Koh Samet-Pattaya-Bangkok
Alhoewel het zaterdag is vertrekken we toch naar de weekend bestemming van mensen uit Bangkok. Koh Samet staat namelijk nog op ons wensenlijstje. Nog voor half acht staat de minivan voor Garden Lodge en na uiteraard andere gasten, verspreid over heel Pattaya, te hebben opgehaald rijden we de anderhalf uur naar Ban Phe, een klein plaatsje vlakbij Rayong, vanwaar de boot naar Koh Samet vertrekt. De ferry is een houten bootje met zwemvesten in een vissersnet die niet bij de haven van het eiland aanlegt maar het halve eiland langs vaart tot het luxe Malibu resort. Wij hebben als enige bagage bij ons want verder heeft iedereen een dagtripje naar Koh Samet geboekt. Met een soort landingsvaartuig worden we van boord gehaald maar die blijkt niet helemaal op het strand te kunnen komen dus terwijl Dick met schoen en al het water inplonst ben ik nog bezig mijn schoenen uit te trekken voordat ik het warme water instap. Ondanks het feit dat we niet direct een kamer op dit deel van het strand wilden zoeken kijk ik toch even bij drie guesthouses en hotels. De bungalows hier zijn of erg duur (tenminste 75 euro per nacht) of donker en somber dus lopen we over een zandpad naar een gereedstaande auto met open laadbak, de taxi op het eiland, en laten ons over stoffige zandwegen vol kuilen naar een ander “beach” vervoeren waar volgens de Lonely Planet wel mooie bungalows zijn. En ja hoor, na even zoeken, vinden we een prachtige betaalbare bungalow, schoon, ruim en licht en met warm water. Wel moeten we een “berg” opklimmen om bij onze bungalow te komen maar dat is goed voor de conditie. Nadat we de bagage boven hebben gesjouwd en op het terras (in het zand en aan zee) van Tok’s Little Hut Bungalow’s wat hebben ontbeten gaan we een wandelingetje maken naar het dorp Samet. Daar ligt ook de echte aankomsthaven “Port Samet”. Dat zou hier niet zover vandaan moeten zijn en het biedt ons direct de gelegenheid om wat van dit deel van het eiland te zien. Zoals iedere dag is het weer bloedheet en de thermometer geeft weliswaar slechts 34 graden aan maar het voelt als 40 graden. Na een kwartiertje lopen over de soms steile zandweggetjes komen we in een klein dorpje waar zelfs twee 7-Elevens zijn wat ons de gelegenheid geeft wat drinken te kopen en zo het (bij de heersende temperaturen) zo broodnodige vocht tot ons te nemen.
Uiteindelijk arriveren we bij de haven waar het een drukte van belang is omdat hier bijna alle ferry boten aanleggen vanaf het vaste land. Aan de kop van de pier steekt een groot bronzen beeld uit het water omhoog, waar we natuurlijk een foto bij nemen. Op de terugweg klauteren we over de kliffen die de verschillende strandjes van elkaar scheiden, genieten van het beetje zeewind wat hier waait en ontdekken dat als we onze weg over het strand vervolgen we heel wat meters weg kunnen besparen. Tegen drie uur (na 5 kilometer rondlopen) zijn we terug bij Tok, beklimmen onze berg en trekken onze zwemkleding aan. Gewapend met handdoeken en boeken gaan we lekker naar het strand, ook al griezelen we beiden van zand. De huidige temperaturen zijn te hoog om na de redelijk lange wandeling nog wat anders te doen. Het zeewater is 32 graden en werkt dus niet echt heel erg verkoelend maar door een klein windje is het toch lekker om er te vertoeven. De zee is schoon en helder en meer dan een uur blijven we in het water zodat we er met verschrompelde huid uitkomen. Voor ons guesthouse staan strandstoelen waar we in de schaduw kunnen zitten en ons in onze spannende boeken verdiepen. Tegen vijf uur komt een mannetje langs om geld te innen voor deze stoel. Daar we geen zin hebben om slechts voor anderhalf uur te betalen vertrekken we en onder het genot van een lekkere shake gaan we op het terras van Tok zitten, wat zich precies achter deze stoelen bevindt. Wij dachten dat de stoelen bij Tok behoorden wat niet het geval bleek te zijn. Als de schemering valt klimmen we naar onze bungalow waar we ons lekker douchen en omdat op ons terrasje de muggen zich zelfs niet door spiraaltjes laten verdrijven lopen we weer naar Tok’s terras aan zee waar we niet alleen heerlijk eten maar ook genieten van het ruizen van de zee behorend tot de golf van Thailand. Zondag 24 maart worden we al om zes uur wakker, en na het ontbijt gaat Dick eerst proberen ons stukje op de website te plaatsen. Er is zowaar WiFi alhoewel niet erg sterk. Het kost derhalve enige moeite om te publiceren maar uiteindelijk lukt het Dick. Intussen loopt het al tegen de middag zodat we vandaag geen motor meer willen huren maar de afstand naar de andere kant van het eiland lijkt niet zo heel groot dus besluiten we daar naar toe te lopen.
De wegen zijn erg slecht en bestaan uit steile zandweggetjes met veel gaten waar de vele passerende taxi’s en waterwagens zoveel zand en stofwolken opgooien dat je het beste maar even je adem kunt inhouden om geen stoflongen te krijgen. Maar het is desondanks een leuke en (omdat we op het heetst van de dag rondlopen) een wandeling waarbij het water van ons afloopt. We kijken bij het reservoir waar de tankwagens hun water vullen om de huizen van het eiland te bevoorraden met water en zijn wel blij als we eindelijk aan de andere kant van het eiland arriveren, moe en bedekt met een dun laagje zand en stof. Ach de verkoelende zeewind en de leuke rotsachtige baaitjes aan deze westkant van het eiland alsmede het klauteren over de overal in zee stekende rotsen maken deze wandeling goed. Zonder de hier verborgen caches waren we er nooit terecht gekomen. Na uit gekletterd te zijn lopen we op ons gemakje weer terug naar de oostzijde van Koh Samet, trekken onze zwempakken aan en duiken de zee in om de inmiddels centimeters dikke laag stof en zand van ons af te spoelen. We hebben opnieuw 5 kilometer rondgelopen en geklauterd en het warme zeewater omhelst ons als een heerlijke deken. Na opnieuw een uurtje weken lopen we naar de bungalow waar ik onze stinkend smerige kleding was en op het balkon te drogen hang. Natuurlijk eten we ’s avonds weer op het terrasje aan zee. Deze plek geeft het Perhentian gevoel. Ondanks het feit dat het eiland niet ver van Bangkok ligt is het door de vele omsloten baaitjes nog erg oorspronkelijk en lijkt het in ieder geval niet vergeven van toeristen. Maandag 25 maart huren we na het ontbijt een motor. Het zuidelijke deel is echt te ver om te voet te verkennen. We zijn blij dat we een kopie van ons paspoort hebben gemaakt want het echte identiteitsbewijs achterlaten bij een jongetje wat alles in zijn flodderige tasje stopt is toch niet zo prettig.
Ik bewonder Dick die, alsof hij nooit anders heeft gedaan, de motor over de steile zandweggetjes stuurt, de kuilen zoveel mogelijk vermijdt en ons veilig, op de aanwijzingen van onze GPS, naar de vele verborgen baaitjes over de rest van het eiland voert. Het lijkt of er overal langs de soms steile rotskust een cache verborgen is zodat we echt wel iedere baai zien en kliffen beklimmen op zoek naar de plek van de cache. Maar het geeft voldoening, we zien veel en blijven door de regelmatige beklimmingen van de rotswanden ook goed in vorm. Op het uiterste zuidpuntje aangekomen gaan we op jacht naar drinken want ik ben zo dom geweest dat niet mee te nemen. Pas nadat we naar de zee onder ons geklommen zijn en weer terug op de klif zien we wat bewoners die ons water kunnen verkopen.
Pas nadat we ieder een liter water naar binnen hebben geklokt kunnen we er weer tegen aan en rijden verder noordwaarts onderbroken nog door enkele wandelingen over de rotsen die de kust omzomen. Om half vier leveren we de motor weer in. Ik snap nu dat vele toeristen hier een ATV huren in plaats van een motor, het is hier meer crossen dan rijden. Na opnieuw gewassen te hebben weken we ons net als de voorgaande dagen langdurig in zee voordat we van de warme avond genieten. Dinsdag 26 maart staan we weer om zes uur op. Bij de weg gekomen vinden we meteen een taxi die ons naar de haven rijdt waar enkele minuten later een boot richting vaste land vertrekt. We boffen. We hebben al een kaartje van Bon Phe naar Pattaya en aanwijzingen hoe bij het reisbureau te komen zodat we ruim op tijd arriveren en bij een naastgelegen restaurantje kunnen ontbijten. Het kost wat moeite, er moet brood, melk en kopjes worden geleend bij de buren maar dan hebben we ook lekkere gebakken eieren met toast en coffee. Terwijl om ons heen steeds meer mensen arriveren en weer in busjes vertrekken blijven wij maar wachten. Uiteindelijk pas tegen half 11, nadat de eigenaar van het reisbureautje gek is geworden van onze vragende blik, enkele malen met zijn motor is weggereden en nog vaker aan de telefoon heeft gehangen, arriveert een taxi en worden de drie overgebleven passagiers (wij en een fransman) hierin gestopt en kunnen we (op luxe wijze) onze reis dan eindelijk vervolgen. Het is slechts anderhalf uur rijden naar Pattaya en de fransman heeft niet ver van ons een hotel zodat we om 12 uur dan toch weer in Garden Lodge arriveren. Om zeker te zijn van een plekje in dit zo gewilde onderkomen hebben we gisteravond toch maar via Agoda een kamer voor twee nachten gereserveerd. Doordat dit hotel alleen voor de beveiligingscamera’s een computer heeft en verder voor alles een typemachine gebruikt moeten we wel voor een uitdraai van onze boeking zorgen, alleen het tonen van de bevestigingsmail op Dick’s telefoon is nu niet voldoende. Dus lopen we, nadat de bagage op de kamer is gezet naar een internet cafe om een printje van onze boeking te maken. Met een stralende glimlach wordt ons papiertje in ontvangst genomen en kunnen we Pattaya verder gaan verkennen. We lopen de rest van de middag rond en pas tegen vijven (na 11 kilometer rondlopen in 39 graden) zijn we weer terug bij het hotel waar we het zwembad induiken om het vele stof wat zich op ons verzameld heeft af te spoelen. Ook in dit water van tegen de 33 graden is van veel verkoeling geen sprake. Na een heerlijke maaltijd aan een drukke straat die voor veel vertier zorgt met name op seks gebied, duiken we bijtijds ons bed in.
Woensdag 27 maart slapen we lekker uit en staan “pas” om zeven uur op. We doen ons tegoed aan het uitgebreide ontbijtbuffet in de naburige Lek Villa en gaan dan op zoek naar een motor. Na enig zoeken vinden we een goed uitziende motor, de kopie van ons paspoort wordt gekopieerd, we betalen 1000 Baht (25 euro) borg, krijgen slecht passende helmen, de banden worden extra opgepompt en we kunnen op weg. Aan de hand van caches die op veel leuke plekjes liggen hebben we op de computer een route uitgestippeld en achterop zittend wijs ik de weg. Op de boulevard worden we aangehouden door een groepje politieagenten, die Dick’s rijbewijs willen zien. Ons gewone rijbewijs blijkt voldoende te zijn want we mogen gelukkig doorrijden. Even had ik visioenen van Bali waar ons gewone rijbewijs niet voldoende bleek en het internationale rijbewijs, bij de ANWB te koop, hard nodig was om een boete te voorkomen. In Thailand is dat klaarblijkelijk geen must, gelukkig maar want net al in Bali hebben we geen ANWB papiertje. De boulevard is erg lang en druk in Pattaya maar uiteindelijk arriveren we aan het einde van de baai waar de weg gaat klimmen en we op de top gekomen een schitterend uitzicht krijgen over de gehele baai van Pattaya.
We genieten van onze tocht die ons bij nog meer mooie uitzichtpunten brengt, langs luxe en mondaine hotels voert maar ook door buurten waar de armere Thai leeft. De contrasten zijn soms erg groot. Na meer dan 35 kilometer rondgereden te hebben en natuurlijk regelmatig stukken te hebben rondgewandeld bij baaitjes komen we tegen vieren (na opnieuw een controle door politieagenten) weer terug bij de motor verhuurder, die niet aanwezig is. Gelukkig zien buren ons staan, wordt ons geduid dat we moeten blijven wachten en na even telefoneren komt de verhuurder zodat we na aftanken en retournering van onze borg terug kunnen naar ons hotel waar we opnieuw bezweet en vuil het zwembad in plonsen. Na afloop van onze weekpartij laat Dick zich lekker masseren terwijl ik voor de laatste maal deze vakantie onze kleding was. We hebben nu voldoende schone kleding om het tot huis uit te houden. Doordat we ondanks het feit dat we een motor hadden toch ook redelijk wat hebben rondgelopen eten we ’s avonds alleen wat en houden we nachtelijk Pattaya voor gezien. Donderdag 28 maart lopen we ’s ochtends vroeg naar de straat vanwaar we en song-thaew naar het busstation pakken. Daar kopen we een kaartje naar Bangkok Ekkamai en om acht uur vertrekken we al. Eigenlijk behoeven we nergens te wachten en de bus arriveert zo snel dat we onze koffie met banana-cake in de bus nuttigen. De afstand naar Bangkok is niet groot en alleen door de grote verkeersdrukte komen we pas om half 11 aan op het busstation. Vanuit hier gaat de Skytrain rechtstreeks naar ons guesthouse bij Siam zodat we ruim voor twaalven bij White Lodge een kamer kunnen betrekken. Niet alleen in Cambodia kun je de maanden maart tot mei beter overslaan. Ook Bangkok kookt momenteel en de gevoelstemperatuur is volgens de computer 44 graden. Nu dat klopt wel want het water loopt echt in stralen van je af. We kunnen ons niet herinneren het ooit zo warm te hebben gehad in deze stad. Gelukkig bevinden zich vlakbij ons guesthouse grote warenhuizen waar we enkele uren in de koelte doorbrengen alvorens op een terrasje te genieten van lekkere shakes. We lezen veel en zoeken ook plekken uit waar we nog niet zijn geweest om de komende dagen naar toe te gaan. Wat is het toch heerlijk dat er tegenwoordig overal WiFi is.
Na heerlijk Thais eten in ons vaste restaurantje Pisces vallen we in een droomloze slaap. Vrijdag 29 maart maken we gebruik van het ontbijt buffet bij A-One Inn, schuin tegenover ons guesthouse. De gebakken eieren gaan ons nu wel tegenstaan en we verlangen naar een bruine boterham met oude kaas, maar dat is hier helaas nergens te koop. Terug bij White Lodge blijkt onze favoriete kamer 111 met terrasje voor de kamer beschikbaar en we verhuizen onze bagage daar naar toe.
Daarna lopen we naar de BTS (skytrain) en rijden naar de Chao Praya rivier om de oranje boot te pakken. Bij Pier 15 stappen we uit om aan onze lange wandeling langs de Krung Kaseam te beginnen, een van de kanalen die Bangkok doorsnijdt. We zien een verscheidenheid van leven. De bloemenmarkt, de fruitmarkt, de kledingmarket waar het goedkoper is 12 stuks tegelijkertijd te kopen, maar ook regeringsgebouwen, prachtige tempels en wrakkige huizen, zeker als we Hua Lampong Station naderen waar we in de iets minder hete omgeving van de grote stationshal bij Black Canyon koffie drinken en belegde croissants eten. In de Krung zie we regelmatig een varaan zwemmen die echter onderduikt als ik een foto probeer te nemen. Je snapt niet hoe ‘zo’n beest in water wat eruit ziet en ruikt als een open riool kan overleven. Er lijkt haast geen einde te komen aan deze Krung maar uiteindelijk na bijna 11 kilometer te hebben gelopen arriveren we weer bij de Chao Praya River waar we vanaf pier 3 de boot kunnen nemen naar het station van de BTS. Bij White Lodge aangekomen doen we niets meer dan wat schrijven op de computer en lezen op het terrasje voor onze kamer. Met de huidige warmte was het een wat vermoeiende dag. Zaterdag 30 maart staan we om half acht op, alle vermoeienissen zijn weer vergeten en een nieuwe warme dag komt er aan. We willen nog meer van de stad zien en hebben nog een wandeling in gedachten. Doordat er nergens fietsen of motoren te huur zijn moeten we wel onze benen voortbewegen om ergens te kunnen komen. Het wordt een afwisselende wandeling, over het universiteitsterrein, langs het hoofdkwartier van het Rode Kruis, door mooie parken waar de hele bevolking zich in de schaduw van bomen heeft geïnstalleerd maar ook langs de vele grote warenhuizen die Bangkok kent. Opnieuw vallen ons de tegenstellingen op. Naast de meest chique warenhuizen waar Prada, Hermes en Dolce en Gabbana de boventoon voeren liggen aftandse woningen, vaak verzakt, langs de oude kanalen waar de boten nog doorstuiven.
De winkels en drukke winkelstraten blijven boeien en het uitzicht op het dak van Pantip, een giga warenhuis alleen gewijd aan computers en andere benodigdheden van het digitale tijdperk, is enorm en onder het genot van een koude coffee kijken we uit over de zo inmens grote stad om ons heen. Maar al dat slenteren langs en door winkels maakt moe. Iedere man zou door al die shopaholics al lang in een diepe depressie zijn beland maar ook Dick zit nu op het randje terwijl hij toch altijd bereid is door winkels rond te lopen. We hebben nu nog slechts een doel voor ogen: “the hell with shopping and caching ” en terug naar ons guesthouse. Gelukkig zijn we slechts 1 kilometer daarvan verwijderd en op ons tandvlees arriveren we om half vijf eindelijk bij White Lodge na iets meer dan 14 kilometer te hebben rondgelopen met een temperatuur van 39 graden die aanvoelt als 44 graden. Dick gaat zich lekker laten masseren en ik duik in de langdurige procedure van het inchecken. De avond duurt niet erg lang, een biertje gemengd met soda water op ons terrasje, een paar regels lezen en een heerlijke maaltijd bij de overburen en dan begint de laatste nacht in Bangkok. Op eerste Paasdag hebben we het gehad met eieren en nadat we gepakt hebben en de bagage bij de receptie hebben neergezet lopen we naar Siam Paragon waar we bij Au Bon Pain een heerlijk frans belegd broodje eten met echt gezette koffie. Het is wat duurder maar het smaakt heerlijk. Na het ontbijt lopen we voor de laatste maal nog even de mooie grote warenhuizen door. De duurdere versies zijn beduidend stiller dan de goedkopere warenhuizen waar het zelfs op paasochtend een drukte van belang is.
Het plein tussen de grote warenhuizen Siam Center en Siam Discovery is na een verbouwing van maanden ook weer toegankelijk, de op muziek spuitende fontein werkt weer als vanouds en geeft als je er vlak bij gaat staan nog enige verkoeling. Tegen twee uur zijn we uitgelopen en na hartelijk afscheid te hebben genomen van de eigenaar van White Lodge en haar verzekerd te hebben dat we zeker weer terugkomen nemen we de skytrain naar Phaya Thai vanwaar de raillink vertrekt naar Suvarnabhumi, het grote vliegveld van Bangkok. Terwijl we op de raillink wachten kan ik niet de verleiding weerstaan de cache te zoeken, die vlakbij het station verborgen is, met als gevolg dat ik volledig bezweet in de trein stap naar het vliegveld. Daar zijn we veel te vroeg maar het is er in ieder geval koeler dan buiten en dus prettiger toeven. Uiteindelijk kunnen we inchecken en is het wachten geblazen tot onze vlucht gaat, eerst naar Kuala Lumpur, Malaysia, en vannacht door naar Amsterdam. Beiden hebben we het gevoel dat het nu niet echt een straf is om terug te keren naar koeler oorden, ook al krijgen we net een mailtje van Hannah dat er momenteel op de Veluwe een witte Pasen is.
We nemen afscheid van een heerlijk land waar we voorlopig niet zullen terugkomen, dat wil zeggen: niet de eerste twee jaar, de najaars-vakantie naar Australië en Bali is al geboekt en er zijn al ver gevorderde plannen voor nog een jaar USA en Canada.