De laatste week in Laos.
Zaterdag 1 december staan we om kwart over zes op. Gisteren hebben we kaartjes gekocht voor de bus naar Phonsavanh die om acht uur vertrekt en voor we weggaan willen we eerst lekker ontbijten. Als we de rugzakken naar beneden hebben gehaald staat onze TukTuk al voor en binnen 10 minuten, veel te vroeg dus, staan we op het Southern
busstation. De bus blijkt pas om half negen te vertrekken. Het wachten is absoluut niet vervelend door de kleine Laotiaanse kinderen die ook wachten tot de bus vertrekt. Het is een plezier om naar hen te kijken. Uiteindelijk iets later dan gepland beginnen we onze reis door de bergen van Laos. Onze bus mooi ziet er mooi uit met gordijntjes van kraanvogels. Onderweg stoppen we zo nu en dan bij kraampjes, ruiken aan de heerlijke groentes die door de plaatselijke bergvolkeren verkocht worden en maken foto’s van de mooie mensen en het prachtige landschap. Hoe verder we de bergen intrekken des te meer speelt het leven van de dorpelingen zich af langs de weg. Geen wonder als je bedenkt dat de weg zich rond de 1400 en 1500 meter langs de bergketens slingert en langs de wegvaak het enige vlakke stukje grond is. Naast stenen huizen zijn er nog veel van rietmatten en hout vervaardigde huizen. Ze bevinden zich half op de weg en hangen voor de andere helft over de afgrond naast de weg. Wel staat er altijd een satelite antenne bij, dus hoe armoedig het ook lijkt, TV is er.
Er lopen talloze kinderen rond, de was hangt aan bamboe latten te drogen, kippen schoppen met hun poten de langs de weg te drogen liggende pepers weg en dikke varkens liggen lui op de modderige grond. Bij de centrale wasplaatsen tussen de huisjes zie je de dorpelingen de was doen en zichzelf poedelen.
Overal vibreert het kleurrijke leven. Wat een tegenstelling tot het in droevige nieuws wat ons vanmorgen (1 december) bereikte dat onze vriendin Marcelle die zo positief in het leven stond en samen met haar Bas zo hard geknokt heeft, gisteren is overleden.
Na drie en een half uur stopt de bus op een kruising van wegen voor een lunchstop.Rond half vijf arriveren we op het busstation van Phonsavanh. Er staat een jongetje met een bord met namen van guesthouses en een ervan willen we graag nader bekijken dus stappen we in de wachtende minivan die ons even later naar het centrum van het stadje brengt. We boffen er zijn nog twee kamers en de eerste kamer ziet er netjes uit, heeft warm water en is schoon. We hebben geen zin om verder rond te kijken dus nemen deze kamer. Na ingechecked te hebben (tot mijn verrassing hoeven we nog niet te betalen) gaan we wat rondlopen in dit stadje. Ongeveer 8 jaar geleden (we weten niet meer precies wanneer) zijn we hier ook al geweest. Toen maakte deze stad geen bijster vriendelijke indruk op ons. Zodra het donker werd was het zelfs onaangenaam om buiten te zijn. Hoe anders is dat nu. Iedereen om ons heen is aardig en behulpzaam. Van een groep mensen in een vrachtwagen krijg ik taalles. Wel erg lastig want het moet allemaal met gebaren en uiteindelijk hou ik er slechts een paar woordjes aan over, maar de vriendelijkheid is er. We vinden een leuk eettentje maar ontdekken dat het wel erg koud wordt als de zon onder is gegaan en voor we daar echt gaan eten haal ik eerst even onze hoodies. Geen overbodige luxe want naarmate de avond vordert zakt de temperatuur op de hoogte van bijna 1100 meter in ras tempo. Na het eten lopen we naar Nice guesthouse terug en gaan in onze kamer zitten lezen. Ja ik ga lezen en Dick gaat foto’s uitzoeken om bij ons vorige verslag te kunnen plaatsen. Helaas is de internetverbinding later op de avond te zwak om ons verhaal op de website te plaatsen dus dat moet morgenochtend gebeuren wanneer Nederland nog in diepe rust is.
Zondagmorgen wordt de nationale feestdag van Laos gevierd maar erg veel merken we daar niet van. Na het ontbijt op een terrasje in het zonnetje ( het is nog zo koud dat we ons in de zon willen opwarmen) gaat Dick ons nieuwe verhaal op de website plaatsen en ik op zoek naar een plek waar ze motorbikes (100cc) verhuren.
Uiteindelijk vinden we mooie exemplaren in de straat tegenover Nice guesthouse en als Dick klaar is met de website huren we een motorbike. Dick probeert of het rijden gaat. Zestien jaar geleden heeft hij voor het laatst op zo’n ding gereden en als dat blijkt te lukken pakken we onze helmen en rijden de nog doodstille stad uit. Vervoer vindt voor het merendeel plaats met dezelfde motorbikes en alleen als men echt buiten de stad moet zijn pakt men een bus of een vrachtwagentje. Het verkeer is dus erg rustig en goed om te wennen aan het rijden. Na 5 minuten lijkt het of Dick nooit anders gedaan heeft en nadat ik nog 10 minuten krampachtig achterop zit begin ik ook te wennen aan het rijden en kan ik genieten van het Laotiaanse leven wat op een toch weer andere wijze aan ons voorbij trekt. Het is eigenlijk heerlijk om je met een motorbike te verplaatsen, je kunt overal stoppen en je ziet enorm veel. Eigenlijk net zo leuk als fietsen maar daar kun je zeker met de wrakkige fietsen hier, wat minder grote afstanden mee afleggen. En een grote afstand moeten we juist afleggen want we willen vandaag naast rondkijken in de omgeving ook twee caches proberen te vinden die net vorige week neergelegd zijn. Al snel zijn we uit de stad en rijden over de hoofdweg in de richting van waar we gisteren gekomen zijn.
Na zo’n 20 kilometer buigen we af over een zandpad en even later komen we bij de restanten van een oude Russische tank waar we rond kijken en even later als eerste deze cache vinden. Als beloning mogen we een sleutelhanger met Koala beertje meenemen. We fotograferen wat lokale mensen en rijden dan weer terug naar Phonsavanh. Na wat drinken en schoenen gewisseld te hebben rijden we de tegenovergestelde richting uit waar zich de tweede cache bevindt. De tocht voert ons door allerlei kleine dorpjes waarbij Dick regelmatig honden en koeien van de weg moet toeteren, wat soms wel en soms niet lukt. Ons tempo in de dorpjes ligt dus niet zo hoog. Na 25 kilometer vinden we eindelijk een zijweg die ons naar een veld leidt vol met bomkraters. Gelukkig heeft de Mines Advisory Group (MAG), die in deze provincie sinds 1994 bommen ruimt, dit veld geruimd (te zien aan de zich overal bevinden roodwitte paaltjes). De provincie Xieng Khouang waar we ons nu bevinden is tot 1974 als gevolg van de Vietnam oorlog hevig gebombardeerd door voornamelijk de Amerikanen en op veel plekken liggen nog UXO’s of te wel UneXploded Ordnance. Ongeveer 30% van de afgeworpen clusterbommen is nooit geëxplodeerd en men verwacht nog een 100 tot 150 jaar nodig te hebben om deze allemaal te ontdekken en onschadelijk te kunnen maken.
Uiteindelijk zijn we weer terug in ons guesthouse waar we via de skype telefoon gezellig babbelen met Hannah, Sandra en Thomas. Helaas lukt het niet meer om met Ank te skypen want de ontvangst van internet wordt naarmate de avond vordert steeds slechter. Tegen half negen lopen we naar Craters, een naburig restaurantje, waar we nog een klein hapje eten. Nadat we ook nog onze heerlijk schone en droge was hebben opgehaald duiken we lekker onder onze berg dekens. Dat is gelet op de temperatuur geen overbodige luxe.
Maandag 3 december staan we bijtijds op en na het ontbijt gaan we onze motorbike halen. Hij wordt nog even afgestoft voor we hem mee mogen nemen. De stad is nog in nevel gehuld dus hebben we lekker onze afritspijpen aan de korte broek gezet en ook onze hoodies aan. Met de rijwind is het nog best koud. Van de motorbike verhuur hebben we een getekend kaartje gekregen, niet op schaal maar het wijst ons wel de weg naar de sites van de Plain of Jars I,II en III.
Plain of Jars 1 is slechts 14 kilometer van het dorp verwijderd en al snel arriveren we hier. Over de stalling van onze motorbike hoeven we ons geen zorgen te maken. Bijna iedereen komt hier met een minivan en de enkele motorbikes staan onder het toeziend oog van een der vele rondlopende mannetjes gestald. Na het kopen van een kaartje lopen we even later de Vlakte der Kruiken op. Het is onvoorstelbaar om zoveel grote stenen “kruiken” bij elkaar te zien liggen. De herkomst is nog steeds een mysterie alhoewel er wel gedacht wordt dat het mogelijk met crematies van doen heeft. Het kunnen echter ook watervaten zijn, zoals anderen denken. Daar het terrein erg uitgestrekt is hebben we een leuke wandeling die erg aangenaam wordt doordat de zon inmiddels is doorgebroken. We maken veel foto’s en luisteren naar een Laotiaanse toerist die al zingend de kruiken filmt. Het lied klinkt prachtig en is ook passend tussen al deze vaten. Uiteraard is ook deze plek schoongemaakt door MAG alvorens opengesteld te worden voor bezoekers en overal vind je de stenen van MAG die dat aangeven.
Na dat we alles op ons gemakje bekeken te hebben en nog wat hebben gedronken rijden we naar de twee volgende sites die weer heel anders zijn. De weg is niet meer geasfalteerd en Dick heeft al zijn stuurmanskunst nodig om in het zanderige spoor te blijven. Dankzij mijn dijenklem techniek weet ik ook goed in het zadel te blijven en we genieten van het echte Laotiaanse leven in de kleine dorpjes waar we nu door rijden.
Daar er praktisch geen toeristen rondrijden op een motorbike worden we overal nagezwaaid. Het is haast jammer dat we Plain of Jars II bereiken. De aircon busjes met toeristen rijden de lange toegangsweg op maar wij zetten onze motorbike bij de ingang neer en lopen (het is meer klimmen) de rode door de zon verharde klei/zandweg op. Het is best wel een klim zeker omdat het inmiddels warm is geworden maar op de top van de berg, waar de kruiken her en der verspreid liggen, worden we beloond met een schitterend uitzicht over de omgeving. Zelf vind ik deze plek tussen de bomen mooier dan de open vlakte van Plain of Jars I.
We ontmoeten onze Tjechische buren van de busreis vanuit Luang Prabang en praten even gezellig met ze voor we weer op de motorbike stappen om naar site III te rijden. De weg lijkt met steeds groter wordende stenen bedekt te worden dus al snel keren we om en vinden even later een iets langere maar ietwat betere zandweg naar site III.
Gelukkig zijn de sites redelijk goed aangegeven dus we vinden ook deze site. Net als met fietsen krijg je veel meer mee van de omgeving en we genieten enorm van deze tocht. Site III van de Plain of Jars is weer heel anders. Om er te komen moeten we door rijstvelden lopen waar de vele waterbuffaloo’s (losgelaten in de rijstvelden na de oogst om deze te bemesten) ons dommig aankijken.
Lang bestuderen we de vele prachtige spinnen die hun web hebben geweven in de kruiken en natuurlijk worden er weer veel foto’s geschoten. Uiteindelijk lopen we terug, eten nog wat noedelsoep in een stalletje en rijden dan terug naar het centrum van Phonsavanh. Inmiddels is het al vier uur. In de stad aangekomen ontdekken we dat het gehoosd heeft. Overal liggen grote plassen water en weer komen onze hoodies uitstekend van pas. Zelf hebben we geen druppel regen gehad en alleen maar in de volle zon gereden en gelopen. Bij Dick is de afscheiding van zijn korte broek heel duidelijk zichtbaar en gevoelig.
Nadat we en buskaartje gekocht hebben voor morgen en onze motorbike hebben ingeleverd lopen we naar de MAG-shop om een T-shirt te kopen. Deze zijn weliswaar duurder dan de shirts op de markten maar middels de aankoop steun je de opruim werkzaamheden van de clusterbommen in dit gebied. In ons guesthouse lukt het nu wel om lekker met tante Ank te skypen en tegen achten nemen we plaats in een eettentje waar een grote groep Loatianen zit. Daar kan het eten nooit slecht zijn. Niet alleen eten we er lekker het is ook gezellig, zeker als de muziek aangezet wordt en ik tot vreugde van de groep mee ga “zingen”. Na onder het uitroepen van “cambei” uitgebreid met elkaar te klinken worden we rond tienen uitgezwaaid door de groep. Het was een enorm leuke dag waar we veel gezien hebben, geïnformeerd zijn over de verschrikkingen van de
clusterbommen, MAG ook in de velden rondom Phonsavanh aan het werk hebben gezien en ons als miljonairs hebben gedragen. We hebben vandaag namelijk meer dan een miljoen uitgegeven. Een enorm bedrag (110 euro) in een land waar we gemiddeld rond de 60 euro uitgeven per dag.
De volgende morgen, acht uur, precies op tijd vertrekt de bus en beginnen we aan onze tocht door de bergen. Net als op de heen weg hebben we gelukkig een voorzichtige chauffeur die de bus langzaam door de oneindige aantallen haarspeld bochten stuurt. In tegenstelling tot de heenweg hebben we nu geen express bus. Gelukkig wel weer een met gordijntjes. Bij ieder groepje huizen stopt de bus om nieuwe mensen in te laden en al snel ligt het hele gangpad vol met zakken. Alleen de varkens, kippen en eenden ontbreken nog. De bergvolkeren hebben wel de beste plekjes uitgekozen om te wonen, altijd op een richel van de berg en waar even mogelijk op een bergkam met aan beide kanten uitzicht op het diepe dal eronder. Soms hangt aan een kant van de berg nog een dikke laag nevel maar telkens weer weten we ons daaruit te worstelen en weer terug in de zon te komen. Het weer is duidelijk minder. Er blijven zwarte wolken hangen en tot aan het middaguur is het lekker met onze hoodies aan. Van de bergen van 2000 meter dalen we af naar 500 meter en dan rijzen de hoge rotsen van het karstgebergte om ons heen op. We rijden wel door een van de mooiere stukken van Laos. Op vele plekken is de rijstoogst geweest en langs de weg liggen nu ook plastic vellen met rijstkorrels om te drogen.
Voor de vele loslopende hanen en kippen een heel wat prettiger voedsel dan de eentonige mieren en insecten want die doen zich tegoed aan deze overmaat van voedsel. Tenminste als de bewoners niet opletten. Gelukkig klinkt er regelmatig een waarschuwend geschreeuw vanuit de bus waardoor de dieven van de kostbare rijstkorrels (voor even) weggejaagd kunnen worden. Rond half 2 komen we in een dal aan waar we voor een lunch- en plaspauze stoppen. Na een half uur rijden we het laatste deel naar Vang Vieng waar we rond half vier arriveren. We pakken onze rugzakken uit de bus en lopen over de oude landingsstrip, “Lima site 6” , het stadje in.
Deze werd aangelegd door de Amerikanen in de Vietnam oorlog maar is nu niet meer in gebruik als zodanig. Al snel komen we bij het Savanh Vienh guesthouse wat er prachtig uitziet en waar ik de kamers ga bekijken. Naast een kleine kamer van 60.000 kip is er ook een onvoorstelbaar grote kamer van 100.000 kip die aan twee zijden uitzicht geeft op het ons omringende karstgebergte. De kamer is door al die raampartijen enorm licht en het schitterende uitzicht maakt dat we (ik) toch voor deze duurdere versie kiezen. We leggen de rugzakken op de kamer, betalen voor twee nachten en lopen dan het stadje in. Net als in Luang Prabang is het doodstil hier. Het is duidelijk dat er veel minder toeristen zijn dan in voorgaande jaren. We drinken lekker fruitshakes en eten op een terrasje. Helaas lukt het niet geld uit de ATM te halen. Waarschijnlijk is die leeg. Gelukkig hebben we nog wel wat kips en is ons guesthouse al betaald. “s Nachts is het erg lawaaierig maar niet van de muziek uit bars. En ik maar denken dat hanen alleen tegen het morgen gloren kraaien. De hanen in Laos hebben daar kennelijk nooit van gehoord. De gehele nacht blijven ze doorkraaien en met enorm veel decibellen.
We zijn dan ook vroeg wakker op woensdag 5 december, de verjaardag van Koning Bhumipol van Thailand. We ontbijten op het terrasje van de bakery en lopen dan naar de tegenoverliggende ATM, die gewoon op straat zonder gewapende bewaker gevuld wordt. Helaas, de een na andere toerist komt bedrogen uit. Er komt geen geld uit. Slechts een Visa- of Mastercard biedt de mogelijkheid om geld te pinnen. We hebben nog een buffer en ook nog wat Thai Baht dus wachten we wel met pinnen tot we in Vientiane arriveren. Onze wandeling voert ons langs enkele mooie Wats en dan dalen we af naar de rivier waar alleen de plaatselijke bevolking vertoeft. Hoe anders is het laat in de avond wanneer backpackers zich bij de vele barretjes langs de rivier verzamelen.
Om naar de overkant te komen lopen we over enkele wankele houten bruggetjes. Het allerlaatste stuk moeten we toch echt door het water waden. Met onze Teva’s is dat echter geen enkel probleem, de warme zon droogt alles weer snel. Na een stop bij een klein tentje waar we wat waterige banana shakes drinken en met een Fransman praten wandelen we verder om uiteindelijk weer in het dorp te komen. Alhoewel Dick mijn steeds langer wordende haar prachtig vindt wordt ik er helemaal gek van, het is dik, krult in mijn nek en is warm en als we eindelijk langs en kapper komen ga ik daar naar binnen. De kapster wordt opgespoord en ik ga zitten. Er zijn wat communicatie problemen over wat er moet gebeuren (volgens Dick heel normaal omdat niemand hier kort haar heeft) maar uiteindelijk wordt toch de schaar in mijn haar gezet. Niet voor lang want mijn haar is eigenlijk te kort en te droog en de schaar is bot. Er is gelukkig een slang zodat mijn haar nat gespoten kan worden en uit een hoekje komt een nog verpakte schaar die hopelijk wel in staat is mijn haar wat meer te fatsoeneren . Uiteindelijk is het dan toch echt geknipt en uitgedund en wordt mijn haar nog geshampood. Eigenlijk meer een soort hoofdmassage die ik toelaat om de vele kleine haartjes kwijt te raken. Als echter een doek over mijn ogen wordt gelegd en in mijn oogkassen wordt gepord, niet echt fijn als je contact lenzen draagt, verklaar ik deze sessie voor genoeg en loop weg, uiteraard na betaling van de overeengekomen 50.000 kip. Dick die alles heeft bekeken besluit zijn haar hier niet te laten knippen.
Iets verderop vinden we een barbershop die meer vertrouwen uitstraalt en Dick wordt er op een goede wijze van zijn, inmiddels ook uitbundige minstens 1 cm lange haardos ontdaan. Gelukkig met het feit dat ik wat minder haar heb, lopen we verder, lunchen bij de bakery en omdat het inmiddels tegen de 32 graden loopt gaan we lekker in de schaduw op een terras lezen, een betere dagbesteding is er niet op het heetst van de dag. Op de een of andere manier worden we herkend, misschien door de vele gele t-shirts in de was en het feit dat we ook gele shirts dragen want zodra ik een voet op de trap zet van ons guesthouse krijg ik onze schoongewassen kleding overhandigd. Pas tegen vier uur komen we weer in beweging, kijken naar de zon die langzaam achter de bergen verdwijnt en de mensen die te voorschijn komen. Nu het koeler wordt gaan mensen buiten zitten, praten, sporten en plantjes water geven, allerlei activiteiten waar het op het midden van de dag te heet voor is. Na de lekkerste Pad Thai ooit gegeten te hebben lopen we in de heerlijke avondkoelte terug naar ons guesthouse waar ik ga lezen en Dick foto’s uitzoekt voor ons nieuwe stukje.
We hoeven geen wekker te zetten. Het gekraai van de vele hanen fungeert als zodanig. Na door de grote raampartijen te hebben genoten van het schitterende karst gebergte staan we op, pakken onze rugzakken in en lopen opnieuw naar de bakery om te ontbijten. We zijn vroeg, worden pas om half tien opgehaald, dus hebben alle tijd. De bus vertrekt om tien uur maar wat er ook komt geen TukTuk dus iets na tienen ren ik naar het verkoopkantoortje, waar men verzekert dat we worden opgehaald. Met de motor wordt ik teruggebracht naar ons guesthouse. Onderweg komt de TukTuk, waar Dick alles heeft ingeladen, ons al tegemoet. Als laatsten komen we bij het busstation, waar de bus geduldig wacht tot onze rugzakken op het dak zijn geladen en wij een plaatsje, zij het in het gangpad, hebben bemachtigd. Half elf vertrekt de volgeladen bus, we zijn op weg naar Vientiane, de hoofdstad van Laos. Erg comfortabel zitten we niet want de stoeltjes in het gangpad zijn wat doorgezakt en de naast mij zittende franse vrouw wil precies daar kijken waar ik zit maar uiteindelijk valt ze gelukkig in slaap en kan ik het laatste gedeelte van de reis ook nog genieten van de rit.
Rond twee uur arriveren we in Vientiane. In het centrum vlakbij vele guesthouses wordt de bagage van het dak geladen en gaan we op zoek naar een slaapplek. Enkele guesthouses zijn vol, anderen zo somber, donker en naargeestig dat je er echt niet wilt verblijven. Maar dan arriveren we bij Orchids Guesthouse wat aan de boulevard ligt. Ik bekijk er enkele kamers en wordt verliefd op een grote kamer met weer aan twee zijden raampartijen. Na de altijd dichte gordijnen open getrokken te hebben kijk ik uit op de boulevard en de Mekong. Ook al is deze kamer iets duurder (190.000 kip) deze kamer wordt het. Tot groot verdriet van Dick kijk ik altijd of de kamer groot, ruim en zonnig is en nooit hoe het bed is zodat, als we ’s avonds naar bed gaan kennis kunnen maken met een derde soort matras, namelijk de kapok matras. Deze heeft aan beide zijden deuken van de vele voorgangers die er ook in gelegen hebben. Als we betaald hebben voor de kamer lopen we deze leuke stad in. Het is wel veranderd. Stonden jaren geleden de oevers van de Mekong nog vol met wrakkige houten stalletjes waar je heerlijk kon zitten en wat drinken en eten terwijl je naar de zonsondergang keek. Nu is er een strakke boulevard die weliswaar een hoofdstad waardig is maar ook wat saai overdag. Pas als het schemerig wordt komt er meer leven door de nightmarket die dan langs de Mekong wordt opgebouwd. Na heerlijke fruitshakes te hebben genuttigd gaan we op zoek naar het massage huis waar we al eerder zijn geweest en goede ervaringen hadden. Helaas blijkt de massage nu bij geen van beiden echt goed uitgevoerd te worden dus teleurgesteld lopen we een uur later verder door het inmiddels donker geworden Vientiane. We eten heerlijk op een terrasje en genieten van de droge en in de avond wat koelere warmte. Het is rond de 26 graden. De regentijd lijken we nu achter ons te hebben gelaten.
Het is heerlijk als je op een prachtige plek slaapt maar daar deze plek ook aan een van de vele drukke smalle wegen ligt is het onvermijdelijk dat je vroeg wakker bent dus staan we vrijdag 7 december al vroeg onder de douche. Ondanks het feit dat het de hoofdstad van Laos is, is het centrum van Vientiane niet echt groot dus lopen we naar het pijpelaatje waar we gisteren zulke voortreffelijke fruitshakes hebben gedronken. Er blijkt ook een heerlijk ontbijt geserveerd te worden. Na het ontbijt loopt Dick feilloos naar het busstation. Het is nog geen 15 minuten lopen dus we hoeven geen TukTuk te nemen ook al kijken veel bestuurders van deze driewielige motortaxi’s ons raar aan dat we lopen. Net als in Amerika loopt niemand in Azie.
Bij het busstation aangekomen vinden we dankzij de hulp van de vele mannetjes die rondkijken al snel bus 14 die ons naar het Buddhapark zal brengen. Het is een prachtige nieuwe bus, geschonken door the People of Japan en voor Lao begrippen heel luxe reizen we verder. Bij de Friendship Bridge waar je naar Thailand kunt oversteken stopt de bus en moeten we overstappen op een aanzienlijk gammeler exemplaar. De weg is navenant en al hobbelend en schokkend door de vele kuilen in de weg rijden we verder parallel aan de Mekong. Alhoewel we dit Buddhapark al eerder hebben bezocht blijft het een aparte gewaarwording om tussen allerlei godsdienstige beelden rond te lopen en ons door de onderwereld te wurmen tot we het dak van de wereld bereikt hebben. Na alles bekeken en gefotografeerd te hebben en niet te vergeten de hier verborgen cache te hebben gevonden pakken we weer de bus terug. Ditmaal blijkt de wrakkige bus helemaal door te rijden tot in het centrum van Vientiane. Vandaar wandelen we op ons gemakje weer terug naar ons guesthouse en kijken op de boulevard naar de mooie zonsondergang over de Mekong.
Terwijl we in de ochtend koelte (nu ja, het is 26 graden) op een terrasje aan de boulevard genieten van ons Frans aandoende ontbijt merken we dat Laos een Franse kolonie is geweest. Het weekend verkeer is beduidend rustiger en ook wandelen, fietsen en joggen er heel veel mensen. Omdat Dick net gezien heeft dat er een nieuwe cache verborgen is (dat is het voordeel als je overal WiFi hebt) willen we fietsen huren om en de cache te zoeken en ook de omgeving verder te verkennen. Al snel hebben we fietsen gehuurd voor het wereldbedrag van 10.000 kip (1 euro) voor een dag en fietsen we door de straten van Vientiane.
Al snel arriveren we bij Patuxai, een soort Laotiaanse versie van de Arc de Triomphe. Deze is begin jaren vijftig gebouwd met door de VS geleverd beton wat bedoeld was om het vliegveld aan te leggen. Dit monsterachtige pronkstuk is echter nu een landmark in Vientiane. Om de cache te vinden moeten we helemaal naar boven klimmen. Daar treffen we uiteindelijk de cache aan en genieten van het uitzicht over Vientiane. We blijven nog enige tijd boven rondkijken, maken uiteraard ook wat foto’s van beneden en fietsen dan naar de plaatselijke markt.
Bij een vrouwtje wat een schaal vol gefrituurde krekels heeft liggen kan ik de verleiding niet weerstaan er een te proeven.
Alhoewel de krekel knapperig is en smaakt als chips, heb ik nog uren erna het gevoel dat er vleugeltjes achtergebleven zijn in mijn keel. Dick, dit aanziende begint er niet eens aan om ze te proberen.
De zon is inmiddels goed doorgebroken en het wordt steeds warmer dus zetten we koers richting Mekong naar de buitenwijken van Vientiane. Hoe verder we de stad uit rijden des te vriendelijk er de mensen. Overal worden we begroet en als we bij een feesttent stoppen waar eten wordt bereid krijgen we zelfs flesjes water overhandigd. De fietstocht is erg leuk, levert ook nog een tweede cache op aangewezen door de plaatselijke bevolking en brengt ons enkele uren later pas weer terug bij ons guesthouse. Moe van het fietsen op fietsjes die net niet onze maat zijn gaan we lekker op een terrasje zitten en drinken heerlijke fruit shakes.
Voor de laatste maal lopen we tegen de schemer rond over de gezellige nightmarket en eten we op een terrasje. Het eten smaakt mij wat minder omdat een deel van de kip nog half rauw is. Alhoewel deze alsnog wordt gegaard smaakt het daarna toch niet meer zo goed. Met een laatste blik uit onze kamer op de gezellige boulevard van Vientiane gaan we lekker slapen. Morgen zullen we dit schitterende land verlaten.
1 Responses to De laatste week in Laos