Nog even in Canada en dan terug in de USA
5 augustus tot 17 augustus 2017
Na een koele start van de dag, het is slechts 11 graden, warmt het gelukkig op. We zijn met de camper naar Jasper gereden omdat de weg vanaf de overflow campground heel druk is en er te hard gereden wordt om er prettig te kunnen fietsen. Langzaam lopen we wat rond in het stadje, drinken heerlijke koffie in de laundry (aanbevolen door Hannah) en kijken in de winkeltjes of er iets van onze gading is. Dick vindt dat wel onzin omdat we niets nodig hebben maar ik vind het heerlijk om rond te snuffelen en na te gaan of er leuke aanbiedingen zijn. Zonder aankopen rijden we in de loop van de middag terug naar de overflow campground waar ik uit een stilstaande waterpoel emmers water sjouw zodat Dick de camper kan wassen die stinkend smerig is. Zodoende doen we allebei wat en met het schitterende weer van vandaag is het ook heerlijk om buiten te vertoeven. Ons biertje om 5 uur is welverdiend want de camper ziet er weer schitterend schoon uit.
Zondag 6 augustus is de lucht staalblauw, een mooiere dag om de Icefield Parkway te rijden is er niet. De bergwereld is majestueus en terwijl we ogen te kort komen rijden we naar het zuiden. We komen er al snel achter dat de omgekeerde rijrichting eigenlijk beter is omdat we nu voortdurend tegen de zon inkijken en de bergen wazig zijn. Regelmatig stoppen we om foto’s te maken van de ons omringende gletschers en meren. Helaas is het ongelooflijk druk, een eindeloze stroom auto’s komt ons tegemoet en de parkeerplaatsen waar bezienswaardigheden zijn, staan overvol. Regelmatig moeten we verder rijden omdat we echt niet meer kunnen parkeren. Natuurlijk is de campground in Lake Louise vol. In heel Lake louise Village is geen enkele parkeerplek te krijgen, dus rijden we ook hier door naar de overflow campground, zo’n 8 km verderop gelegen. Daar is voor campers wel voldoende plek om te staan. Helaas staan er lange rijen mensen te wachten voor de gratis shuttle om naar Lake Louise gebracht te worden, dus besluiten we niet naar het meer te gaan (je moet daar over de hoofden kunnen lopen) maar als rond drie uur de stroom mensen wat opdroogt pakken we toch nog de shuttle naar de Village, waar Dick kan publiceren en rond 5 uur rijden we terug naar de overflow parking voor de massa terugkeert van het meer. Het blijkt het drukste weekend van het hele jaar te zijn, vanmorgen om 8 uur was er al geen parkeerplek meer te krijgen bij Lake Louise.
We staan goed op de overflow parking en kijken naar de weer terugkerende stroom mensen. Dan krijgen we bezoek van Mirjam en Wim uit Brabant die alles willen weten van het overzetten van een camper en even later komt Alexander uit Didam vragen of zijn vrouw Ilena zich even mag opfrissen, wat natuurlijk kan. Het loopt uit op een gezellige avond. Pas rond half 12 beseffen we hoe laat het is en nemen we afscheid van elkaar. Na maandagochtend 7 augustus ook afscheid genomen te hebben van onze buren John en La uit Oregon (we moeten echt langskomen als we in de buurt zijn) rijden we naar Banff. Helaas is er nog geen plek beschikbaar op Tunnel Mountain Village II campground, we zijn te vroeg, maar als we rond 11 uur terugkomen zal er wel wat beschikbaar zijn.
Dus rijden we de berg af en naar het centrum waar we gezellig rondlopen. Ik heb echter geen rust dus na een uurtje wandelen rijden we terug naar de campground. Er zijn inmiddels plekjes vrijgekomen en nadat de camper is neergezet pakken we de gratis shuttle en lopen rond het middaguur opnieuw door Banff, nu met de zekerheid dat we vannacht een slaapplekje hebben. Helaas verdwijnt eind van de middag de zon en gaat een kil windje waaien dus als we terugkeren bij de camper is buiten zitten niet echt aangenaam meer. Dinsdag is het ook bewolkt alleen is er geen wind zodat het warmer aanvoelt. Voor we uit Banff vertrekken leveren we ons laatste leeg fust in bij de Bottle depot in Banff en krijgen zelfs $3,70 terug van onze opgespaarde blikjes.
Op de weg naar Radium Hot Springs worden we geconfronteerd met de bosbranden die dit deel van Canada al enige weken in hun greep houden. Om ons heen hangen dikke rookwolken en in de camper ruikt het alsof we een houtvuur stoken. Steeds minder zijn de bergen om ons heen zichtbaar en je beseft nu pas hoe erg de mensen te lijden hebben van de branden.
Nadat we in Radium horen dat de weg naar het zuiden open is rijden we die op en om drie uur stoppen we in Fort Steele, te laat om nog dit historische fort te bezoeken, maar we zetten de camper op de nabijgelegen campground, zoeken nog een paar caches in de omgeving en genieten van de door rook versluierde zon. Tot 8 uur blijft het warm (25 graden) daarna gaat het onweren en hard waaien, helaas geen regen wat met de vele branden hier wel welkom zou zijn.
Ook woensdag 9 augustus heeft de zon nog steeds last van de rook want hij schijnt versluierd en ook blauwe lucht is niet te zien. Nog steeds ruiken we onderweg de branden. Rond half 11 staan we bij de grensovergang van Roosville. Pas nadat we uitgebreid hebben verklaard waar en wanneer onze wagen is binnengekomen en wanneer hij weer uit de USA vertrekt, mogen we het land binnen. Het is warm en de bergen zijn in een waas gehuld, ook hier hangt rook. Geen wonder dat er branden zijn als de afgelopen 5 weken geen druppel regen gevallen is. Om ons heen zijn de velden geel, de natuur ziet er erg droog uit. Alleen waar veel gesproeid wordt is nog wat groen te zien. Als we Glacier National Park inrijden komen we in een stroom auto’s terecht. Het is heel druk en het verbaast ons niets dat alle campgrounds vol zijn. Toch rijden we er een paar af en als we bij de laatste campground arriveren, Fishcreek, is er tot onze verbazing toch nog een plekje voor één nacht beschikbaar en ook nog een fijn plekje waar we lekker buiten kunnen zitten, aangenaam met een temperatuur van 25 graden. Ook kan Dick hier eind van de middag buiten pannenkoeken bakken met bacon, iets wat niet echt aangenaam is om in de camper klaar te maken. Rond half negen lopen we naar het Amfitheater.
Het onderwerp “Mountains” is echt iets voor mij want ik ben al van jongs af aan gek op de bergen en als dan ook de tekst van John Muir in beeld komt: The mountains are calling so I have to go” (net een T shirt gekocht in Seward, AK met deze tekst) ben ik al helemaal tevreden met de lezing, die trouwens ook boeiend is. In het donker klimmen we de berg weer op naar de campground en na nog even napraten met onze buren duiken we ons bed in. Donderdag 10 augustus gaat de wekker al voor zessen af en nadat we ons gedoucht hebben rijden we direct weg. Gisteren heb ik gehoord dat de campgrounds om 8 uur vol lopen dus vóór die tijd moeten we een ander plekje gevonden hebben en ja hoor nog voor zevenen vinden we op Apgar campground een prachtige plek. Zodra de camper staat en ik het “self registration” formulier heb gevuld met geld, lopen we naar het Visitor Center vanwaar de shuttlebus, die je door het park voert, vertrekt. Door de enorme drukte dit jaar in Glacier (er zijn al meer dan een miljoen bezoekers geweest) is er bij Logan Pass nauwelijks parkeerruimte zodat veel mensen deze shuttle nemen met gevolg dat er om half acht al een enorme rij wachtenden staat. Gelukkig na iets meer dan een uur wachten kunnen we de bus in en even later rijden we dan toch de “Going to the Sun Road”. Eindelijk, na al driemaal eerder in dit park geweest te zijn, kunnen we naar de top.
Op Logan Pass kijken we even rond in de souvenir winkel, kopen mooie T-shirts en gaan dan de wandeltocht maken naar Hidden Lake. Het is op deze hoogte best koud door een ijzig windje en ik ben blij dat we ook ons tweede windjack aan kunnen trekken. Ondanks het feit dat heel veel mensen dezelfde wandeling maken, je loopt gewoon in file, is de natuur erg mooi en naast een kudde Bighorn Sheep zien we ook heel veel Mountain Goat rondlopen. Zowel oudere exemplaren als jonkies. Dit zijn wel mijn favoriete beesten, ze zien er schitterend uit met hun spierwitte vacht. Ik ben blij dat ik een mini exemplaar voor in de camper heb gekocht.
Helaas trekt de lucht dicht en wordt het zicht wat minder als we bij Hidden Lake aankomen maar op de terugweg komt gelukkig de zon weer tevoorschijn. De terugweg met de shuttle is rustiger dan de heenweg omdat nog veel mensen boven zijn en terug op de campground kunnen we nog heerlijk buiten zitten en lezen. Tegen de avond gaat het stormen en de onweersflitsen kleuren de lucht, er is ook even een harde regen. Helaas duurt de regen slechts kort en is niet voldoende om de afgelopen 5 weken zonder neerslag te compenseren. Door de harde rukwinden en donderslagen valt er met veel lawaai een grote tak op ons dak die, na enige dagen later blijkt, de rand van ons dakluik vernield. In oktober zullen we vanuit Nederland een nieuw dakluik mee moeten nemen. Vrijdag zijn alle wolken verdwenen en schijnt de zon, al snel wordt het warm en als we in Polson arriveren is het 28 graden.
Nadat we de laundry een bezoek hebben gebracht, geen overbodige luxe als je 9 dagen niet gewassen hebt, en de camper hebben uitgezogen, rijden we naar Odyssey Autoglass. Net voor Polson heeft een inhalende auto een venijnige steen opgewipt waardoor, precies in het blikveld van de bestuurder, een enorme ster is ontstaan in de voorruit. Gelet op de plek en grootte van de ster vindt Dick het verstandiger deze door een gespecialiseerd bedrijf te laten maken. Greg doet een uitstekende job, de ster is praktisch niet meer te zien en even later staan we bij Tree Dogs Down, de winkel van Bob en worden allerhartelijkst begroet door Bob en Brenda, zijn manager. Daar Bob klanten heeft voor een rit met de “Happy Hippo” een amfibi voertuig uit Vietnam, moeten we mee. Ik geef daar graag gehoor aan, Dick blijft op de grond assisteren. Het is een gezellige rit, zelfs als je crew bent. Met rond schallende muziek rijden we door Polson, horen welke bijzonderheden er zijn in dit stadje, worden door iedereen nagezwaaid en uiteindelijk rijden we met enorme snelheid het meer in. Met waterguns voeren we watergevechten met elkaar en de kinderen op de steigers die nat gespoten worden met onze brandslang vinden dat fantastisch. Het is dan ook 29 graden. Drijfnat komen we na een gezellige rit terug bij de winkel. Na mijn natte kleding gewisseld te hebben voor droge en ook nog even rondgekeken heb in deze fantastische winkel waar van alles en nog wat te koop is, rijden we achter Bob aan naar zijn ranch, zo’n 25 min verderop.
Bob heeft een speciale VIP plek op zijn landgoed ver weg van zijn eigen huis en het is inderdaad een paradijselijk plekje met schitterend zicht op het meer en de omringende bergen. Helaas is ook hier nog veel rook door branden zodat de bergen wazig zijn. Dan pakken we de “New Used Mercedes 450” van Bob, een fantastische sportwagen met allerlei heerlijke snufjes. Zittend in de voorstoel kun je zelfs gemasseerd worden. Bob en Dick hebben de grootste pret met alle gadgets van deze fantastische wagen, dit is echt een “Boys toy”. Nadat we heerlijk samen gegeten hebben in een fantastisch restaurant, heerlijk gekletst hebben en genoten van elkaars gezelschap, rijden we terug naar Bob’s ranch. Bij Bob’s huis pakken we de White Convertible Mercedes 350, opnieuw een Boys toy en rijden via een landweggetje naar onze VIP plek. Onder protest van mij want ik vind dat we die afstand makkelijk kunnen lopen, maar de mannen hebben besloten dat nu even alles per auto gaat gebeuren. Bob zegt dat hij niet voor niets een paar weken geleden Dick les heeft gegeven in het gebruik van een Automaat. Zodoende staan we even later midden tussen de weilanden met zowel onze eigen camper als de fantastische Mercedes convertible van Bob. Dick glimt als hij achter het stuur vandaan komt. Zaterdag ochtend is het al vroeg warm en heiig door de rook van bosbranden. Nadat we op ons gemakje ontbeten hebben en genoten van dit schitterende plekje rijden we met Bob’s Mercedes naar de winkel waar Bob zegt dat we vandaag een tochtje moeten maken met deze open auto naar de National Buffaloo Range. Protesteren helpt niet. Nadat Bob de weg voor ons heeft uitgetekend rijden we in de opgegeven richting.
Al snel doet Dick het dak omlaag en ik moet zeggen dat deze Boys Toy auto wel wat heeft, zeker als het tegen de 30 graden loopt. Het is heerlijk om de zon en de wind om je heen te voelen. Ik snap nu dat de rijken der aarde zich in dergelijke sportwagens voortbewegen, wat een luxe, we genieten. Ik sta versteld dat vrienden je zo’n wagen uitlenen, maar volgens Bob wil niemand hier zo’n Mercedes hebben dus waarom zou je die dan niet laten gebruiken. Ondanks de warmte waar we in “onze” open wagen geen last van hebben zien we verschillende kuddes Buffaloo’s rondlopen in het reservaat. Wij zouden hier met onze camper nooit hebben kunnen rondrijden gelet op de toch wel erg steile afdalingen op de gravelwegen hier. Als we aan het einde van onze rit ook nog een kudde Pronghorns zien hebben we het echt naar onze zin.
Op de terugweg bekijken we in St. Ignatius nog de missie kerk met schitterende fresco’s voor we weer terug rijden naar Polson waar we na een rit van zo’n 200 km rond half 5 arriveren. Natuurlijk helpen we even om alle mensen van de net terug gekomen Hippo te halen, brengen het voertuig weer in orde voor een volgende rit en kletsen nog gezellig met elkaar voor we om 7 uur terug rijden naar Bob’s ranch. Het was een fantastische dag en na het schoonpoetsen van Bob’s Mercedes (die toch wel erg stoffig geworden was van alle gravelwegen) genieten we buiten van de fantastische omgeving en paradijselijke rust op Bob’s landgoed. Zondag 13 augustus is het helaas al weer tijd om Polson te verlaten.
Maar doordat we lang blijven kletsen en eigenlijk geen afscheid willen nemen rijden we niet eerder weg dan rond het middaguur. De lucht is veel bewolkter en zodra we Polson hebben verlaten begint het te regenen. Gelukkig niet erg lang maar de donkere wolken blijven wel hangen. Pas als we in de staat Washington arriveren klaart de lucht wat op en als we om 6 uur in Spokane aankomen schijnt de zon zelfs weer. We zijn weer eens een tijdszone gepasseerd en hebben een uur gewonnen waardoor het tijdsverschil met Nederland weer 9 uur is. Bij de eerste Walmart in Spokane mogen we niet slapen maar de Walmart ten westen van de stad laat het wel toe dus daar blijven we. Omdat het best al laat is als we gegeten hebben en al donker, de duisternis treedt al in rond half negen, doen we verder weinig. Maandag 14 augustus valt de temperatuur wat tegen, door een kil windje wordt het niet warmer dan 12 graden. Omdat ik nog een waardebon heb van REI wil ik daarnaar toe dus na ons ontbijt rijden we naar REI in Spokane en even later wandelen we door deze fantastische sportzaak. We komen niet met lege handen naar buiten want Dick vindt een mooie afritsbroek en ik een afgeprijsde rugzak. Nu kan ik mijn oude versleten rugzak waarvan de ritsen kapot zijn, tenminste weggooien.
Rond 10 uur rijden we verder door een prachtig golvend landschap bedekt met geel gras en koren. De hele omgeving ziet er droog uit. Steile afdalingen wisselen af met lange beklimmingen en dan komen we eindelijk in een vruchtbaar gebied want om ons heen zijn alleen nog fruitbomen te zien. In Wenatchee, WA, stoppen we en vinden een prachtig plekje in het Statepark. Het is pas drie uur dus we kunnen nog lekker genieten van de zon die inmiddels volop is gaan schijnen en de temperatuur heeft opgejaagd naar 30 graden. Ook de volgende dag is het prachtig weer en door een schitterende bergwereld rijden we richting Seattle. In Seattle zelf is geen campground dus heb ik bedacht om bij Cabela’s, noordelijk van Seattle, te gaan staan. Als we daar echter aankomen blijkt het verboden te overnachten en ook de nabije Walmarts staan overnachtingen niet toe zodat we verder rijden en enkele campings proberen. Deze zijn echter allemaal volgeboekt en natuurlijk hebben we geen reservering. Langzaam rijden we alle plaatsjes rondom Seattle af maar alles is vol en de parkeerstrook langs een drukke weg bij de KOA campground in Kent, waar we ook nog $ 35,- voor moeten betalen, is echt geen optie. Inmiddels is het half 5 en is er een enorme file. Laten wij nu net op de allerdrukste weg (US 167) van de USA rijden. Het schitterende zicht op Mount Rainier vergoed gelukkig veel.
Uiteindelijk arriveren we om 6 uur in Puyallup, een stadje met een treinverbinding naar Seattle. Op het terrein van de Washington State Fair is voldoende plek en er is stroom, water, afvoer en veel ruimte dus lang aarzelen we niet en zetten onze camper neer. We hebben slechts 5 uur gezocht naar een plekje voor de nacht in deze drukke stedelijke omgeving. Woensdag 16 augustus ga ik om 8 uur eerst betalen bij de State Fairgrounds. Dat gaat niet echt makkelijk omdat alle loketten gesloten zijn maar als ik brutaal een deur open, kom ik in een kantoor waar ik kan betalen. Men kijkt wel verbaasd dat we zomaar zijn gaan staan terwijl er toch een telefoonnummer stond dat gebeld moest worden als je er wilde overnachten. Maar de State Fair begint pas 1 september zodat er nu nog plek is zonder reservering. Nadat ik weer terug ben bij de camper lopen we op ons gemakje naar het station toe, slechts 1,7 km lopen en na een half uur wachten pakken we de trein naar Seattle. In 45 minuten staan we in het centrum, dat hadden we niet met de eigen wagen kunnen doen gezien de vele verkeersopstoppingen. Het is inmiddels schitterend weer en we wandelen gezellig door de straten van Seattle. Een cache met moeilijkheidsgraad 5 op een pleintje kunnen we niet weerstaan en dankzij het technisch inzicht van Dick lukt het om deze snel te pakken. Iets verderop ligt de “Gumwall” een steegje helemaal bedekt met kauwgum. Het ziet er schoner uit dan drie jaar geleden toen je lange slierten bubblegum naar beneden zag druipen. Dat is nu niet het geval maar nog steeds blijft het een smerige plek om te vertoeven en ook de lucht van al die uitgekauwde bubblegum is niet echt aangenaam.
Terwijl ik toch nog een foto maak is Dick al doorgelopen en op Pikes Market kom ik hem weer tegen. Mijn doel hier is: Lavendel! Maar ook al lopen we driemaal over de markt, het stalletje met Lavendel en zachte Lavendel kussentjes is er niet meer. Helaas want na drie jaar is mijn vorige kussentje zijn geur kwijtgeraakt en aan vervanging toe. Nu zal ik een andere oplossing moeten zoeken want hier vind ik ze niet. Pikes market is ook bij uitstek de plaats om wat te drinken en te eten dus zoeken we een heerlijk eettentje en genieten van onze sandwiches kijkend naar de enorme rijen mensen die voor speciale tentjes wachten zoals een Clamhouse of de eerste Starbucks. Nadat we heerlijk gegeten hebben wandelen we langs het water om naar de vertrekkende en aankomende schepen te kijken alvorens terug te lopen naar ons station. Het is bepaald geen prettige buurt, overal hangen verslaafden rond. We worden zelfs gewaarschuwd door de mensen uit Seattle een bepaalde wandelroute niet te nemen vanwege deze verslaafden.
Eind van de middag pakken we de trein terug naar Puyallup en thuis aangekomen gaan we lekker nog even buiten genieten van het laatste zonlicht. Het is nog steeds warm maar als de zon om half negen achter de bosrand verdwijnt zakt de temperatuur met tenminste 10 graden en blijkt binnen zitten toch aangenamer. Als we donderdag wakker worden is het zwaar bewolkt en helemaal niet warm dus we trekken onze lange broeken aan en een trui en wandelen om half acht naar het station. We hoeven niet echt lang te wachten op de trein en nadat we in Seattle gearriveerd zijn lopen we naar de bushalte waar we direct bus 5 zien aankomen, we kopen een kaartje voor een dollar (senioren prijs) en gaan op weg naar Fremont, wat zoals de mensen hier zeggen het Centrum van de Universe is.
In deze wijk van Seattle, aan de andere zijde van de Aurora brug, hebben zich halverwege de vorige eeuw voornamelijk kunstenaars gevestigd. Dat is dan ook merkbaar aan de vele kunstwerken in de straten. Nu zitten er ook bedrijven en Headquarters van Geocaching. Natuurlijk willen we de gelegenheid niet voorbij laten gaan hier een kijkje te nemen. Daar we kaartjes voor 12 uur hebben besteld en ons openbaar vervoer eigenlijk sneller ging dan we verwachtten, hebben we alle tijd om wat caches te zoeken, koffie te drinken, de Troll onder de brug te bezoeken en het monument van Stalin te bekijken, alvorens naar Headquarters te lopen.
Alhoewel we hier drie jaar geleden ook geweest zijn is het toch weer leuk om rond te kijken en natuurlijk een foto van ons in het Geocaching fotoboek te plakken. We staan nu in boek 2 en boek 7. Na een uurtje verlaten we Headquarters weer en lopen terug naar de bushalte.
In het centrum van Seattle stappen we uit en lopen naar de “Bubbles van Amazon” volgens de buschauffeur moet je hier geweest zijn. Ze zijn nog niet klaar maar desondanks al erg imponerend. We kunnen ons voorstellen dat als deze Bubbles (de Spheres) klaar zijn en als alternatieve werkruimte gaan dienen dat de medewerkers van Amazon tot inspirerende gedachten zullen komen.
Vlakbij de Bubbles is Macy gevestigd zodat Dick er niet aan kan ontkomen om daar met mij naar binnen te gaan. Lang winkelen is er (helaas) niet bij met Dick aan mijn zijde maar ik ben wel blij als ik de laatste grijswitte sporttop vind van Calvin Klein en tevreden wandel ik na een half uur terug naar de bushalte die ons naar het station brengt. Om 6 uur zijn we terug bij de campground naast de State Fair en na even wat gedronken te hebben pak ik ons afwasteiltje om bramen te plukken.
In enorme hoeveelheden hangen ze hier aan de struiken en binnen een half uur heb ik ons teiltje vol heerlijke smaakvolle bramen waarvan ik een aantal verwerk tot compote maar ook eten we ’s avonds een flink aantal van deze voortreffelijke vruchten voor we naar bed gaan.
3 Responses to Nog even in Canada en dan naar de USA