyard of the pilgrim’s office. Together we walk to the square in front of the Cathedral where we also meet other pilgrims and of course we take pictures. Although I am overjoyed that I arrived here safely and to be together with Dick again, I also feel a bit sad. This special Camino now really ended. After wandering around the square for a while, we walk back to the motorhome. We do not go to the 12 pm mass because it’s not allowed to enter the cathedral with a backpack. By the way, we hear from Rosie and Holly, who return from the cathedral, that entering doesn’t make much sense now. It is so crowded inside that it is not even possible to get a standing place.

Visiting the “Living Room of the Lower Lands”

In the afternoon we walk back to the center, meet Dirkje, stay some time on the square and watch the continuous flow of arriving pilgrims. Then we visit the special “Living room from the Low Lands” on the second floor at the pilgrim’s office, runned by the Dutch, where we drink a coffee and share our experiences on the Camino.

The next morning, Saturday September 24th, we go to the Cathedral at 11.30 am. It is very busy and there is nowhere a sitting place to find. Fortunately we can sit on the edge of a pillar, in the front of the church. The sermon is unintelligible, takes a very long time and I feel sick, apparently I got a virus.

The great censer is swinging around

 

 

After the mass a number of men in red robes come forward and each grab a rope. We are lucky, they will swing the Botafumeiro, the largest censer in the world, through the cathedral and we look at it full of admiration, but also emotionally. What a wonderful end to a special trip.

 

Final diner with Danielle and Owen

 

 

 

After this event, Dick and I walk with Danielle from Brazil and Owen from the Philippines to a restaurant where we have a good meal together and after another visit to the cathedral together, now we enter through the Puerto del Perdon (this door is only open in a holy year) we say goodbye to each other and Dick and I walk back to the motorhome. There I go to my bed.

The next morning we drive to the town of Finisterre. Even though the walk to the cape is only 2 miles, I feel too sick to walk there. I am so glad that we already walked there on May 16th and visited the end point of my journey then. Still I will have to come back to walk this last part. After staying an extra day in Finisterre, I am not sufficiently recovered and we decide to drive back home.

Also walking sticks for Dick now


We follow a large part of the route that I just walked, because we want to make a stop in Saint Jean Pied de Port. Once we arrive there, we walk, again, through this nice medieval town to the Boutique de Pelerin. Finally I can say that I arrived safely in Santiago, but we can also buy walking sticks for Dick. It’s the same brand I have (they did a good job to me) but of course in a different color. The sticks are a birthday present for Dick from Hannah and Henk. I’m glad he has sticks too and I’m sure he’ll love walking with them.

 

 

Below the Compostela issued, a table with the overnight places and distances as well as the certificate of the distance walked from Saint Jean Pied de Port to Santiago.

The Compostela awarded in Santiago

 

Route and distances in miles

Geplaatst in ENGLISH VERSION | Reacties uitgeschakeld voor Walking the Camino Frances

De Camino Frances

Een korte impressie van mijn belevenissen op de Camino Frances

Dick wacht me op in Santiago

Het is inmiddels alweer enige weken geleden dat ik, na een wandeling van bijna 800 km, in Santiago de Compostella aankwam, een bedevaartsoord waar al meer dan 1000 jaar pelgrims naar toe gaan.

Een bijzondere belevenis, zeker ook omdat Dick mij daar opwachtte. Maar het betekende ook het einde van een bijzondere wandeltocht en een terugkeer naar een weer normaal leven. Ik werd helaas de dag na aankomst ziek, pikte waarschijnlijk een virus op en kreeg zware blaasontsteking. Van verder lopen kwam niets meer, zodat we na wel nog twee dagen te hebben overnacht in Finisterre (lokaal ook Fisterre genoemd), al snel daarna naar huis terugreden.

Daar bleek de weegschaal op 50.2 kilo te blijven staan terwijl deze bij vertrek toch echt 57 kilo aangaf. Geen wonder dat ik bevattelijk was voor een virus. Gelukkig ben ik inmiddels volledig hersteld en zelfs alweer 2 kilo aangekomen.

Dick heeft thuis mijn dagelijkse aantekeningen van deze tocht gebundeld, er foto’s bij gezocht en alles afgedrukt zodat ik nu over een verslag van deze bijzondere tocht beschik. Helaas is de omvang van dit document, wat uit 84 pagina’s bestaat, te groot om het op onze website te zetten dus is er nog steeds niets gepubliceerd van mijn belevenissen. Mijn dagelijkse aantekeningen zouden denk ik ook een ieder bijzonder vervelen want mijn dagelijks leven op de camino was wel veel hetzelfde.

Steile paden met rots platen

 

Ik kijk wel terug op een bijzondere tocht en vind het lastig om te beschrijven hoe ik het ervaren heb.
Wel weet ik dat ik bijzonder dankbaar ben dat ik deze tocht heb mogen lopen (dankbaarheid was ook de reden om deze tocht te maken) en dat het een lange en bij tijd en wijle toch ook zware wandeling is. Ja vaak waren er gewone paden en zelfs wegen waar je over liep maar er waren ook steile paden die omhoog en omlaag voerden en meer uit rots platen of los grint bestonden zodat het eerder klimmen en naar beneden glijden was.
Wat was ik op zulke momenten blij met mijn beide stokken.

 

Alvorens wat over het leven op de Camino de Santiago te vertellen eerst iets over het ontstaan ervan.

Nadat apostel Jacobus het christendom was gaan prediken in Spanje, keerde hij terug naar Judea waar hij in het jaar 44 onthoofd werd. Niet duidelijk is wat er met het lichaam gebeurde maar een legende vertelt dat zijn lichaam in een boot werd gelegd die door een wonder aanspoelde aan de kust van Galicië in Spanje. Aangewezen door een schitterende ster werd zijn lichaam in de 9e eeuw ontdekt door een kluizenaar. Toen duidelijk werd dat het om de laatste rustplaats van apostel Jacobus ging (In het Spaans is zijn naam Santo Lago, wat verkort werd tot Santiago) werd apostel Santiago uitgeroepen tot beschermheilige van dat deel van Spanje en werd er een kleine kerk gebouwd, waarna pelgrimstochten op gang kwamen. Eind van de 11e eeuw begint men hier, in Santiago de Compostella, aan de bouw van een kathedraal.

Rond dezelfde tijd (9e eeuw) had Keizer Karel de Grote een droom waarin hem opgeroepen werd de bedevaart-weg naar het graf van apostel Santiago in Galicië te bevrijden van de vijanden van het christelijk geloof. De keizer keek naar de nachtelijke hemel en ontwaarde de route die hij moest volgen, de met sterren bezaaide Melkweg die vanuit het noorden naar Galicië wees.

Het is bijzonder om dit te lezen want ook ik liet mij in de vroege ochtend leiden door een zeer heldere ster, die de weg naar Santiago wees. Tevens verklaart het dat tweede couplet van mijn “Ultreialied” wat als volgt luidt:

Chemin de terre et chemin de foi           (weg van aarde en weg van het geloof)
Voie millenaire de L’Europe                    (duizendjarige weg in Europa)
Le voie lactee de Charlemagne               (de Melkweg van Karel de Grote)
C’est le chemin de tous les jacquets      (het is het pad van alle pelgrims)

Pelgrimsroute’s door Spanje

Thans zijn er zijn vele wegen die allemaal naar de Spaanse stad Santiago de Compostella leiden. De meest bekende is de Camino Frances. Deze klassieke pelgrimsweg vanuit Frankrijk naar Santiago de Compostella heb ik gevolgd.

Mijn startpunt was Saint Jean Pied de Port in de Franse Pyreneeën, waar ik, na een toch wel vermoeiende bustocht van 20 uur, op 20 augustus om half zeven in de ochtend arriveerde.

In de bus zit ook Dirkje, een van de deelnemers aan de mini pelgrimage, wat gezellig is omdat we nu lekker kunnen kletsen. Ook zullen we samen aan onze pelgrimage beginnen.

Stempel halen bij het Pelgrims kantoor

Omdat in het pelgrimskantoor (Acceuil Pelerin) het eerste stempel gehaald moet worden in onze Credential del Peregrino (pelgrimspaspoort) moeten we wachten totdat het kantoor opengaat wat eerst om 8 uur het geval is. Helaas is alles in dit stadje nog gesloten, nergens is iets open om even wat te drinken dus doden we de tijd door wat te praten en ook loop ik even naar de zich er tegenover bevindende Boutique du Pelerin. In deze winkel heb ik een groot deel van mijn uitrusting gekocht. Ik kan ze nu vertellen dat ik zeer tevreden ben met mijn door hen verkochte uitrusting. Nadat ons eerste stempel is gezet en we een kaars aangestoken hebben in de kerk, die inmiddels open is, kan toch echt de beklimming van de 1e etappe beginnen, wat direct een stevige beklimming is, we moeten immers de Pyreneeën over.

Dirkje en ik op weg naar Orisson

Wat ben ik blij dat Dick voor mij een bed gereserveerd heeft in Albergue Orrison. Het betekent dat, na een nacht met praktisch geen slaap, de klim in plaats van 26 km slechts 7.8 km is. Het is schitterend weer en we boffen wel en het uitzicht over de imposante bergwereld is prachtig. Om 11.30 uur arriveren we al in Orisson. De rest van de dag is het heerlijk luieren in het zonnetje wat inmiddels volop schijnt.

 

De afdaling naar Roncevalles

 

 


De volgende dag, etappe 2,
klim ik samen met andere pelgrims verder omhoog door de Pyreneeën. De zon heeft plaatsgemaakt voor mist en het geeft de tocht iets mysterieus, zeker als we langs, tegen steile hellingen groeiende, bomen lopen. Nadat de grens naar Spanje is overgestoken, alleen een paal laat zien dat we Frankrijk hebben verlaten, begint even later een steile afdaling die eindeloos duurt en een aanslag vormt op mijn benen. Het is dus niet verwonderlijk dat, als ik beneden aankom bij de parking van Roncesvalles, waar Dick en ik eerder dat jaar met de camper overnacht hebben, opnieuw de tranen over mijn wangen biggelen. Het is nog te vroeg om al in te checken bij de Albergue maar het wachten is, met alle pelgrims hier, niet vervelend. We kletsen, lachen, drinken schnaps wat de Kroaat Jago heeft meegenomen en ontspannen ons.

Hierdoor leer je steeds beter je medepelgrims kennen met wie ik de komende tijd zal doorbrengen, stukken mee zal wandelen en die ik ’s avonds in de albergue’s weer ontmoet, met wie ik samen boodschappen doe, eet en in dezelfde slaapzaal verblijf. Helaas valt gedurende de tocht de groep uiteen, maar dan ontmoet ik weer andere pelgrims.

Eigenlijk was het dagritme iedere dag gelijk :
Opstaan, een natte lap over je lijf halen, en de rugzak inpakken.

Op stap in de nacht

Gedurende de tocht verschoof mijn tijd om op te staan van 6 uur naar 4.50 uur. Niet echt handig want de tijd dat het licht werd schoof ook iedere dag een paar minuten op zodat ik steeds langer met mijn hoofdlamp moest lopen. Wel was het aangenaam om vroeg op stap te gaan omdat het betekende dat ik bijna altijd rond het middaguur al op de plaats van bestemming arriveerde.

In de loop van de tijd merkte ik dat ik steeds handiger werd om in het donker in de slaapzaal alles te pakken en een plekje te geven in de rugzak. Gelukkig had mijn hoofdlamp ook rood licht wat minder overlast veroorzaakte voor de pelgrims die nog sliepen en toch voldoende licht gaf om te zien of je alles ook gepakt had.

 

Wat ontbijten, meestal in de gezamenlijke keuken van de albergue,  voeten verzorgen en schoenen aantrekken.

Schoenenhok in de albergue

 

Vaak was mijn ontbijt met yoghurt of vla, maar soms at ik ook een broodje of croissant met smeerkaas en salami, gewoon brood at ik bijna nooit omdat dat de dag erna erg oud was.
Natuurlijk trok iedereen daar ook zijn schoenen aan nadat de voeten waar nodig (blaren) omwikkeld waren met Leukopor en in mijn geval mijn benen goed ingesmeerd waren met fysio crème, om mijn spieren soepel te houden.
De schoenen stonden namelijk bij iedere albergue in een kast vlakbij de ingang zodat er nimmer stinkschoenen in een slaapzaal waren of binnen alles besmeurd werd door vuile schoenen.

 

Altijd voeten verzorgen

In tegenstelling tot de vele andere pelgrims die samen met mij deze tocht liepen heb ik slechts tweemaal een blaar opgelopen die vanzelf verdween toen ik deze omwikkelde met Leukopor (een  papieren hechtpleister).
Wel kreeg ik na een week veel last van mijn scheenbeen, pijnscheuten schoten door dat been en het werd duidelijk dikker. Gelukkig bleken er langs de route overal apotheken te zijn die, na een blik op mijn been te hebben geworpen, direct Ibuprofenzalf en Ibuprofenpillen  (pijnstiller en ontstekings-remmer)  verstrekten.
Ik kon dus doorlopen alhoewel ik wel probeerde langzamer te lopen, rustiger passen te nemen en voorzichtiger af te dalen.

Ook wilde ik verscheidene keren eerder te stoppen dan de etappe aangaf. Daar kwam echter nooit wat van omdat de plaatsen waar ik wilde blijven of erg doods waren of ik er al rond 9 uur in de ochtend arriveerde en ik dat toch te vroeg achtte om al te stoppen. Wel heb ik in Burgos (na etappe 15) een rustdag gehouden om mijn scheenbeen wat te ontzien.

Wandelen tijdens de rustdag in Burgos

Als ik echter terugkijk op deze rustdag vraag ik me af of dat doel ook bereikt werd. Ik mocht weliswaar een tweede nacht in de albergue municipale in Burgos blijven en kon dus mijn rugzak in een hok achterlaten. Zelf moest ik wel uiterlijk om 8 uur de albergue verlaten hebben en kon pas om 1 uur weer inchecken om een bed te bemachtigen. Gelukkig hielden ook Danielle uit Brazilië en Dewi uit Indonesia een rustdag zodat we met zijn drieën de stad konden verkennen. Omdat alles tot half 11 gesloten was (en het dus in de stad erg doods was), zaten we die ochtend regelmatig op een terrasje. En wat de pijn in mijn been betreft heeft het waarschijnlijk wel geholpen want op een gegeven moment kon ik weer normaal lopen zonder enige pijn.

De albergue verlaten, op weg gaan en de gekozen etappe lopen.

Water tappen bij de fontein

Belangrijk was het om ’s ochtends water te tappen in je waterfles. Zelf had ik altijd 1.5 liter bij me wat meer dan genoeg was. Ik kwam er wel heel snel achter dat het water wat je uit de bronnen langs de weg kon tappen niet echt lekker was. Het had altijd een chloorsmaak dus als het even mogelijk was kocht ik de avond ervoor 1.5 liter water con gaz (met bubbles) wat veel aangenamer was om te drinken, zeker als het water warm werd.

Het vertrek was vaak met een groepje maar toen ik dichter bij Santiago kwam, vertrok ik meestal alleen. Samenlopen had zijn charme omdat je dan regelmatig met elkaar in gesprek was over allerlei onderwerpen waardoor je, voor er je erg in had, al een grote afstand had afgelegd, maar het bleek toch ook dat alleen lopen en met je eigen gedachten bezig zijn ook zijn charme had en best fijn was.

De dageraad verschijnt

Eindelijk Café con Leche

 

 

 

 

 

 

 

Omdat ik altijd vroeg vertrok liep ik eerst nog in het donker zodat mijn hoofdlamp onontbeerlijk was. Niet altijd fijn want alle insecten uit de wijde omgeving dromden zich samen rond je hoofd. Des te aangenamer werd het als de nacht met zijn heldere sterrenhemel langzaam verdreven werd en de koude wat later door zonnestralen verdween. Meestal na 9 km (soms pas na 11 km) lukte het om een bar te vinden waar café con leche (koffie met melk) te verkrijgen was. Zeker als het in de vroege ochtend koud was (regelmatig kwam de temperatuur zo vroeg niet hoger dan 10 graden) was deze warme drank erg aangenaam om wat op te warmen. Een enkele keer was de tortilla of het verse stokbrood met bacon en ei, danwel met de heerlijke Spaanse Jamon, onweerstaanbaar en bestelde ik dat ook.

Soms bleek het beoogde eindpunt zo doods dat het verstandiger was nog een stukje door te lopen.
Dit gebeurde enkele malen in de tweede week toen ik regelmatig enorme pijnscheuten kreeg in mijn scheenbeen en me iedere dag voornam om korter te lopen en dus eerder te stoppen. (wat nooit is gebeurd)

Aankomst bij de albergue en het verblijf daar.

Inchecken in de Albergue

Omdat ik altijd vroeg op pad ging arriveerde ik meestal bij de albergue voor deze openging. Ik moest derhalve altijd wachten tot ik kon inchecken. Ik koos bij voorkeur die albergues waar je niet kon reserveren, vaak albergues municipale (een albergue die gesponsord wordt door de locale gemeente) of een donativo  (een albergue, vaak van de kerk, waar je zelf mag bepalen wat je ervoor wil betalen).

Om in een albergue aan de camino te mogen overnachten moet je een Credential del Peregrino, pelgrimspas, kunnen overleggen. Deze wordt afgestempeld terwijl ook een foto gemaakt wordt van je paspoort. Dat laatste was niet echt fijn voor mensen die graag hun gegevens beschermen maar het was niet anders, zonder foto geen toegang.

 

Slaapzalen in albergue’s

 

 

De meeste albergues hebben slaapzalen met stapelbedden, soms met slechts 6 stapelbedden maar ook zijn er albergues met 20 stapelbedden of meer.
In dat laatste geval zijn vaak schotten tussen de bedden geplaatst zodat het minder massaal lijkt. Omdat ik altijd als één van de eersten incheckte had ik altijd één van de eerste bedden die werden uitgegeven en kreeg dus altijd een beneden bed. Mijn leeftijd zal ook wel een rol hebben meegespeeld want ouderen hebben meer recht op een beneden bed dan de jonkies. Wel fijn want er waren soms stapelbedden zonder trapje waar je maar moest zien hoe je op het bovenbed kwam. Bijna in iedere albergue lag op het bed een met plastic of skai omhulde matras en kussen. Onaangenaam om op te liggen maar wel goed schoon te maken en dus hygiënisch. Omdat je bijna in iedere albergue bij het inchecken een papieren matras- en kussenhoes krijgt, is het toch goed beslaapbaar.

Matjes op de vloer in Viana

De albergue in Viana is wat afwijkend. Het is een donativo en behoort aan de naastgelegen kerk.  Als we met een groepje hier willen inchecken wordt verteld dat er geen bedden zijn. Nadat eindeloos veel trappen beklommen zijn komen we in een kale ruimte waar een rij dunne slaapmatje op de vloer ligt. We overleggen met elkaar en besluiten dan toch hier te blijven. Deze ervaring moet je toch ook meemaken als pelgrim. Het is beduidend primitiever dan slapen in een bed en de matjes zijn zo dun dat je eigenlijk op de harde, houten vloer ligt. Gebroken werden we derhalve de volgende dag wakker. Ook de wasruimte is wat beperkt (er is slechts één douche en wastafel) maar de gezamenlijke maaltijd na de pelgrim mis, alsmede het de dag erop geserveerde ontbijt is uitstekend en dus verdiend deze albergue het dat mensen hier komen.

De gang van zaken in een albergue, nadat je je bed toegewezen hebt gekregen en je je slaapzak op je bed gelegd hebt, is dat je een heerlijke douche neemt. Ik kan je vertellen dat niets zo heerlijk is, na een wandeltocht van 6 á 7 uur, om onder zo’n warme douche te staan.

Was ophangen

De volgende gang is naar de plek waar je je kleren kunt wassen. Vaak is dat een aparte plaats vlakbij de tuin, waar ook de waslijnen zijn, soms zijn het wasbakken in de tuin. Ook zijn er wel eens wasmachines maar zelf heb ik die maar eenmaal (in Pamplona, daar was het gratis) gebruikt. Zodra de kleren aan de waslijn hangen is het met de verplichte taken gedaan.

De meesten pelgrims hangen na aankomst en het wassen van hun kleren, wat rond, liggen op hun bed, kletsen met elkaar en verzorgen hun voeten en benen en slapen wat.

Inkopen in de supermercado

 

 

Zelf vond ik het leuk om in de middag rond te lopen in het stadje waar ik was. Soms waren ze heel pittoresk en oud en natuurlijk loop je als dat even mogelijk is de plaatselijke kerk binnen om daar een kijkje te nemen.
Tegen 5 uur, als de winkels in Spanje weer opengaan, wordt door iedere pelgrim altijd een bezoek gebracht aan de plaatselijke supermercado om eten in te slaan. Het merendeel van de albergues heeft namelijk een keukentje waar je eten kunt bereiden of in een magnetron warm maken. Het is altijd gezellig om met elkaar te eten, te kletsen en samen een glas wijn te drinken op weer een etappe die achter de rug was.

Laat wordt het in een albergue nooit, om 10 uur gaan de lichten uit. Een enkele keer, als er een late pelgrims mis is, waarna ook nog met elkaar gegeten werd, kon ik pas rond half 10 naar bed maar meestal was mijn bedtijd veel vroeger en lag ik rond 8 uur in bed. Zelf slaap ik overal en altijd en had ik geen last van de slaapgeluiden van de andere pelgrims. Ik droeg dan ook nimmer oordopjes. Slechts eenmaal in de 33 nachten dat ik in een albergue heb geslapen ben ik wakker geworden. Dat was omdat medepelgrims gingen klappen om iemand, die toch wel heel zwaar snurkte, wakker te krijgen. Het lukte trouwens niet hem wakker te krijgen.

Enkele impressies over de wandeling.

Soms erg zwaar die paden

De hele route heb ik in 34 etappes gewandeld. Ik begon aan de voet van de Pyreneeën. De eerste etappes tot Pamplona waren redelijk bergachtig en regelmatig moesten we steil omhoogklimmen en waren er steile afdalingen. De weg voerde soms door een stadje en over een normaal pad maar ook kwam je op dit stuk (maar ook later) rotsplaten tegen waar het best lastig was om overheen te klimmen en dalen.

Politie mannen op de Alto del Perdon

 

 

 

 

 

 

Van Pamplona tot Burgos was de route merendeels heuvelachtig. Na een lange en steile klim omhoog naar Alto del Perdon, ik loop met Bertold, Andres en Danielle dus dat geeft afleiding, worden we op de top verwelkomt door politiemannen uit Spanje, Frankrijk en Italië.
Natuurlijk wil iedereen met ze op de foto en maken we een praatje.
Het is trouwens toch opvallend dat op deze Camino Frances veel politie is. Zelfs op de meest afgelegen weggetjes zie je regelmatig een auto van de Guardia Civil rijden waarbij de agenten je bemoedigend toewuiven.

Steile afdaling over grind

De afdaling van de Alto del Perdon is dramatisch. Er is slechts een watergeul vol met rollende kiezelstenen die steil naar beneden voert. Hier moet je eigenlijk geen last van je knieën hebben en zonder stokken en zeer korte, haast rennende pasjes is er niet naar beneden te komen.
Klaarblijkelijk verg ik op deze afdaling toch te veel van mezelf want nadat ik de laatste kilometers ook nog over een spierwit zandpad heb gelopen, val ik flauw als ik uiteindelijk in de albergue in Puente de la Reina aankom.
Gelukkig kom ik, met behulp van mijn medepelgrims, snel weer bij en nadat ik enige tijd in de tuin heb gezeten, kan ik mijn dagritme weer vervolgen en in de middag zelfs weer met Dirkje ronddwalen door het oude stadje en een geocache zoeken.

De weg vinden naar de volgende bestemming is normaliter niet echt moeilijk omdat overal ofwel de Jacobsschelp te zien is of op een huis of paal een blauwe pijl getekend is. Ook kun je de plaatselijke bevolking vragen of je wel op de goede weg zit (ze wapperen de richting uit waar de Camino loopt) of kun je de backpacker voor je volgen (wat trouwens niet altijd een garantie is dat je de goede weg volgt).

Soms een peil van kiezelstenen

Helaas gaat dat alles niet op als je in de vroege ochtend vertrekt, wanneer het nog echt donkere nacht is en je alleen op straat bent. De pijlen zijn dan vaak lastig te zien en als je eenmaal verdwaald bent (enkele malen is mij dat inderdaad gebeurd) is er slechts één mogelijkheid en dat is de Camino Ninja app te openen waarmede je uiteindelijk weer op de goede weg belandt.

Onderweg lopend door het mooie Spaanse platteland kom je vaak kuddes schapen tegen. Het is altijd een schitterend gezicht die schapen als een vloedgolf over de landerijen te zien uitstromen. Minder vind ik het als je zo’n kudde in een dorpje tegenkomt waarbij deze stinkende dieren je bijna omverlopen.

Onze vaste groep

 

 

 

 

En dan is het 26 augustus en ben ik jarig. Een groot aantal medepelgrims weet dat ik vandaag mijn 70e verjaardag vier en als ik om 5 uur opsta word ik door Alessandra uit Italia al gefeliciteerd en van Dirkje uit Holland krijg ik een mooie magneet met afbeelding van de Camino. Wat een verwennerij.
Vandaag is de afstand slechts 22 kilometer dus eind van de ochtend verzamelen we bij de albergue in Los Arcos en nadat we heerlijk gedoucht zijn en de kleding aan de waslijn hangt te wapperen en we van de vrouwen en mannen een mooie foto hebben gemaakt, wandelen we met onze vaste groep naar één van de restaurantjes op het grote plein waar we samen het glas heffen op mijn verjaardag en op die van Daniella uit Columbia.

Verjaardag vieren

 

Zij viert haar 27e verjaardag. Het is leuk om door deze internationale groep pelgrims toegezongen te worden. Na een heerlijk glas wijn eten we ook nog met elkaar. Een memorabele verjaardag en fijn om op terug te kijken. Wat wil een mens nog meer.
Bijna iedere ochtend vertrekken we nu in het donker maar dat is met onze hoofdlampen op geen bezwaar. Daarbij worden we geleid door een schitterende heldere ster en strekt zich boven onze hoofden de MilkyWay uit.
Het blijft bijzonder om zo vroeg al te lopen en het wordt nog mooier als op een gegeven moment de nacht plaatsmaakt voor de schemering en daarna de eerste zonnestralen ons pad verlichten. Het geklik van onze camera’s houdt dan niet op. Een aparte plek op de camino is de Kathedraal van Santo Domingo de Calzada waar we op 30 augustus (etappe 11) arriveren. Al direct bij binnenkomst in de Kathedraal hoor ik een haan kraaien en die blijft dat enige malen achter elkaar doen.

Helaas als ik later met mijn camera in de aanslag sta om dat op te nemen, weigert de haan om nog verder enig geluid te maken.

Luxe kippenhok in de Kathedraal

Het verhaal achter deze haan en kip in de kerk is dat er in de 14e eeuw een familie op pelgrimstocht overnacht. De dochter van de herbergier probeert de zoon te verleiden maar als deze daar niet op ingaat, beschuldigt het meisje hem van diefstal en ze stopt zilveren bekers in zijn tas. Daarop wordt de jongen veroordeeld en opgehangen. De bedroefde ouders vervolgen hun weg naar Santiago. Op de terugreis constateren ze dat hun zoon nog levend aan de galg hangt. Apostel Santiago heeft hem al die tijd vastgehouden. Ze bezoeken de rechter die net aan tafel zit en doen hun verhaal waarop de rechter zegt dat de jongen net zo levend is als de gebraden kip op zijn bord. Daarop komt de kip tot leven en mag de jongen weer met zijn ouders mee. Vanaf deze tijd wordt een witte kip en haan in de Kathedraal gehuisvest. Om de 14 dagen worden ze met andere exemplaren gewisseld. Deze zitten in een kooi in de tuin van mijn albergue.

Tussen Burgos en Leon bevindt zich de meseta. Een ruim 200 kilometer lange hoogvlakte op een gemiddelde hoogte van 600 meter en het oudste gedeelte van het Iberisch schiereiland.

Eindeloze weg over de Meseta

De Spanjaarden beschrijven het klimaat op deze vlakte als “9 maanden winter en drie maanden hel” of te wel 9 maanden koude en een korte hete zomer. We hebben geluk. We wandelen iedere dag de eerste twee uur van deze route in het donker, waarbij we wel te maken hebben met koude temperaturen (8 graden) bij zonsopkomst. Maar de rest van de dag lopen we met bewolkt weer of de ergste hitte komt pas als wij al bij een albergue gearriveerd zijn. We hebben gewoon geluk want het kan hier zo verschrikkelijk heet zijn dat je weerloos ten prooi bent aan de koperen ploert. Onderweg door deze eindeloze meseta wandelen we door glooiende, inmiddels geoogste en dus kale,  graanvelden. Ze worden afgewisseld met zonnebloemvelden. De meesten zijn bruin en verdord maar een enkele maal treffen we ook nog prachtige zonnebloemen met parmantige kopjes hoog geheven.  Maar in het algemeen is het een landschap zonder einde.

Ik moet denken aan iets wat ik hierover gelezen heb:

“Pelgrim laat hier alle trots varen, wees bescheiden en klein, voel de nietigheid en ga op in de machtige schepping.”

Mooi silhouet door de opkomende zon

Stilte heerst overal. Behalve een enkele kwetterende vogel is er geen geluid te horen. Huizen zijn er niet en de overal blaffende honden zijn ook nergens te bekennen. Een enkele maal kom je toch langs een armzalig uitziend gehucht, de straten zijn zanderig en met grint bedekt. Alhoewel er niemand te zien is en er veel verlaten, half ingestorte, lemen, huizen staan, wonen hier toch nog enkele oude mensen. Jongeren hebben deze gehuchten al de rug toegekeerd.

 

De eerste twee etappes na Burgos zijn nog redelijk prettig om te wandelen wat vooral veroorzaakt wordt doordat het landschap nog erg heuvelachtig is en ons pad zich daar doorheen kronkelt.

Pelgrims op de heuveltop.

 

 

De hoogteverschillen die zich hier nog manifesteren maken het ook mogelijk ’s ochtends vroeg een prachtige foto te maken van andere pelgrims wier silhouetten op de top van een heuvel tegen de langzaam lichter wordende lucht schitterend afsteken. Na een steile afdaling naar het dal arriveer ik in Hornillos del Camino waar de albergue naast de kerk staat.

Als ik zover ben dat ik dit kleine stadje ga verkennen wordt ik gebeld door Jobea en Bram. Zij waren ook deelnemers aan de mini pelgrimage en hebben net een Camino gelopen. Ze zijn nu van plan weer naar huis te rijden maar omdat ze praktisch langs het stadje komen waar ik me nu bevind, willen ze even gedag komen zeggen. Ik vind het heel leuk en even later zie ik hun camper door de smalle straatjes rijden. We kletsen gezellig met elkaar, drinken wat, lopen met elkaar naar het winkeltje om wat inkopen te doen en nemen dan weer afscheid. Wat was het leuk om hen hier tegen te komen.

De Zegening door de Priester

De albergues waar we overnachten bevinden zich voor het merendeel in het centrum vlakbij de kerk. Veel kerken hebben ’s avonds een pelgrimsmis die we natuurlijk bezoeken. Na afloop van de dienst worden de pelgrims naar voren geroepen en worden we altijd door de priester gezegend.

Na de Pelgrimsmis even een foto

 

 

 

 

 

 

 

 

De tekst: “Moge apostel Santiago je beschermen en je helpen op je verdere tocht” geeft een goed gevoel en de kracht om deze bijzondere tocht verder te lopen.

Na dagen door de meseta gelopen te hebben arriveer ik 11 september in Leon. Deze 22e etappe is slechts 19 km en dus arriveer ik al om 10 uur bij de albergue die op dat tijdstip volledig uitgestorven is. Dat kun je niet van de binnenstad van Leon zeggen. Wat is het hier druk. De terrasjes zitten vol en op het plein voor de grote cathedraal verzamelen zich drommen mensen. Het is gezellig om hier rond te lopen. Ondanks de zondag is er zelfs een supermercado open zodat we (ja, alle aanwezige pelgrims in Leon kom je hier tegen) de benodigde ingrediënten kunnen kopen om straks in de albergue heerlijk te kunnen eten.

De poncho beschermt mij tegen de regen

Bij het verlaten van Leon laat ik de meseta achter me. Eerst wordt het landschap heuvelachtig maar na Astorga klimmen we toch echt de bergen weer in. De paden zijn hobbelig en vol met rotsen en grote stenen en op de hoogvlaktes zijn grote heidevelden. Net voor het Cruz Ferro blijf ik overnachten in het grotendeels vervallen gehuchtje Foncebadon.

Op enkele albergues en een restaurant na zijn er alleen vervallen en verlaten ruïnes te zien.
De albergue van de kerk laat ik voor wat het is als blijkt dat ik eerder in de slaapzaal van het restaurant kan inchecken. Het blijkt een goede keuze want de bedden zijn goed en ze hebben een voortreffelijk pelgrimsmaal.

In Foncebadon overnachten, slechts een half uur van het Cruz Ferro, betekent wel dat, als ik om 6 uur in de ochtend op 15 september (etappe 26) vertrek en naar het Cruz Ferro klim, het nog nacht is. Het Cruz Ferro ligt op 1500 meter en dus een hoogtepunt op de camino. Niet alleen in letterlijke zin maar ook figuurlijk gesproken.

Stenen geplaatst bij Cruz Ferro

Hier bij het Cruz Ferro is immers de plek waar al eeuwenlang iedere pelgrim een steentje achterlaat (vaak van huis meegenomen). Het is een symbool voor het aan God overdragen van wat je belast. Hierdoor heeft zich aan de voet van de lange paal waar bovenop zich het ijzeren kruis bevindt, een machtige steenhoop gevormd, die nog steeds groeiende is. Ook ik heb van thuis een steen meegenomen, beschreven met de tekst: “Live your life, Ultreia” (leef je leven en ga door) en plaats deze aan de voet van het kruis.

 

 

Cruz Ferro in het licht van de maan

Ik ben uiterst dankbaar dat ik hier naartoe mocht lopen en sta daar even bij stil. Dan maakt een gevoel van diepe vreugde zich hier meester van me. Ik maak nu deel uit van de groep pelgrims die door de eeuwen heen hetzelfde hebben gedaan en hun zorgen en lasten afgelegd. Alhoewel het nog steeds donker is verschijnt, net voor ik mijn weg wil vervolgen, opeens de maan tussen de wolken en Owen, één van mijn wandelmaatjes, die net gearriveerd is, kan een schitterende foto maken waarbij het kruis in de maan zichtbaar is.

Ik voel me zo blij dat ik eigenlijk weinig last heb van de voor ons liggende steile afdaling.

Vanaf het Cruz Ferro gaat de weg namelijk bergaf, we moeten 1000 meter hoogteverschil overbruggen en vaak over steile rots platen afdalen.

Nadat we de weer op 500 meter hoogte zijn aangekomen blijft het de twee volgende etappes redelijk vlak. Dat is ook aan het landschap te zien want overal zijn inmiddels weer wijnranken te ontdekken.

De druivenoogst in volle gang

Het is pas half september maar toch is hier de druivenoogst al in volle gang. Natuurlijk maak ik een praatje met handen en voeten en maak ik er foto’s van.

Een heerlijke versnapering

Dan krijg ik tot mijn verrassing een grote tros druiven toegestopt (ik moet alleen apostel Santiago voor hen omhelzen). Ik ben er erg dankbaar voor want de afstand die ik moet lopen is vandaag 31.5 kilometer en de druiven, die overigens heerlijk smaken, geven me de extra boost die ik nodig heb.

In tegenstelling tot de andere delen van de Camino waar de honden weliswaar blaffen maar veilig aan zware kettingen liggen of zich achter hekken bevinden, lopen de honden in Galicië los. Gelukkig keuren ze me meestal geen blik waardig, als ik, langs een randje lopend, hen passeer. Slechts eenmaal, om 5 uur ’s ochtends, komt een agressief, blaffend zwart exemplaar achter mij aan. Als ik me omdraai, hem toeschreeuw en mijn stokken dreigend uitsteek blijft dit bijtgrage monster gelukkig staan en kan ik mijn weg vervolgen.

Weerzien in Melide

Nog voor ik in Santiago arriveer zal ik Dick ontmoeten. Hij is inmiddels met de camper in Astorga aangekomen en het blijkt haalbaar om elkaar al op 21 september, de één na laatste dag van mijn tocht, in Melide te treffen.
De afstand is haalbaar voor Dick en er is een parkeermogelijkheid voor de camper. Ik verheug me hier enorm op. Sinds 19 augustus ben ik al op stap en ik heb gemerkt dat ik Dick steeds meer mis.
Het is dus logisch dat, als ik hem in de horde wandelaars ontdek, we beiden tranen in onze ogen krijgen en elkaar knuffelen.

De mensen massa om ons heen zijn we vergeten, we hebben alleen nog oog voor elkaar en wandelen onophoudelijk pratend naar onze verderop geparkeerde camper. Het is heerlijk weer bij elkaar te zijn en samen gaan we lekker eten.

Dick ontmoet Dani en Brian

Leuk is het ook dat we in het restaurant Dani uit Ierland en Brian uit Zuid-Korea tegenkomen zodat Dick met deze wandelmaatjes kennis kan maken.

De één na laatste etappe (nr. 33), zal ik voor de laatste maal in een albergue overnachten. Voor de eerste maal moet ik echt reserveren wat gelukkig lukt bij albergue la Corona. Al vanaf Sarria, zo’n 115 km van Santiago de Compostella lopen honderden wandelaars deze Camino Frances. Om een Compostela te krijgen is het namelijk als wandelaar voldoende om 100 kilometer af te leggen en het voltooien van de Camino staat in Spanje goed op je CV. De wandelaars op dit moment zijn merendeels Spanjaarden en anders dan degenen die al langer op weg zijn. Een zeer groot deel is nog geen 20 , loopt met grote gettoblasters en maakt veel lawaai. En wat erger is, ik herken niemand meer van de wandelaars.

Tranen bij aankomst in Santiago

Als ik 23 september om 11 uur bij het grote plein voor de Kathedraal arriveer is dat een emotioneel moment. Dick staat al te wachten en de tranen biggelen over mijn wangen. We lopen meteen naar het pelgrimsbureau, waar al een rij staat om naar binnen te gaan, maar op dit tijdstip, het is 11 uur, is die rij nog te verwaarlozen en al snel kan ik bij een loket mijn “Credentials del Peregrino” tonen.

Ik heb inmiddels drie pelgrimspaspoorten vol stempels en na controle van deze stempels mag ik mijn “Compostela” in ontvangst nemen (het bewijs dat je deze pelgrimstocht hebt gelopen).

Dick heeft ondertussen kennisgemaakt met Danielle die iets eerder is aangekomen, maar ook nog op de binnenplaats van het pelgrimsbureau staat. We lopen met elkaar naar het plein voor de Kathedraal waar we ook nog andere bekenden ontmoeten en maken natuurlijk foto’s. Alhoewel ik dolblij ben dat ik hier gearriveerd ben en weer bij Dick ben voel ik me ook wat triest. Deze bijzondere wandeltocht is nu echt voorbij. Na nog even ronddwalen over het plein wandelen we terug naar de camper. Naar de 12 uur mis gaan we niet want met je rugzak mag je niet de Kathedraal in. We horen trouwens van Rosie en Holly, die onverrichterzake terugkomen, dat het ook weinig zin heeft nu. In de Kathedraal is het zo druk dat er zelfs geen staanplaats meer te krijgen is.

Bezoek aan de “Huiskamer”

In de namiddag lopen we weer terug naar het centrum, ontmoeten Dirkje, zitten enige tijd op het plein en kijken naar de voortdurende stroom van arriverende pelgrims. Dan bezoeken we de “Huiskamer van de Lage Landen” een ruimte boven  het pelgrimsbureau, waar we koffie drinken en onze ervaringen op de Camino kunnen delen.

De volgende ochtend, zaterdag 24 september, gaan we om half 12 naar de Kathedraal. Het is er enorm druk en nergens is meer een vrije plek te vinden. Gelukkig kunnen we op het randje van een pilaar zitten, vooraan in de kerk. De mis is onverstaanbaar en duurt lang en ik voel me ziek worden. Heb ik een griepvirus opgelopen?

 

De Botafumeiro slingert

 

Na de mis komen een aantal mannen in een rood gewaad naar voren die elk een touw pakken. We boffen, zij zullen de “Botafumeiro”, het grote wierookvat, door de kathedraal gaan slingeren en vol bewondering, maar ook geëmotioneerd, kijken we ernaar. Wat een schitterende afsluiting van een bijzondere tocht.

Afsluitend eten met Danielle en Owen

 

 

 

 

 

Na afloop van deze gebeurtenis wandelen Dick en ik met Danielle uit Brazilië en Owen uit de Filipijnen naar een restaurantje waar we nog met elkaar heerlijk eten en na nog een bezoek aan de kathedraal met elkaar, waarbij we natuurlijk door de Puerto del Perdon binnengaan (deze deur is alleen in een heilig jaar open) nemen we afscheid van elkaar en wandelen Dick en ik terug naar de camper. Daar duik ik mijn bed in.

De volgende ochtend rijden we door naar Fisterre. Ook al is de wandeling naar de kaap slechts 3 km, ik voel me te ziek om er naar toe te wandelen. Wat ben ik nu blij dat we deze wandeling 16 mei al gelopen hebben en zo het eindpunt van mijn tocht hebben gezien. Na nog een extra dag in Fisterre ben ik onvoldoende opgeknapt en beginnen we aan onze reis terug naar huis.

Ook stokken voor Dick

We rijden een groot deel van het traject wat ik net gelopen heb terug want willen een stop maken in Saint Jean Pied de Port. Daar aangekomen wandelen we opnieuw door dit leuke middeleeuwse stadje naar de Boutique de Pelerin. Eindelijk kan ik vertellen dat ik goed in Santiago ben aangekomen maar ook kunnen we voor Dick stokken kopen. Het worden dezelfde die ik heb maar natuurlijk wel in een andere kleur. Het is een verjaardagscadeau voor Dick van Hannah en Henk. Ik ben wel blij dat hij nu ook stokken heeft en ervan overtuigd dat hij het ook heerlijk zal vinden ermee te lopen.

 

Onderstaand nog de uitgereikte Compostela, een tabel met de overnachtingsplaatsen en afstanden alsmede het certificaat van de gelopen afstand van St. Jean Pied de Port naar Santiago.

 

De Compostela uitgereikt in Santiago

 

Geplaatst in EUROPA | 2 reacties