Deel 2 Op naar ons eindpunt Gibraltar en dan weer langzaam terug naar huis
Het is opnieuw stralend weer als we maandagochtend om half 8 wakker worden en alhoewel de temperatuur slechts 11 graden aanwijst lijkt het snel warmer te worden. Na betaald te hebben dumpen we het laatste restje black water en vertrekken dan van deze heerlijke plek. De weg voert ons dwars door de bergen en het vereist heel wat klimwerk van onze Frankia maar uiteindelijk na eindeloze afdalingen laten we de bergen achter ons en rijden door katoenvelden.
Helaas heeft de oogst al plaatsgevonden maar nog overal zie je plukjes katoen liggen. Na de havenstad Algeciras gekruist te hebben arriveren we in “la Linea de Conception” een stadje aan de grens met Gibraltar waar langs de haven een mooie parkeerplek is. Er staan best al wat campers maar toch vinden we een mooi plekje en na een lekkere koffie wandelen we naar de grens die slechts 700 meter verderop ligt. We wapperen wat met onze paspoorten maar eigenlijk kijkt niemand ernaar en al snel bevinden we ons op Brits grondgebied.
Even moeten we wachten voor we verder kunnen lopen omdat er een vliegtuig op het punt staat te landen en dan kun je natuurlijk niet de landingsbaan oversteken maar zodra het vliegtuig aan de gate staat mogen we het vliegveld oversteken. Gelukkig voor ons rijdt het verkeer net als de rest van Europa gewoon rechts. Alleen voor de Britten die dit natuurlijk niet gewend zijn staat bij iedere oversteekplek aangegeven naar welke kant ze moeten kijken. Langzaam wandelen we steeds dichter naar het centrum. We kunnen echter, na enkele uren rondwandelen, de geuren die vanuit een Mac komen niet weerstaan en dus voor we echt het eigenlijke centrum van Gibraltar binnenwandelen eten we eerst een burger. Het centrum bestaat eigenlijk uit een groot wandelgebied langs allemaal winkeltjes die natuurlijk open zijn. Het eindpunt van onze wandeling brengt ons naar de funiculaire waar de ene na de andere gondel hoog de berg op verdwijnt. Aan onze benen voelen we dat we best wel een eindje gelopen hebben dus besluiten we langzaam terug te wandelen, opnieuw langs eindeloze winkeltjes en als een geel T-shirt goed blijkt te passen wordt dat al snel afgerekend. Gelukkig leven we in het visa tijdperk want we bezitten geen Britse ponden.
Op de terugweg bekijken we het vliegveld van boven en moeten we opnieuw enige tijd wachten voor we de start en landingsbaan kunnen oversteken. Al die vliegtuigen ook en dan vertellen omstanders dat het nu in Coronatijd erg rustig is. Na in een enorme rij van forensen opnieuw met onze paspoorten gewapperd te hebben arriveren we eind van de middag weer veilig terug bij de camper. Een beetje versleten zijn we wel na bijna 14 km wandelen en we ploffen lekker neer op de bank in de camper. Alleen om een foto van de zonsondergang te maken ga ik er nog even uit. Verder doen we weinig meer.
Helaas zijn er dinsdag 16 november aanzienlijk meer wolken en is er slechts een klein beetje blauw te zien maar desondanks pakken we vandaag de fietsen om te kijken of de rots op kunnen fietsen. Gisteren werden we door tientallen mensen aangeklampt met de vraag of we niet per busje een tour over de rots wilden doen maar per fiets lijkt het ons aangenamer. Op verschillende plekken in Gibraltar zijn geocaches verstopt dus die geven ons een leidraad welke weg we moeten nemen. Allereerst brengen ze ons naar het uiterste puntje bij de vuurtoren vanwaar we een blik op het Afrikaanse continent kunnen werpen. Wat is dat vanaf hier gezien dichtbij. Lang kijken we over de straat van Gibraltar maar dan beginnen we toch echt aan de steile klim omhoog naar de top. Halverwege de rots worden we tegengehouden door slagbomen. Pas nadat we een pas hebben gekocht mogen we verder. Het bovenste deel van de rots is een Natural Reserve en kan alleen tegen betaling worden bezocht. Zelfs als je wandelt of fietst. Terwijl we hoger en hoger klimmen, in turbostand want zo steil gaat het weggetje omhoog, worden we vaak gepasseerd door de kleine busjes vol met toeristen. Ik vraag me af hoe druk het hier is gedurende het hoogseizoen. Natuurlijk stoppen we even bij St Michaels Cave. Lang werd gedacht dat deze grot bodemloos was, wat waarschijnlijk aanleiding gaf tot het verhaal dat de Rots van Gibraltar door een ondergrondse gang onder de straat van Gibraltar verbonden was met het continent Afrika. Men zei ook dat de beroemde aapjes, die hier overal rondlopen, de toeristen bestuderen en van tijd tot tijd hun ijzingwekkende tanden laten zien, via deze ondergrondse passage hier terechtgekomen zijn.
De grot heeft regelmatig een gekleurde lichtshow en is erg toeristisch maar Dick weet de engel, die op een zeker moment op de stalactieten te zien is, wel in een foto te vatten. Na ook nog even een lekkere cappuccino te hebben gedronken, met een heerlijk stuk gebak, fietsen we weer verder. We klimmen naar het voor ons hoogst bereikbare topje, O’Hara’s battery, op 421 meter, vanwaar we opnieuw een enorm zicht hebben op de zee rondom ons. Het continent Africa is inmiddels door een dikke wolkenband aan ons oog onttrokken maar hier staan, zo hoog op de rots van Gibraltar, is wel schitterend. Helaas moeten we vanaf hier een heel stuk steil afdalen. Helemaal niet aangenaam temeer daar de weg je het gevoel geeft dat, als je een stuurfout maakt, je meteen een duizelingwekkende diepte induikt dus langzaam, alles vergend van onze remmen, dalen we af en dan klimmen we weer want natuurlijk willen we ook de tunnels bezoeken die aan de andere kant van de rots in de berg zijn uitgehouwen. Inmiddels is de toeristenstroom iets minder en dus kunnen we op ons gemakje door de tunnels klimmen tot het eindpunt wat aan de andere zijde van de berg ligt. Wat een werk is hier gestoken in het uithouwen van deze gangen. Ook wel bijzonder om hier te lopen.
Als we weer buiten staan kijken we nog even naar opnieuw een landend vliegtuig. Vanaf dit hooggelegen punt hebben we daar een prachtig zicht op. Maar dan
, het is inmiddels al eind van de middag, dalen we weer af naar het centrum, doen nog wat laatste inkopen in een Engelse levensmiddelenzaak (en vertrekken met Spaanse producten) en fietsen dan door de douane weer terug naar de camper. Wat een schitterende tocht was dit zeg. Graag wil ik deze klim nog een keer maken maar dan met een staalblauwe lucht wanneer je een nog mooier zicht op de omgeving hebt. Omdat het vandaag best wel bewolkt was is de temperatuur niet boven de 15 graden uitgekomen maar nu de schemer bijna invalt komt er ook een koel windje opzetten zodat we blij zijn als we terug zijn bij de camper.
Daar we Gibraltar niet kunnen verlaten voor we ook de Engelse Fish and Chips hebben gegeten besluiten we woensdag 17 november nog een dagje te blijven. Vanochtend kunnen we dan eerst onze kleding en beddengoed wassen en vanmiddag nog even gezellig winkeltjes kijken en in het stadje wat eten. Helaas is de aanwezige wasmachine nog bezet als wij er met onze waszakken aankomen zodat er niets anders over blijft dan te wachten tot de machines vrijkomen. De Engelsen die de machines bezetten hebben echter niet genoeg kleingeld om ook te drogen. Ook al kan ik er op een gegeven moment tussendoor glippen (ze zijn op jacht naar kleingeld) toch moet ik op een bepaald moment mijn plekje toch weer afstaan in de droogrij opdat zijn hun was kunnen drogen. En ook dat duurt opnieuw veel langer omdat één droogbeurt onvoldoende is (je hebt bij deze slecht drogende machines twee droogbeurten nodig) en opnieuw hebben ze nieuw kleingeld nodig en moeten ze weer de buurt afstruinen en wat kopen (niemand wil nl. kleingeld wisselen) om verder te kunnen drogen. Maar uiteindelijk is ook onze was droog en kunnen we rond drie uur naar Gibraltar wandelen. Opnieuw wandelen we door de enige landpoort in de Kazematten de binnenstad in. Er is meer zon dan gisteren alhoewel er best nog veel wolken zijn maar de temperatuur is gelijk gebleven en ontstijgt de 16 graden niet.
Na de hele winkelstraat opnieuw doorgelopen te hebben en lekker winkeltjes te hebben bekeken vinden we eind van de middag in de oudste pub van Gibraltar een vrij tafeltje waar we echte Britse Fish en Chips eten. Het smaakt goed maar ik vind de versie die we in St Malo eten toch veel beter. ‘s Avonds begint het te stormen. Zo erg dat TV kijken onmogelijk wordt (het signaal is te veel verstoord) en zelfs de dakluiken moeten we sluiten omdat de wind er probeert onder te komen. We slapen niet echt rustig en de camper voelt aan als een dobberend schip.
Deze storm duurt ook nog donderdag 18 november voort, de thermometer wijst nog 17 graden aan en het is droog. Helaas is de weg die wij moeten hebben afgesloten zodat we over zeer smalle weggetjes worden geleid langs raffinaderijen. Op een van deze smalle wegen worden we tegengehouden door een groep stakers. Ze weigeren verder te werken tot er loonsverhoging komt. Waarom ze dergelijke protest uitingen op zo’n smal achterafweggetje doen waar verder niemand ze ziet is mij een raadsel maar gelukkig magen we na een kwartiertje weer verder rijden (nagezwaaid door de stakers die wij, in hakkelend Spaans, succes hebben gewenst). Dat verder rijden is een zeer moeizaam proces want de weg is eigenlijk te smal voor én een tegenligger én onze camper zodat we gewoon geduld moeten hebben totdat alle tegenliggers gepasseerd zijn wat soms op een haar na lukt. Ik ben best blij als we na een tijdje weer op een normale weg belanden die we volgen tot in de stad Cádiz. Ook hier moeten we enkele zeer smalle straatjes door manoeuvreren, alvorens we eindelijk op de grote betaalde parking aan de rand van stad in het havengebied arriveren. Ondanks de vele hier geparkeerde auto’s blijkt er in de achterste hoek voldoende plek om onze camper neer te zetten en kunnen we het stadje Cádiz inlopen. De zon schijnt weer volop en de wolken zijn bijna verdwenen maar de wind blijft dus ondanks het feit dat de thermometer nu 19 graden aangeeft voelt het koeler aan en dan is een bodywarmer wel erg aangenaam om te dragen.
Cádiz is een prachtig stadje met een schitterende boulevard, oeroude bomen die kolossaal van omvang zijn en een oude cathedraal. Klaarblijkelijk nemen we de verkeerde ingang want nadat we door de kathedraal hebben gedwaald en de eronder liggende enorme crypte, die ook nu nog als laatste rustplaats wordt gebruikt, hebben bekeken, blijkt dat de toegang tot deze kerk 11 euro pp kost. Dat had ik er nooit voor gegeven dus we boffen. Inmiddels wandelen we al een paar uur rond en als we op een terrasje allemaal Spanjaarden heerlijke hapjes zien eten gaan we aan een leeg tafeltjes zitten en na wat navragen bij de buren hoe de diverse gerechtjes heten zitten we even later ook aan de tapas. Ze smaken echt lekker en ik snap nu goed dat deze hapjes overdag zo gewild zijn. Zeker als je er ook wat bij drinkt.
Net voordat de zon ondergaat wandelen we nog een stuk over de boulevard, zoeken een cache in een van de enorme, oeroude en grillig gevormde bomen die ernaast staan en pas als het donker wordt arriveren we weer bij de camper. Moe maar voldaan en omdat we om half 5 zoveel kleine hapjes hebben genuttigd hoeven we niets meer te eten.
Ook nu weer steekt, nadat de duisternis is ingevallen, de storm op en opnieuw voelt het alsof we ons op een boot bevinden zo schommelt de camper heen en weer.
Vrijdag 19 november is de lucht weer staalblauw en de zon schijnt volop. Wel waait er nog een harde wind maar de temperatuur ligt rond de 18 graden Nadat we bij de bewaking betaald hebben, waar we het dubbele tarief moeten betalen omdat we “Too Big” zijn, verlaten we Cádiz over een enorm hoge 3 km lange brug waar de camper het even hard te verduren krijgt door de harde windstoten.
Al snel zitten we op een grote 4-baan weg en 2 uur later rijden we Sevilla binnen.
We vinden een plekje op een bewaakt terrein van een autohandelaar. Vanaf hier is het goed te doen om naar de binnenstad van Sevilla te lopen. Vanmiddag komen we niet zover. Ons doel is nu de Plaza de España, waar we via een wandeling door eindeloze parken uiteindelijk arriveren. Dit plein met een doorsnede van wel 200 meter is overweldigend en wordt begrensd door diverse paleisachtige gebouwen met aan de flanken twee hoge torens. Aan de voet van de gebouwen bevinden zich 52 bankjes met mozaïeken van tegeltjes die alle 52 Spaanse provincies uitbeelden. Je kunt er zelfs met een bootje door de grachten varen. Een schitterende en overweldigende plek. Het werd ontworpen voor de Ibero Amerikaanse tentoonstelling van 1929. Ik heb noch nooit zo’n schitterend plein gezien en we raken niet uitgekeken. Toch moeten we op een gegeven moment weer terug en net voor de schemer invalt zijn we weer terug bij de camper. Gelukkig is de wind gaan liggen, hebben we weer een stabiele camper en kunnen we ook weer naar het nieuws kijken. Helaas is het zaterdag 20 november bewolkt en zelfs vallen er zo nu en dan wat druppels regen. Omdat de camper door de storm van de afgelopen dagen helemaal onder het zand is komen te zitten poetst Dick eerst de ramen allemaal schoon maar daarna wandelen we (het is inmiddels 11 uur) naar het oude centrum van Sevilla. De wandelafstand valt mee en al snel dwalen we door de smalle straatjes van de oude binnenstad. Rond de Cathedraal zijn allemaal kraampjes te vinden waar kerststalletjes en figuren voor kerststalletjes worden verkocht. Wel bijzonder want zoiets hebben we nog nooit gezien. Ook staan er ondanks de hoge toegangsprijs van 11 euro pp enorme rijen wachtenden om de kathedraal in te gaan.
Wij wandelen door tot we in een van de smalle straatjes een barretje zien waar ze versgeperst sinaasappelsap verkopen. Daar hebben we wel zin in en al snel zitten we binnen in de warmte. Het is een bijzondere bar want de muren hangen vol met platen van heiligen en processies en geen plekje is meer vrij. We genieten al snel van niet alleen het verse sinaasappelsap maar ook smullen we van de diverse kleine hapjes. Met name de spinach- kaas en de croquettes zijn heel smaakvol. Net voor de grote drukte toestroomt vertrekken wij weer uit het barretjes om verder te wandelen. Helaas zijn alle winkels weer gesloten, zelfs de kerstkraampjes en dus kunnen we niet meer rondsnuffelen tussen de kerstkraampjes maar wel ontdekken we een Starbucks en daar de temperatuur inmiddels opgelopen is naar 17 graden zitten we even later buiten op het terras aan de een Starbucks cappuccino en frappucino. Heerlijk smaakt dit. Helemaal gesterkt door al dat eten en drinken wandelen we op ons gemakje weer terug.
We komen opnieuw langs de Plaza de España waar we de trappen beklimmen van de gebouwen zodat we nu ook van bovenaf een blik op dit schitterende plein kunnen werpen. Ondanks het veel mindere weer vandaag is het nog steeds schitterend hier. Alleen klinkt in de verte een onheilspellend gedonder. Dus na nog enkele foto’s van de mozaïek bankjes wandelen we terug. Helaas worden we, als we nog een half uur voor de boeg hebben, overvallen door een hevige en langdurige stortbui. Het is ongelooflijk dat onze regenjacks deze stortvloed tegenhoudt. Helaas hebben we onze regenbroeken niet bij ons en dus wordt alles onder ons middel doorweekt. Niet alleen door de van boven neervallende regen maar ook door de auto’s die, als we de rivier oversteken, door zeker 20 cm diep water langs ons heen razen en ons volledig onder-sproeien.
Het maakt dus niet meer uit als we vlak voor de camperplek ook nog door een lange 20 cm diepe rivier moeten waden. Er is in korte tijd zoveel water gevallen dat de weg volledig verdwenen is, deze fungeert nu als rivierbedding. Thuis trekken we op de deurmat staand onze drijfnatte kleding uit en droog ondergoed en sokken zijn geen overbodige luxe. Uit onze schoenen komt een enorme plas water, die kunnen we voorlopig niet meer aan. Terwijl het door blijft regenen en de onophoudelijke bliksemflitsen de hemel verlichten zitten we inmiddels lekker droog bij de kachel en genieten van een wijntje. De hele camper hangt vol met drijfnatte kleding.
Gelukkig laat de zon zich zondag 21 november weer van zijn beste kant zien en al vroeg in de ochtend is het 18 graden. Onze Franse gasfles is inmiddels echt leeg en vervangen door een Nederlandse fles met propaan. Voorlopig hoeven we ons nog geen zorgen te maken over onze gasvoorraad. Daarbij komt, mochten we nu zonder propaan komen te zitten, dat we inmiddels beschikken over een koppeling (aangeschaft in Ronda) waarmee we ook een Spaanse gasfles kunnen aansluiten. Het is stil op de weg en we schieten lekker op. Helaas nemen gaande de ochtend de wolken toe en zo nu en dan vallen er weer een paar druppels regen.
In Badajoz kunnen we het één na laatste plekje bezetten en nadat we zoals gebruikelijk eerst een koffie hebben gedronken steken we via een oude 15 -eeuwse brug de rivier over en wandelen we naar het centrum van dit stadje.
Het is hier niet onaangenaam maar het centrum is volledig uitgestorven.
Op zondag zijn alle winkels dicht en alhoewel er een zonnetje schijnt en het rond de 20 graden is zien we niemand op straat. Op een van de pleintjes wordt zelfs het terras alweer afgebroken. Klaarblijkelijk is er geen klandizie genoeg. Eén winkel trekt mijn aandacht door de sportschoenen in de etalage.
Ik ben hard toe aan nieuwe wandelschoenen, mijn oude Keens zijn inmiddels zo versleten dat ze overal stukjes zool achterlaten. Morgen toch even hier kijken. Net voor we de moed opgeven vinden we een klein winkeltje wat brood verkoopt dus kunnen we vanavond lekker eten. Ik vergeet te vertellen dat we daar bloemkool en worstjes bij eten dus we hoeven geen droog brood te kauwen. Langzaam wandelen we weer terug naar de camper over de oude brug en langs de vestings-werken aan het einde van de brug en net voor het invallen van de schemer zijn we terug. En de avondmaaltijd? Die smaakt prima na deze wandeling.
Maandag 22 november schijnt opnieuw de zon, wel is er meer wind wat meteen invloed heeft op de temperatuur die nu niet boven de 15 graden uitkomt. In de verste verte hebben we geen bakker ontdekt dus we ontbijten met Oroweat. Hetzelfde brood als we in America kochten en het smaakt beter dan ons overlevingsbrood wat altijd iets sponsachtigs heeft. Tijdens het ontbijt merken we dat er iets met de pootjes van de camper aan de hand is. De linkerzijde is niet echt vormvast en zakt wat in dus voor we op missie gaan zet Dick eerst de camper weer recht. Maar daarna wandelen we naar de schoenenwinkel. Het aantal bergschoenen blijkt beperkt en nadat ik 6 verschillende paren gepast heb, die allemaal even beroerd zitten, besluiten we de missie te beëindigen. Ik zal nog even verder moeten door lopen op mijn afgetrapte Keens en hopen op betere tijden. Dus dwalen we verder door het stadje waarbij geocaches ons aan de voet van een fort brengen. We wandelen inmiddels hoog op de heuvel boven het stadje.
Het is een beste klim en een smal paadje voert ons onder de stadsmuur totdat we eindelijk een poort ontdekken waar we in kunnen en onze tocht verder over de kanteelmuren van dit fort kunnen voortzetten. Iets veiliger omdat het padje aan de buitenzijde van de muur steeds smaller en de afgrond ernaast steeds dieper werd. Het is leuk om helemaal rond te wandelen en we hebben een schitterend zicht op de weidse omgeving om ons heen. Dat rondwandelen en klauteren vraagt echter wel veel energie dus als we uiteindelijk weer terug in het stadje zijn beland gaan we op zoek naar iets te eten en te drinken. Maar we zijn te laat, alles is inmiddels gesloten en zelfs de open panederia (broodjeszaak) wil niets verkopen. Wel kunnen we een broodje meenemen en buiten opeten maar inmiddels is de temperatuur naar 8 graden gedaald en daar hebben we geen zin in. Dus wandelen we onverrichterzake terug naar de camper waar we een lekker kopje soep maken en de rest van de middag achter de laptop gaan zitten om weer eens wat te schrijven. Ons avondeten is simpel, wat restjes van de voorgaande dagen maar het smaakt goed en is voldoende. De klok van 10 uur horen we niet meer slaan.
Dinsdag 23 november staan we pas om half negen op en na dumpen en water vullen vertrekken we uit dit aangename stadje. Badajoz ligt aan de Portugese grens en dus rijden we al snel Portugal in. Het is hier een uur later dus we winnen een uur wat niet onaangenaam is. We rijden naar Portugal omdat we blikjes frisdrank nodig hebben die in Spanje fors geprijsd zijn. In Elvas, het eerste plaatsje over de grens stoppen we bij de supermarket. Niet alleen mogen we hier vannacht overnachten, ook staan er wasmachines en drogers op het terrein dus gaan we lekker weer eens wassen. Omdat we op niemand hoeven te wachten en direct de aanwezige machines kunnen vullen is nog voor 12 uur (Portugese tijd) alle kleding gewassen en gedroogd en wandelen we naar de cafetaria van de supermarket waar we heerlijk uitgebreid lunchen. We hebben inmiddels nog een camperplek ontdekt bij een oud fort hoog op de berg “Forte de Nossa Senhora da Graca” waar we willen kijken en dus rijden we na de lekkere lunch daar naartoe. De weg ernaartoe klimt steil omhoog en mondt uit op een enorm schuin parkeerterrein bestaande uit knobbelkeitjes die spekglad zijn en waar de camper geen enkel grip op heeft. Met moeite weet Dick de camper op dit steile parkeerterrein te draaien en we weten niet hoe snel we weer terug moeten rijden naar de super-mercado. Een volgende keer gaan we nog wel eens hier kijken maar dan met de fiets. We willen immers dit grootste gebastioneerde fort ter wereld, bestaande uit meerdere driehoekvormige bastions, wel een keer bezoeken. Met zijn stervormige ommuring behoort het immers tot de best bewaarde stadwallen van Europa. Zodra de camper weer bij op zijn oude plekje staat, wandelen we het stadje in. De zon schijnt lekker maar het blijft met 5 graden best wel koud. Met én een dons jack én een regenjack eroverheen houden we het gelukkig wel warm.
We lopen naar het grote Aquaduct (Aqueducto da Amoreira) wat deels gerestaureerd wordt. Het heeft een lengte van 7 km en bestaat uit 843 bogen en is op sommige plekken 31 meter hoog. Terwijl we langs de eindeloze bogen van het aquaduct lopen klimmen we langzaam omhoog naar een op een andere heuvel liggend fort: “Forte de Santa Luzia”. Ook dit fort is stervormig en indrukwekkend en vanaf de wallen hebben we, weggedoken in onze jacks, een prachtig zicht op de wijde omgeving. Uiteindelijk zijn we om 5 uur weer terug bij de camper, kan ik eindelijk weer eens wat voedsel voorraden inslaan en gaan we lekker lezen. Van koken komt vanavond niets. Slechts een paar toastjes met kaas is ons avondmaal maar dat is logisch na de uitgebreide lunch van vanmiddag.
Woensdag 24 november schijnt de zon maar ook zien we wat wolken. De temperatuur komt niet hoger dan 5 graden. Om half negen passeren we al de grens met Spanje waardoor we het uur waar we gisteren voordeel van hadden, nu verliezen. Door bergachtig gebied rijden we langzaam naar het noorden. Het is doodstil op de weg en er is praktisch geen bewoning in deze Sierra de San Pedro. Het is een schitterende tocht. Net voor Plasencia, Spanje, verschijnt een enorme tornadoachtige wolk aan den einder. Deze komt steeds dichterbij en heeft alle blauwe lucht opgeslokt als we op de grote parkeerplek aan de rand van Plasencia arriveren. Zodra de camper goed staat wandelen we het stadje in.
Het is meer klimmen want wat voeren de straatjes naar het centrum steil omhoog. We moeten haast klauteren om omhoog te komen maar uiteindelijk arriveren we bij het aquaduct, ja weer één maar dit is een laag exemplaar. Vanaf hier dwalen we aan de hand van geocaches die ons in dit land steeds naar verrassende plekjes brengen. Door de oude en smalle straatjes van dit stadje naar de oude Kathedraal die er enigszins vervallen uitziet en zoals gebruikelijk in Spanje, natuurlijk op slot zit. Net voor donker zijn we weer terug bij de camper waar ik het niet kan weerstaan om nog even rond te kijken bij een Chinese Bazar, die aan het parkeerterrein grenst. Ik koop er een nieuw koffiekannetje. Of het echt zo’n succes is weet ik niet want na één keer koffie zetten moet Dick het deksel al vastlijmen. Gelukkig is de invloed van de tornadowolk donderdagochtend volledig verdwenen want als we om 8 uur opstaan schijnt de zon al in een staalblauwe lucht. Wel is het slechts 8 graden. Al snel rijden we weer door de bergen en klimmen langzaam hoger en hoger. We bevinden ons inmiddels in de Sierra de Gata. Het is een schitterende weg door de bergen die omhoog en omhoogklimt maar uiteindelijk ook weer daalt naar 700 meter hoogte. We bevinden ons nu op een hoogvlakte waar ook het Portugese plaatsje Almeida ligt. Onze bestemming vandaag. Net voor we de weg naar Almeida inslaan, we rijden inmiddels weer in Portugal, is er even verwarring of we ons nu wel of niet op een tolweg bevinden. Overal boven onze hoofden zijn borden aanwezig die buitenlanders waarschuwen dat de tol automatisch wordt geheven, iets wat we een aantal jaren geleden ook al in Portugal hebben ervaren. Zonder voorafgaande waarschuwing bevonden we ons toen opeens op een tolweg. Heel vervelend als je geen tolkastje hebt. We gokken er maar op dat dit nu niet het geval is.
In Almeida is een prachtig parkeerterrein aan de rand van een oud fort waarbinnen zich het oude stadje bevindt en we parkeren daar onze camper. Almeida is een van de 12 historische dorpen van Portugal en staat bekend om zijn enorme stervormige verdedigingswerk. Het stadje kende na de Romeinen, de Germanen en vervolgens werd het veroverd door de Moren die niet alleen hier het eerste kasteel op de heuvel bouwden maar het ook de naam Al Meda gaven. In 1190 werd het uiteindelijk heroverd door de Christenen maar pas na een continue strijd tussen Portugal en het Spaanse koninkrijk Leon werd het definitief door de Portugezen heroverd in 1296.
Omdat ook de volgende eeuwen niet zonder strijd met Spanje voorbijgingen werd op deze heuvel het Praca Forte de Almeida gebouwd. Een vesting die het volledige dorp omringt met 6 bastions die tezamen een indrukwekkend stervorm laten zien. Helaas heb ik geen Drone om dit te fotograferen. Natuurlijk wandelen we zoals altijd met behulp van geocaches door het stadje en klauteren over de stervormige verdedigingswallen. Het is imposant en we genieten van het schitterende zicht over het omringende landschap. Pas tegen vieren zijn we weer terug bij de camper. Net als we zitten besluit ik toch nog even naar het postkantoor te lopen om na te gaan of we ons nu wel of niet op een tolweg hebben bevonden. Gelukkig is het postkantoor open. Met behulp van Google translate stel ik de vraag over de tolweg en krijg direct een stroom Portugees terug. Met behulp van handen en voeten (mijn Portugees is niet zo best) en een kaartje op maps van onze gereden route wordt mij verteld dat we ons niet op een tolweg hebben bevonden en dus niets hoeven te doen, maar als we morgen naar Bragança willen moeten we wel een stukje terugrijden om op de tolweg te komen die een machina heeft waar we met een visakaart de tol kunnen voldoen. Opgelucht en met een getekend kaartje wandel ik terug door het pittoreske stadje dat inmiddels mijn hart heeft gewonnen. Als ik langs een schoenenwinkeltje kom aarzel ik niet en loop naar binnen. Er is niemand en op mijn gemakje probeer ik diverse bergschoenen geholpen door de winkelmevrouw. Uiteindelijk heb ik een paar schoenen aan dat als gegoten zit. Zelfs mijn steunzool kan er makkelijk ingelegd worden en dan nog zit de schoen comfortabel. Ik heb eindelijk mooie stevige schoenen. Wel verzoek ik om andere, meer gekleurde, veters want de bruine exemplaren zijn wel erg kleurloos. Dat is geen probleem, veters worden gewisseld en even later ben ik de trotse eigenaar van een paar stevige bergschoenen. Thuis kan Dick er ook zijn goedkeuring aan geven en al snel liggen mijn oude Keens in de vuilnisbak. Vanwege de opstekende koude wind, de temperatuur is inmiddels naar 5 graden gezakt, brengen we net na de invallende schemering onze isolatie mat weer aan voor de voorruit en de rest van de avond koesteren we ons aan de warmte van de camper en genieten we van een wijntje met toast en Franse kaas.
Vrijdag 26 november is de lucht weer staalblauw en al vroeg schijnt de zon weer volop. Het is wel koud want om 8 uur wijst de thermometer slechts 2 graden aan. Omdat we nog niet aan de Portugese tijden gewend zijn staan we om 7 uur Portugese tijd op (8 uur in Spanje). En na het ontbijt, het vullen van de watertank en het dumpen van grey en black water rijden we weg. We hebben besloten niet naar Bragança te gaan (dat doen we wel een volgende keer als we een tolkastje hebben) en rijden dus de bergen in naar het noorden.
Tot onze verrassing bevinden we ons plotseling in het Parque Natural do Douro en de weg door de bergen klimt hoger en hoger. De diepe dalen van de rivier zorgen voor monumentale vergezichten en ik ben blij dat er regelmatig uitzichtpunten zijn vanwaar we een schitterend zicht op de omgeving hebben. De wolkenbanden die beneden in de dalen hangen maken de vergezichten nog spectaculairder. Het is fijn dat we hier helemaal alleen zijn zodat we regelmatig een stop kunnen houden. De parkeerplekken zijn namelijk niet zo groot dus als het hier vol zou staan met personenauto’s passen wij er niet meer bij. Nadat de hoge pieken wat afvlakken is het zicht nog immer prachtig.
Beneden ons stroomt traag de Douro en de meer glooiende heuvels zijn nu bedekt met druivenranken. Wat een schitterend gebied is dit zeg. Na 4 uur klimmen en dalen arriveren we in het Portugese plaatsje Miranda do Douro. Het ligt hoog op een klif langs de rivier de Douro en naast de stadsmuur is voldoende parkeerplek om de camper neer te zetten. De weg loopt wel steil naar beneden dus of dit ook ideaal is om te overnachten weten we niet. Eerst gaan we het stadje maar verkennen. Het eigenlijke centrum binnen de stadsmuren is niet erg groot. We dwalen wat rond, kijken bij de ruïnes van een kasteel en maken foto’s van de Mirandeses, de stadbeelden van de oorspronkelijke bewoners van dit stadje. Maar na een uurtje rondlopen hebben we het hier wel gezien en besluiten toch door te rijden naar een volgende bestemming en na weer een bergetappe, die beduidend minder spectaculair is dan die van vanochtend, arriveren we in Alcanices in Spanje. Het is inmiddels bijna half 4 want we verliezen weer ons Portugese uurtje. Nadat de camper rechtgezet is op de parkeerplek tussen de woonflats wandelen we ook dit stadje door. Er moet veel geklommen worden want de smalle weggetjes zijn tamelijk steil. Als er sneeuw ligt zijn dit schitterende ski hellingen. Het is hier nogal saai en alles, zelfs de supermercado, is dicht. Dus na een uurtje hebben we het hier wel gezien en gaan lekker lezen, doen de achterstallige administratie en koken een simpel maal.
Zaterdag 27 november schijnt de zon opnieuw maar met 4 graden is het wel koud. Na het ontbijt rijden we de bergen in. Weer een schitterende tocht over de kronkelende bergwegen en onder een staalblauwe hemel. Helaas trekt een dikke wolkenband over als we Astorga naderen Maar deze trekt ook weer weg en wat blauwe lucht verschijnt. Wel zakt de temperatuur verder en met twee graden en een ijzige wind is het buiten niet echt aangenaam. We zetten de camper midden in het stadje tussen de flats, onder de rook van de oude cathedraal en wandelen dan dik ingepakt het stadje in. De wind is ook toegenomen en ijzig koud dus een goede gelegenheid om de cathedraal en het museum ernaast te bezoeken. Het is mooi binnen alhoewel ik wel imposantere cathedralen gezien heb. Eigenlijk vind ik het ernaast liggende palazzio de Gaudi veel imposanter.
Langzaam wandelen we verder het stadje door tot we op het Plaza Major, grote plein, in het centrum arriveren. Het is inmiddels gaan sneeuwen en we hebben het zo koud dat we elkaar maar even aan hoeven te kijken om te beslissen een bar in te duiken waar we heerlijk opwarmen met een cappuccino. Op de terugweg naar de camper doen we nog wat inkopen. We blijven op deze plek, een kale zandvlakte tussen de flatgebouwen) niet staan gedurende de nacht. Omdat de wind pal op de camper staat, in kracht toeneemt en hier geen enkele beschutting is, rijden terug naar de Plaza del Toros waar we meer in de luwte van de Arena kunnen staan. De neervallende sneeuwvlokken zijn dikker geworden dus snel trekken we de isolatiemat voor de voorruit en wagen ons verder niet meer buiten. Het zal jullie niet verwonderen dat hier verder niemand anders met een camper staat.
Als we zondag 28 november water willen tanken voor vertrek lukt dat maar moeilijk. Een deel van de waterslang die aan de kraan zit is bevroren en pas na enig heen en weer bewegen lukt het Dick het ijs te verwijderen en kan hij de watertank vullen. Het is 0 graden maar er is ook veel blauwe lucht en zon dus klagen we niet. En omdat het droog weer is kiezen we de weg door de bergen naar Ponferrada. Wat we niet weten is dat we, om daar te komen, een hoge pas over moeten steken en we klimmen en klimmen en klimmen en steeds meer blijkt dat het echt winter is want overal om ons heen ligt nu sneeuw. De bergpas ligt op 1250 meter en omdat Ponferrada duidelijk lager gelegen is dalen we vervolgens 700 meter naar beneden. De sneeuw om ons heen verdwijnt al snel en de zon komt weer tevoorschijn. Naast een albergho voor pelegrino’s ( pelgrims – we zitten hier immers aan de bedevaartroute naar Santiago de Compostella ) zetten we de camper neer. Het is heerlijk weer, zon met 6 graden.
Omdat we vlakbij bij het centrum staan hoeven we alleen maar de straat over te steken en dan bevinden we ons al in de smalle oude straatjes die allemaal naar het imposante Disney-achtige kasteel leiden. Helaas zijn we te laat om het nog binnen te bekijken, over een half uur sluit het tot 5uur vanmiddag en dus zullen we voor een bezoek een andere keer terug moeten komen. Na 3,5 uur rondwandelen hebben we het hier wel gezien en na wat overleg besluiten we toch vandaag nog terug te rijden naar Astorga. Het blijkt een goed idee want wanneer wij in Astorga de camper geparkeerd hebben tussen de flatgebouwen horen we dat mijn nichtje Inge en haar man Paul ook bijna in Astorga zijn. Ze hebben een appartement gevonden op het Plaza Major (waar wij vanmiddag koffie gedronken hebben) en het bevindt zich op nog geen 10 minuten wandelen van ons overnachtingsplekje tussen de flats. We spreken af om elkaar vanavond al te ontmoeten.
Na onze locatie gedeeld te hebben (wat is een IPhone toch handig) zien we hen een uurtje later bij onze camper aankomen en kunnen we elkaar in de armen sluiten. Hoewel we er niet op gerekend hadden elkaar vanavond al te ontmoeten blijkt de camper toch voldoende hapjes in zich te bergen en hoeven we niet van de honger om te komen. De wijn en de op volle toeren werkende stand-kachel zorgt ervoor dat we het ook niet koud hebben en we hebben een zeer gezellige avond met elkaar. Het is ook wel bijzonder om elkaar op deze verlaten plek in Noord-Spanje te treffen en ook weer niet zo raar want Inge en Paul zijn hiernaartoe gekomen om bij de kust de as van Pauls vader te verstrooien die 5 jaar geleden overleed maar zijn hart verloren had aan dit gebied in Noord-Spanje. Na zijn scheiding in 1991 bewandelde hij enkele pelgrimsroutes naar Santiago de Compostelle en laat die route nu over Astorga voeren. Na een oergezellige avond met elkaar, wat hebben we elkaar veel te vertellen, spreken we af elkaar morgen weer te ontmoeten en dan samen het stadje Astorga te verkennen. Opnieuw boffen we als we maandagochtend opstaan want de zon schijnt, de lucht is blauw en de thermometer wijst zelfs 6 graden aan. Op zoek naar vers brood wandel ik het stadje in en geniet van het Gaudi paleis en de Kathedraal die nu schitterend boven de stadsmuren afsteken tegen de felblauwe lucht. Na het ontbijt kijken we hoe we vanaf morgen verder gaan reizen. We hebben wel een route gemaakt maar deze is inmiddels wat achterhaald. We hebben inmiddels redelijk wat dagen over en dus is het zoeken naar andere bestemmingen op weg naar het noorden. Nadat we een mogelijke nieuwe route gevonden hebben wandelen we naar het appartement van Inge en Paul. Het is schitterend en heel groot en heeft een prachtig zicht op het Plaza Major. Helaas doet de kerstverlichting het nog niet op het plein. Na even gezellig bijkletsen met een koffie wandelen we met elkaar door dit gezellige stadje wat Hannah en Henk ons hebben aanbevolen. Veel hebben wij ook nog niet gezien en het is leuk met elkaar door de smalle straatjes, langs de stadsmuren, over pleintjes en langs oude gebouwen, waaronder natuurlijk de Kathedraal en het Palazzio de Gaudi te dwalen. Helaas neemt de bewolking gaande de middag wel toe maar het blijft droog en de zon laat zich toch nog regelmatig zien.
Tegen 4 uur zijn we weer terug bij het appartement en dan besluiten we nog even naar het Cruz de Ferro te rijden. Het is niet echt ver rijden want een half uur later staan we al op de top van de berg. Het kruis staat hoog in de bergen naast een prachtig kapelletje waarlangs pelgrims lopen die de Camino Frances ( de meest populaire pelgrimsroute naar Santiago de Compostella) volgen.
Aan de voet van dit hooggeplaatste kruis is een heuvel ontstaan omdat het traditie is dat pelgrims, staande met hun rug naar het kruis, hier hun van huis meegenomen steen neergooien. Met het achterlaten van deze steen maakt je je vrij van zorgen en problemen. Alhoewel de lucht is dichtgetrokken en er om ons heen een pak sneeuw ligt, is de plek magisch. Zeker als Paul, met de as van zijn vader omhoogloopt naar dit ijzeren kruis. Alle pelgrims komen langs dit plekje en zo ook Pauls vader die het hier prachtig vond en ik snap dat want hier, op meer dan 1500 meter hoogte, met helemaal geen geluid en te midden van de sneeuw en wolken voel je je vredig en gelukkig. Wat hadden mijn ouders deze plek ook fantastisch gevonden. Ik kan niet anders dan even Hannah facetimen en haar deelgenoot maken van deze plek. Zij en Henk passeerden deze plek een maand geleden immers ook bij hun fiets bedevaart naar Santiago. Ik ben bijzonder blij dat Inge voorstelde om hier nog even naar toe te gaan en weet nu al dat ik nog een keer terugkeer om die steen van onze geboortegrond hier neer te gooien en ik hoop nog steeds dat ik ooit de mogelijkheid heb om deze pelgrimage te lopen. Helaas kunnen we in het kapelletje geen kaars aansteken, dat zit op slot, maar gelukkig is er wel een kijkgaatje en kunnen we de binnenkant toch even bekijken.
Na nog vele foto’s, rondlopen en samen praten op deze bijzondere plek, wandelen we weer terug door de sneeuw naar de auto en dalen weer de berg af. Ieder met zijn eigen gedachten maar vol dankbaarheid dat we hier mochten rondkijken. De terugweg verloopt niet zo snel. Paul moet de auto telkens in de berm van de weg stilzetten. Zowel Inge als ik zijn beiden verzot op fotograferen en telkens ziet één van ons wel een bijzonder plekje langs deze pelgrimsroute hoog in de bergen wat we willen fotograferen. Net als de zon achter de einder verdwijnt arriveren we weer in Astorga waar Paul de auto op zijn krappe parkeerplek in de garage stalt en we naar hun appartement terugwandelen. Wat hebben we een fantastische dag met zijn vieren gehad en wat ben ik dankbaar dat we de magie van de invallende avond hoog op een bergtop in de sneeuw hebben mogen beleven. We praten opnieuw heel lang met elkaar.
Eten een voortreffelijk maal wat Paul en Inge ons bereiden. Toch heerlijk als je een appartement hebt wat van alles voorzien is en pas tegen tienen nemen we uiteindelijk afscheid van elkaar. Wij zullen verder naar het noordoosten trekken terwijl Inge en Paul naar het westen reizen. Dankzij de familie app houden we gedurende de rest van de reis contact met elkaar en kunnen we uiteindelijk het uitstrooien van de as van Pauls vader volgen. Het vindt plaats aan het einde van de wereld, op de meest westelijke kliffen boven de oceaan, in een harde storm en is bijzonder aangrijpend. Ik weet nu, dat als ik sterf ik graag ook zo uitgestrooid zou willen worden.
Dinsdag 30 november staan we al om 8 uur op en nadat we bij de andere parkeerplek achter de Plaza del Torros ons grey en black water gedumpt hebben proberen we ook schoon water te vullen, dat laatste kost wat moeite omdat de kraan bevroren is maar na veel wrijven lukt het Dick uiteindelijk toch water naar boven te halen en vertrekken we. Het weer is schitterend en de wit besneeuwde bergen in de verte waar we ons gisteren bevonden steken fel af tegen de blauwe lucht. Terwijl we op weg zijn naar het noorden veranderen we onze plannen. We buigen af naar Palencia. Ik heb ontdekt dat de camper plek daar wasmachines heeft en eigenlijk is weer eens wassen een goed idee. Helaas blijkt dat als we in Palencia arriveren dat de wasmachines buiten gebruik zijn gesteld vanwege Corona. Dus spuiten we de camper af, dat kan wel, en als die er weer redelijk schoon uitziet laden we onze kleding en beddengoed op onze fietsen en rijden naar het centrum van Palencia om daar bij een lavanderia te gaan wassen. Eerst proberen we nog er met de camper naar toe te rijden maar in de verste verte is daar geen parkeerplek voor onze camper te vinden. Er is niemand in de wasserette en dus kunnen we naar hartenlust machines vullen en nadat alles gedroogd is vouwen we alles weer op en fietsen terug naar de camperplek waar het nog steeds doodstil is en ik ons bedje schoon kan dekken. De hele camper ruikt inmiddels naar sinaasappeltjes (heel toepasselijk in dit land van de sinaasappels). Er zat duidelijk een geurtje aan de wasverzachter.
Woensdag 1 december is de blauwe lucht helaas verdwenen en de grijze lucht voelt wat saai aan. Al snel zijn we op weg naar Burgos waar we naast een groot winkelcentrum de camper kunnen stallen. We wandelen wat rond in de buitenwijk van het stadje maar als het na 2 uurtjes wat gaat miezeren besluiten we verder te rijden naar Vittoria. Het is de hoofdstad van Baskenland en wordt dus ook Gasteiz genoemd. Op een enorm parkeerterrein vlakbij een grote supermarket kunnen we de camper parkeren en daarna wandelen we naar de winkel om eindelijk weer eens inkopen te kunnen doen. Morgen blijven we hier nog een dag en dan gaan we de omgeving wel verkennen. Nu blijven we in de buurt en als het eind van de middag begint te miezeren drinken we een wijntje en is het weer eens tijd om onze administratie te doen. Donderdag 2 december ontbijten we eindelijk weer eens met vers brood. Wat smaakt dat lekker en zeker omdat Dick er ook een eitje bij kookt.
Omdat het zachtjes regent gaan we er niet direct op uit maar werken eerst nog even op de laptop maar al snel klaart het weer op, stopt de regen en wandelen we naar het centrum van Vitoria. Alhoewel we het niet echt droog houden is de neerslag onbeduidend en dus blijven we doorwandelen. Natuurlijk blijven we rondhangen op het grote plein in het centrum en bewonderen het prachtige monument maar dan zoeken we toch echt een cafeetje om ons wat op te warmen. Buiten is het namelijk slechts 5 graden en dus niet echt warm. De tapas die we bestellen zijn niet echt bijzonder. We hebben al eens veel betere exemplaren genuttigd maar we hebben trek en dan smaakt alles en pas na een uurtje wandelen we verder. Nu met een volle maag en dus voelt het warmer buiten. Onze pauze heeft het weer ook goed gedaan want de lucht breekt en hier en daar komt blauwe lucht tevoorschijn. Dus wandelen we nog wat verder onder mooie arcades. Als we langs een bakker komen die versgeperst sinaasappelsap en cappuccino verkoopt en waar je binnen kunt zitten, stoppen we opnieuw, drinken wat en eten natuurlijk een taartje. Pas na deze stop wandelen we weer terug naar de camper. Door én de tapas én de taartjes hebben we ’s avonds niet echt meer trek dus met wat stokbrood en kaas doen we onze avondmaaltijd. De zon is inmiddels volop gaan schijnen, de parkeerplek loopt helemaal vol en de temperatuur daalt tot het vriespunt zodat we natuurlijk weer onze isolatiemat voor de voorruit bevestigen.
Vrijdag 3 december staan we pas om half negen op en ontbijten opnieuw met vers stokbrood. Wat is het toch heerlijk als zich naast een parkeerplaats een winkel bevindt. Vervolgens dumpen we ons grey en black water, vullen natuurlijk schoon water en vertrekken. Eerst voert de weg nog naar het oosten maar al snel rijden we noordwaarts over steile smalle wegen met veel tunnels en hoger en hoger klimmen we de bergen in. Gelukkig is de weg schoon. Dat moet anders geweest zijn als je de pakken sneeuw aan de kant van de weg ziet liggen. Wel is het jammer dat de wolkenbasis zo laag hangt want het uitzicht op de omgeving moet prachtig zijn. Na een lange klim beginnen we toch eindelijk aan de afdaling naar San Sebastian. Ook de temperatuur stijgt weer. Net voor we Frankrijk inrijden kunnen we nog heel goedkoop tanken (jammer dat onze reserve jerrycan nog vol zit met Andorra diesel) en worden dan, op de grens, staande gehouden door de Franse Politie. Alhoewel ik onze paspoorten en vaccinatiepapieren bij de hand heb zijn ze daar niet in geïnteresseerd. Ze willen alleen binnenkijken of we geen vluchtelingen verstopt hebben (wat natuurlijk niet het geval is) en dus mogen we snel onze weg vervolgen. We rijden nu langs de kust, dwars door de Franse kustplaatsen in het zuiden, waardoor onze gemiddelde snelheid teruggebracht wordt naar 20 km per uur. Pas in Bayonne buigen we het binnenland in en stoppen in La Bastide Clairence. Helaas is het weer grijs en hangen de wolken nog steeds laag maar als we op de parkeerplek komen aan de rand van dit pittoreske stadje is het wel droog.
Dit in 1288 gestichte stadje is klein maar wel mooi met zijn rood witte huisjes, een bouwstijl die typerend is voor Frans Baskenland, en langzaam wandelen we erdoor. Ik ben verrukt van de verdiepte wasplek naast de rivier. Tot heel lang in de vorige eeuw is deze plek gebruikt en dat snap ik. Het ligt pal op de rivier en het is aanlokkelijk om hier je was te doen. Helaas is alles dicht, zelfs de restaurantjes, maar begin december is waarschijnlijk niet de beste tijd om zo’n dorpje te bezoeken. Dus na overal te hebben rondgekeken besluiten we twee uur later toch maar verder te rijden naar Bardos, een iets groter stadje wat 10 km noordelijker ligt. Daar aangekomen begint het helaas te miezeren maar het weerhoudt ons niet om ook hier nog rond te wandelen. We komen daarbij langs een winkeltje waar propaanflessen te koop zijn en al snel is onze lege Franse butaanfles tevoorschijn gehaald en staan we bij de winkelier te onderhandelen over het inwisselen van deze butaanfles tegen een propaanfles. In de winter hebben we inmiddels het nadeel van butaangas gemerkt en dus willen we nu alleen nog maar propaan hebben in onze flessen. Op hun kleur na (de propaanflessen zijn groen of goudkleurig) zien de flessen er hetzelfde uit maar het blijkt niet mogelijk ze onderling uit te ruilen dus sluiten we een nieuw contract af, ditmaal voor een propaan fles, en even later wandelen we, met tussen ons in de loodzware propaanfles, terug naar de camper. Daar bevestigt Dick deze fles en wandel ik met ons oude butaancontract terug naar de winkel. De winkelmevrouw heeft immers gezegd dat we ons statiegeld voor de oude fles terugkrijgen. Helaas blijkt dat oude contract opnieuw verwarring op te leveren want het statiegeld van 15 euro staat in geen verhouding met het statiegeld van 9 euro wat in dit bergdorpje geheven wordt. Uiteindelijk na zeker een 20 minuten praten krijg ik toch geen statiegeld (ik moet het zelf terugvragen bij de fabrikant) laat ik de lege fles achter en staat de hele winkel vol mensen die alleen willen afrekenen en mij verwijtend aankijken omdat ik een file wachtenden veroorzaak. Het is inmiddels donker geworden en zachtjes gaan regenen maar we hebben in elk van de beide stadjes lekker 3,5 km rondgewandeld. We brengen opnieuw onze isolatiemat aan voor de ruit en eten dan lekker in de camper.
Zaterdag 4 december is het buiten nog steeds grijs en valt er wat miezerregen. We zitten weer in het land met een bakker op iedere straathoek dus ontbijten we met vers stokbrood en na ook nog gedumpt en water gevuld te hebben rijden we naar Cadillac, net zuidelijk van Bordeaux. Alhoewel we drie dagen met onze toiletcassette kunnen doen en ook nog een reserve toiletcassette bij ons hebben proberen we, als de mogelijkheid tot dumpen aanwezig is, deze te legen en zo is het ook met het vullen van vers water. Dat is niet op iedere parkeerplek aanwezig en rijdend in de winter komt het ook voor dat het water afgesloten wordt. Natuurlijk in deze streek rondom Bordeaux voert de weg dwars door eindeloze wijngaarden. Als we bij de parking aankomen aan de rand van het stadje zijn we niet erg onder de indruk van de plek, het regent ook dus het weer werkt ook niet mee en ook al moet dit stadje de moeite waard zijn, we besluiten toch verder te rijden naar Creon wat slechts 20 km verderop ligt.
De camperplek hier is niet groot maar aanzienlijk aangenamer dan in Cadillac en we hebben er zelfs stroom. De zon komt langzaam tevoorschijn en dus, na een lekker kopje koffie (daar zijn we aan toe want het is inmiddels 2 uur) wandelen we het stadje in. Gelukkig hebben we een regenjack aan want als we in het stadcentrum aankomen begint het te regenen.
We schuilen even onder de arcaden maar kunnen al snel weer lekker langs de overal neergezette kraampjes lopen waar vooral wijn en paté verkocht wordt. Het stadje is klein en buiten het gezellig drukke arcade-plein is er weinig te zien dus na twee uurtjes zijn we weer terug bij de camper waar we ons weer eens op onze administratie storten.
Om 7 uur wandel ik terug naar het stadje waar naast het plein een Marokkaans eettentje is waar ik eten bestel.
Ik moet lang op onze maaltijd wachten maar na een half uur krijg ik dan toch een enorme tas eten mee.
Thuis pakt Dick de tas uit en kunnen we genieten van een meer dan overheerlijke maaltijd. Wat smaakt alles verfijnd.
Weer een adresje om terug te keren. Gedurende de avond en nacht op dit plekje naast het voormalige station is het doodstil.
Zondag 5 december is er opnieuw een grijze lucht, maar het is droog en omdat er weinig wind is voelt het ondanks het feit dat de thermometer slechts 6 graden aangeeft, niet koud. Terwijl Dick de buurman helpt om zijn auto op de aanhanger achter de camper te krijgen wandel ik naar de bakker. Daar ziet alle brood er zwartgeblakerd uit dus ik loop toch maar door naar de andere bakker op het Arcade-plein waar wel brood met een goudbruine kleur te koop is. Na een heerlijk ontbijtje met een vers eitje gaan we op weg. De smalle binnenwegen voeren ons door eindeloze wijnvelden die er in dit jaargetijde kaal en zonder enig blad wel wat troosteloos uitzien. Als we onderweg een supermarket tegenkomen stoppen we even om inkopen te doen. Alle wijnmerken waar we vanochtend langsreden zijn hier in de winkel te koop. Net voor de winkelsluiting om 12.30 hebben we onze boodschappen afgerekend en vervolgen we onze weg. Inmiddels in de zon want de wolken zijn helemaal verdwenen.
In Rochefort stoppen we op de parking vlakbij de jachthaven. Het is hier doodstil dus we kunnen de camper mooi aan de rand neerzetten en wandelen dan naar de haven toe , op zoek naar een laverie. Deze blijkt zich op nog geen 100 meter van onze geparkeerde camper te bevinden en omdat onze waszak weer behoorlijk gevuld is wandelen we er even later naar toe om alle kleding en beddengoed weer eens te wassen. De rest van de middag zijn we er mee bezig maar om 5 uur kan alles schoon en droog in de kastjes opgeborgen en ons bed schoon gedekt worden. Omdat ik ook nog even de dichtbijgelegen cache wil zoeken wandel ik nog even naar het stationsgebouw van Rochefort. Helaas is de cache nergens te vinden. Wel kom ik thuis met schoenen die volledig onder de hondenpoep zitten. Bah, bah, bah. Maar zoals Dick zegt, het is wel mijn eigen schuld want ik moest zo nodig de weg afsnijden en liep dwars over een enorm braakliggend stuk land. Meer dan 20 minuten ben ik vervolgens bezig om buiten mijn schoenen weer schoon te schrapen.
Maandag 6 december is de lucht nog steeds blauw en de zon schijnt heerlijk
Na het ontbijt rijden we over smalle wegen verder noordwaarts. In Les Sorinieres, een plaatsje onder de rook van Nantes zetten we de camper neer. Eigenlijk is de plek voor onze camper hier te krap en als het ook nog begint te miezeren besluiten we toch maar om verder te rijden. Een tweede parkeerplek 31 km verder westelijk, aan de zijkant van een grote super market, is evenmin een succes vanwege het zware gebrom van een lucht behandeling installatie dus opnieuw rijden we door en arriveren uiteindelijk om 2.15 uur in het plaatsje Pont-Chateau. Hier aan de voet van een steengroeve is een grote vlakte waar we de camper neerzetten en zodra deze op zijn pootjes staat wandelen we naar het centrum. Het is geen onaangenaam stadje en we genieten van onze ontdekkingstocht. Eind van de middag zijn we weer thuis. Dan kan ik het niet laten nog even een cache te zoeken die zich ergens bij de ingang van de steengroeve bevindt. Maar waar zou de toegang zijn. Ik wandel rond, beklim de heuvel en loop overal vast tegen een hoog hek.
Maar ik heb een prachtig uitzicht op de omgeving en kijk van bovenaf op onze camper. Ondanks het feit dat overal verbodsborden staan kruip ik uiteindelijk toch door een gat in het hek en langs smalle overwoekerde paadjes klim ik steil omhoog naar de ingang van de steengroeve. Ik waag het niet om nu nog de steengroeve te betreden. Niet alleen heb ik geen zaklantaarn bij me, ook is de schemering inmiddels ingetreden en heeft Dick geen idee waar ik me momenteel bevind. De volgende keer dat we hier weer zijn moet Dick maar meekruipen door het gat in het hek naar de ingang van de groeve zodat, als ik naar beneden afdaal, hij een oogje in het zeil kan houden. Het is al donker als ik weer het steile pad omlaag geklommen ben en me door het gat heb geworsteld.
Nadat we dinsdagochtend ontbeten hebben willen we voor vertrek eerst dumpen. We moeten daarvoor wel wat geduld hebben want voor ons staat een Fransman uitgebreid zijn wc-cassette te poetsen, met een tandenborstel en na langdurig poetsen begint het uitgebreide spoelen maar uiteindelijk, na 15 minuten wachten, kunnen we dan toch echt ons grey- en black water dumpen en de schoon watertank vullen en vertrekken we. In het stadje Pontivy stoppen we. Aan de oever van de rivier Blavet is een leuke parkeerplek waar in dit jaargetijde voldoende plek is. Helaas is het niet echt mooi weer en regenbuien wisselen af met droge periodes. Nadat we een kop koffie hebben gedronken verschijnt een droge periode die we benutten om de brug over te steken en rond te wandelen door de kronkelige straatjes van deze middeleeuwse stad. Telkens weer ontdekken we andere vakwerkhuizen en middeleeuwse geveltjes, het is een heerlijk stadje om rond te lopen en dan hebben we nog niet eens het enorme kasteel van de Bretonse familie Rohan bekeken. Dat bewaren we voor een volgend bezoek. Helaas worden de wolken steeds donkerder en als er opnieuw een enorme bui losbarst wandelen we terug naar de camper waar we lekker lezen en weer eens achter de laptop gaan schrijven. ‘s Avonds haal ik in het stadje Turks eten. Het smaakt, maar in Creon zijn we verwend met echte kwaliteit. Hier zullen we geen eten meer halen. Natuurlijk hangen we ’s avonds de isolatiemat ook weer voor de ruit. Het koelt namelijk af naar 4 graden en dan is extra isolatie geen overbodige luxe.
Het weerbeeld verandert weinig en ook woensdag 8 december is de lucht grijs en miezert het zo nu en dan maar desondanks is het landschap waar we doorheen rijden prachtig. We zijn op weg naar Tregastel, aan de Cote de Granit Rose. Helaas blijkt dat de parkeerplek bij de super U niet meer als overnachtingsplek gebruikt kan worden en daar de andere parking volledig leeg is, er donkere dreigende wolken boven zee hangen en er soms wat natte sneeuw valt, besluiten we verder langs de kust te rijden en 50 km verder vinden we in de haven van Longuivy de la Mer een prachtig plekje om de camper neer te zetten.
Ik ben ervan overtuigd dat je hier in de zomer geen plek vindt maar nu is het rustig met slechts twee andere campers. Natuurlijk willen we hier even een frisse neus halen en nadat de camper goed staat wandelen we over het strand naar een, door het lage getijde, droogliggende eilandje. Ondanks de ijzig koude wind is het heerlijk hier over het strand te lopen. Omdat een deel van de haven drooggevallen is vinden we al snel de eerste St. Jacobs schelpen. Natuurlijk nemen we er een paar mee. De pelgrimsroute naar Santiago de Compostella wordt met dergelijke schelpen bewegwijzerd dus misschien willen Hannah en Henk er een paar hebben als aandenken aan hun fietstocht dit najaar. Na 3 km rondwandelen zijn we, ondanks onze lagen kleding, toch wel erg verkleumd en wandelen we weer terug over de stenen naar de camper. Wel raar dat ik daarbij volledig droog over kom terwijl Dick die een andere weg 100 meter verder neemt (zo vermijdt hij de steenachtige helling in de haven) in een enorme hagelbui terecht komt. Nadat we bij het enige winkeltje brood besteld hebben voor ons ontbijt morgenochtend, blijven we de rest van de middag lekker binnen bij de warmte van onze stand kachel. Als het donker wordt kunnen we genieten van een schitterend blauw verlichte kerstboom naast de camper. Het is hier aan het haventje doodstil op enkele momenten na als, zeer vroeg in de ochtend, vrachtwagens arriveren die de, net uit zee gehaalde lading vis en schaaldieren komen ophalen.
Na een schitterende zonsopkomst waarbij de lucht mooi rood kleurt wandel ik naar de winkel om brood te halen. De winkel zou vanaf 7 uur open zijn, maar omdat de enige werknemer ook de scholen moet bevoorraden moet ik toch wachten tot ik ons stokbrood en croissants kan ophalen maar nadat ik 15 minuten geduld heb gehad kunnen we dan toch echt ontbijten en na de afwas verlaten we deze heerlijke plek.
148 Km verder arriveren we in Saint Malo. We kijken eerst nog naar een parkeerplek dichter bij het centrum maar die is niet zo aanlokkelijk dus snel rijden we naar onze vertrouwde parkeerplaats langs de zee, waar slechts 1 andere camper staat. Buiten is het koud en niet echt aanlokkelijk om erop uit te gaan.
Toch lonkt de geocache die ergens op het strand verborgen ligt. Dick houdt het voor gezien maar ik wandel even later langs de huizen op zoek naar een afgang naar het strand niet ver van deze cache. Uiteindelijk na veel zoeken vind ik deze en daal via steile trappen af naar het strand. Het is afgaand tij dus is het mogelijk om tussen de rotsen door te lopen alhoewel er wel regelmatig nog door stukken water gewaad moet worden, maar uiteindelijk kan ik de rotswand beklimmen. Geen sinecure want de rotsen zijn nat en dus glad. Toch lukt het helemaal tot boven op de rots te klimmen en na wat zoeken vind ik inderdaad de geocache. Naar beneden klimmen is nog lastiger maar uiteindelijk ben ik weer veilig op het strand en omdat het water nu nog verder is teruggetrokken kan ik het strand verder aflopen tot ik weer bij de camper naar de boulevard kan klimmen. Alhoewel we samen ook nog een stukje willen lopen gaan we er in de middag toch niet meer op uit. Het is inmiddels hard gaan regenen en ook zijn er regelmatig hagelbuien dus binnenblijven voelt wel veel aangenamer. Tegen de avond bevestigen we opnieuw onze isolatie mat voor de voorruit. Het hagelt en regent en ook steekt de storm verder op. Dus maakt Dick extra bevestigingspunten vast aan de isolatiemat om te voorkomen dat deze weggeblazen wordt. De gehele avond en nacht schudt de camper heen en weer
, TV kijken is er niet meer bij en opnieuw lijkt het alsof we ons op een schip bevinden.
Vrijdag 10 december waait de storm nog steeds in volle hevigheid en regelmatig zijn er zware windstoten. Wel is het 9 graden. Als ik even een kijkje aan de kust neem kan ik niet eens rechtop blijven staan. Geen weer dus om vandaag met de fiets naar Saint Malo te gaan en dus besluiten we, om na een ontbijt met Oroweat bread, te vertrekken. Over snelwegen rijden we naar Cherbourg in Normandië waar we om 2 uur arriveren.
Er staan slechts 5 campers, zo stil hebben we het hier op de parking van La Cité de la Mer nog nooit gezien. Na een lekker kopje koffie wandelen we het centrum in. Het is er gezellig druk, alle winkels zijn open en we kijken overal rond. Op het grote plein is een kerstmarkt waar we natuurlijk even willen rondkijken. Dat kan mits je een mondkapje draagt (dat is trouwens ook overal in de binnenstad vereist), onze QR-code gescand is en mijn rugzak gecontroleerd is ( Frankrijk heeft een geschiedenis met bomaanslagen). Op het plein wandelen we langs de gezellig ingerichte stalletjes waar de verkoop van warme wijn, chocolademelk, paté en crêpes de overhand vormen. We zien mooie hoodies in de kleuren van de Franse vlag en ik hoop dat Dick hem ook mooi vindt. Helaas hij vindt het onzin om er één te kopen dus uiteindelijk verlaten we met slechts één hoodie de winkel. Ik kon de verleiding natuurlijk niet weerstaan en dat terwijl Dick (volgens mij) echt nieuwe hoodies nodig heeft. Als de schemering invalt rukken we ons los van de vele lichtjes in het centrum en wandelen we terug naar de camper. Om 7 uur wandelen we opnieuw terug, het is maar goed dat de parking zo dicht bij het centrum ligt, om lekker te gaan eten bij een Thais restaurant dat net twee dagen geleden zijn deuren geopend heeft.
Het blijkt een goede keuze om hier te eten want het eten is werkelijk voortreffelijk. Weer een nieuw restaurantje erbij. Ook al staan we naast de haven vanwaar de ferry naar Engeland en Ierland vertrekt, wat soms best voor wat geluid zorgt slapen we als rozen.
Zaterdag 11 december is de wind gelukkig gaan liggen, het is droog en bewolkt maar soms zien we ook breking in de lucht met wat zonnestralen. We blijven nog een dagje in dit heerlijke stadje. Helaas kan ik bij mijn vaste bakker, net over de brug, geen brood meer halen. Reparatie van hun in de zomer kapot geraakte oven zou tot te hoge kosten leiden en dus staat nu het bord “te koop” in de etalage. Wel jammer want nu moet ik een stukje verder lopen naar het grote winkelcentrum Eleis om vers brood te kunnen kopen. Het is wel een leuke wandeling langs de haven waar altijd wat te doen is en de vers gevangen vis en schelpdieren volop op de kaden wordt verkocht. Na ons lekkere ontbijt wandelen we de stad weer in. Dit keer niet om winkeltjes te kijken, maar om enkele geocaches te zoeken die in de buitenwijken verstopt liggen. Het brengt ons op een ontdekkingstocht door Cherbourg, we komen langs imposante oude veldhospitalen, dwalen door smalle straatjes en zien prachtige binnentuinen voor we weer terugkeren bij de kerstmarkt waar het nu op de zaterdagmiddag aanzienlijk drukker is en waar we natuurlijk opnieuw een rondje lopen. Eind van de middag zijn we pas weer terug bij de camper waar we lekker wat lezen maar ook weer eens wat aan onze achterstallige administratie doen. Ik heb deze vakantie voortdurend het gevoel dat we tijd tekort komen. ‘s Avonds begint het wat te miezeren en dus trekken we over ons dons jack een regenjack aan als we opnieuw naar ons Thaise restaurant lopen. Vanavond is het er drukker dan gisteren maar desondanks is er een tafeltje beschikbaar en een tweede avond op rij genieten we van een voortreffelijke maaltijd. Terwijl Dick een ander gerecht neemt heb ik opnieuw rode curry besteld en het is zelfs nog beter dan gisteren. Na het vele rondwandelen en dit heerlijke eten hoef ik jullie niet te zeggen dat we nog voor tienen als rozen slapen.
Helaas bevinden we ons nu op een plek en in een jaargetijde waar de zon wat minder schijnt en ook op zondag 12 december is de lucht grijs en hebben wolken de overhand alhoewel er wel wat tekening in de lucht is. Na ons ontbijt (de winkels zijn nog dicht dus vandaag eten we oud Oroweat brood) dumpen we en vullen vers water. Dat laatste duurt eindeloos lang omdat de waterkraan hier erg traag loopt maar uiteindelijk zijn we op weg via de snelweg naar Bayeux. We parkeren de camper in een woonwijk naast het centrum en wandelen dan de binnenstad in. Zo nu en dan zien we wat zonnestralen en blauwe lucht en de thermometer wijst 12 graden aan. Wel een veel aangenamer temperatuur dan begin december 2019 toen we hier ook rondliepen, er een ijzige wind waaide en de temperatuur ver onder nul lag.
Opnieuw wandelen we door dit gezellig stadje, komen langs oude huizen die rondom de cathedraal staan, wandelen langs een snelstromend riviertje en genieten in de gezellige winkelstraten waar dankzij de naderende kerstdagen alle winkels open zijn en het overal gezellig druk is. Als we langs een bakker komen met heerlijke taartjes in de etalage en met de welsprekende naam ”La Reine Mathilde” (en laat Mathilde nu mijn gegeven naam zijn) kunnen we de verleiding niet weerstaan en al snel zitten we achter een heerlijke cappuccino met natuurlijk zo’n heerlijk taartje van “la Reine Mathilde”. Om drie uur zijn we terug bij de camper en besluiten we nog een stukje door te rijden naar het plaatsje Rots waar op het grote parkeerterrein van een Hyper Cora een parkeerplek is waar campers de nacht kunnen doorbrengen. En laat nu, ook vanwege de kerst, de grote hypermarket open zijn. Walmart slaat qua grootte en sortering nog alles maar deze hyper market is ook erg uitgebreid en het is heerlijk om er rond te slenteren. Helaas is de cafetaria wel gesloten dus halen we eten en bereiden ’s avonds in de camper onze avondmaaltijd. Als om 7 uur alles dicht gaat wordt het buiten doodstil maar ook aardedonker want ook alle lichten worden uitgezet.
Maandag 13 december is de lucht weer grijs maar ook nu weer zien we regelmatig wat breking in de lucht. Er is practisch geen wind en het is 10 graden dus je hoort ons niet klagen. Omdat ik graag met spaarzegeltjes een nieuwe Tefal koekenpan wil kopen rijden we, nadat we gedoucht hebben, naar een Super U in Caen. Helaas hebben ze er geen pannen maar wel stokbrood dus ontbijten we en rijden dan verder en om 12 uur arriveren we in Honfleur.
De kermiswagens die nog overal staan vertrekken één voor één dus al snel is er voldoende plek om te staan. Nadat de camper op zijn pootjes is gezet, we betaald hebben en de electra aangesloten is, wandelen we naar het stadje wat ons blijft bekoren. Het is er alleen wel heel erg stil. Bij de pittoreske haven in het centrum is helemaal niemand te bekennen en zelfs alle restaurantjes zijn dicht. Dus wandelen we naar het strand toe waar ook niemand te zien is. De afwezigheid van mensen valt echt op. Helaas blijkt de supermarket alsmede ons Turkse restaurantje maandags gesloten te zijn dus ’s avonds koken we zelf. Wel heel simpel want ik maak een blik zuurkool en aardappelen open. Het smaakt echter prima. Pas bij aankomst in Honfleur kom ik erachter dat we vanochtend ons mooie deurmatje vergeten zijn, het ligt nog op de parking in Rots. Wel jammer want het was een fijn matje. De tijd dat we voor vertrek een checklist afwerken (hebben we alles gedaan om de camper rijklaar te maken, zijn alle kastjes op slot en hebben we niets vergeten?) nadert met rasse schreden.
Dinsdag 14 december, na ons ontbijt, rijden we over de Pont de Normandië naar de andere zijde van de Seine. Wat in de zomer niet lukte door het zware vrachtverkeer overal, namelijk enkele caches zoeken langs deze rivier, willen we nu alsnog proberen. Maar wel vanuit de parkeerplaats langs de Pont de Normandië. En ja hoor, nadat we de coördinaten ingezet hebben kunnen we aan de voet van de brug onze camper parkeren en fietsen we even later naar de eerste cache. Gelukkig is hier een apart pad voor fietsers zodat we weinig last hebben van het voortdurend langsrijdende, zware verkeer.
Helaas is de fietsroute langs de hoog in de bomen verstopte caches niet zo’n succes. Van de 16 geocaches zijn er 6 niet te vinden en met deze kale bomen zonder blaadjes ligt het “niet-vinden” niet aan ons. Teleurgesteld komen we na twee uurtjes weer terug, laden de fietsen in en rijden door naar Fecamp, waar aan de haven een mooie parkeerplek is. Nadat de camper staat wandelen we het stadje in. Helaas is de lucht egaal grijs maar het is niet koud omdat er geen wind is en dus kunnen we lekker koffiedrinken op het terras van een bakkerij. Omdat we sinds vanochtend niets meer hebben gegeten of gedronken en toch al wat hebben bewogen, eten we er natuurlijk ook een lekker taartje bij.
Na een half uurtje wandelen we verder langs de haven naar het strand waar in de verte de witte kliffen te zien zijn waar dit deel van de kust in France bekend om staat. Na wat foto’s draaien we ons om en wandelen we weer het stadje in waarbij we langs het kasteel van de benedictijnen komen. Het is een imposant gebouw en als ik later lees dat er ook rondleidingen gegeven worden en hier de beroemde drank Dom Benedictine vandaan komt, weet ik dat we hier terugkeren. Om 8 uur ’s avonds lopen we naar een restaurantje aan de haven “Le Barbican” waar we gelukkig een plekje kunnen krijgen. Het is maar goed dat we al om 8 uur arriveren want alle tafeltjes raken snel bezet. Eigenlijk geen wonder want de maaltijd is voortreffelijk.
Woensdag 15 december vertrekken we om half 10 en over de smalle wegen langs de kust rijden we naar het noorden. Regelmatig vangen we een glimp op van de kust maar omdat de lucht en de zee beiden egaal grijs zijn is er geen spectaculair uitzicht. Onderweg tanken we diesel bij een supermarket. De prijs van de diesel ligt met 1.475 per liter onder de omliggende tankstations. Helaas is de prijs net overgesprongen als we bezig zijn met onze tankbeurt en moeten we uiteindelijk 1.505 per liter betalen. Wel jammer, maar de volgende dag als we in Nederland arriveren blijkt ook deze laatste prijs lager te liggen dan in ons eigen land.
Na 200 km arriveren we in Boulogne sur Mer waar we de camper achter het casino parkeren. Het is niet echt een mooie plek om te verblijven, ook vanwege de vele bouw werkzaamheden, maar het is dichtbij het centrum en dus wandelen we al snel door de belangrijkste winkelstraten. Het is best druk in het centrum en op de ijsbaan op het plein wordt druk geschaatst. Als de schemering invalt zijn we weer terug bij de camper. Ook in deze stad hebben we een vast eettentje, dus ’s avonds wandel ik op mijn gemakje naar “Istanbul” waar we een kebabschotel bestellen die we thuis lekker opeten.
Donderdag 16 december vertrekken we met grijze lucht uit Boulogne. Net voor de grens met België stoppen we in Lumbres bij een super market. Niet alleen wil Dick nog even de Franse propaanfles omwisselen die vanochtend aangaf leeg te zijn, ook wil ik nog even van deze tussenstop gebruik maken om wat flessen Festillant, alcoholvrije champagne, te kopen. Die vind ik namelijk erg lekker. Als de camper ingeladen is met een volle fles propaan en wat flessen Festillant zetten we onze reis naar het noorden voort. Al snel breekt de lucht en als we België inrijden verdwijnen alle wolken en verschijnt er blauwe lucht. Wat heerlijk om lekker in het zonnetje te rijden nadat we de afgelopen week naar een grijze lucht te hebben gekeken. We hebben even wat oponthoud in Antwerpen. Door wegwerkzaamheden is hier een enorme verkeerschaos maar uiteindelijk arriveren we om 2 uur in Bergen op Zoom. Onze favoriete laatste overnachtingsplek. En nu al helemaal aangenaam met deze staalblauwe lucht en zon. Het is ook een goede plek om de boeken die we inmiddels uitgelezen hebben in de verschillende boekenstalletjes achter te laten. Eind van de middag genieten we van een schitterende zonsondergang en wat later ook van een heerlijke Chinese maaltijd. Een echte afsluiter van een leuke tocht door France en Spanje.
Vrijdagochtend genieten we eerst nog van een ontbijt met heerlijke croissantjes voordat we naar huis rijden. Half 11 zetten we de camper achter ons huis neer en na het uitladen van al onze spullen houden we ons enkele uren bezig met het poetsen van zowel de binnen als buitenzijde van de camper zodat deze eind van de middag blinkend geparkeerd kan worden achter ons huis. Morgen brengen we de Frankia weer naar onze dealer Raema in Nederweert waar nog enkele zaken in orde gebracht worden. Totaal hebben we deze reis bijna 7300 km gereden. Omdat we normaliter rond 1 uur en uiterlijk om 2 uur stoppen hebben we niet het idee gehad dat we zoveel gereden hebben. Duidelijk is wel dat het koudere weer invloed heeft gehad op onze manier van voortbewegen want we hebben slechts 110 km gefietst maar wel 330 km gelopen.