Thailand 5 – Op weg naar Cambodia

De rotsen bij AO Nang

De rotsen bij AO Nang

Donderdag 28 februari gaat de wekker al om 6 uur, we worden namelijk om 7 uur opgehaald en naar de ferry gebracht. Dat denken we tenminste want op het afgesproken tijdstip is geen taxi te bekennen. Uiteindelijk verschijnt hij toch om half 8 en wordt de zoektocht door Patong naar andere gasten voortgezet. Het valt niet altijd mee iedereen te traceren. Een stel blijkt onvindbaar, hun guesthouse ook, want we rijden wel drie maal hetzelfde rondje terwijl er ondertussen heel wat afgetelefoneerd wordt door de driver. Uiteindelijk geeft hij het op (zoeken en telefoneren) en rijden we verder. Het mag ook wel want anders missen we de ferry naar AO Nang aan de andere kant van de baai. Gelukkig ligt onze ferry er nog maar zodra we drie boten overgeklommen zijn en onze boot bereikt hebben gooit deze de trossen los en vaart weg, onder het goedkeurende oog van Big Buddha die ons  vanaf de heuveltop nakijkt. Het valt niet mee als laatste een plekje op het dek te vinden. Binnen heersen diepvries temperaturen en in de volle zon wil je op volle zee ook niet zitten maar uiteindelijk vinden we twee schaduwplekjes vlak bij elkaar. Regelmatig varen we langs hoog uit zee opstekende rotsen maar verder heb ik meer aandacht voor de Lonely Planet om te kijken waar we in AO Nang zullen overnachten. Na bijna twee uur varen arriveren we in Rai Lay Beach. Hier is het een drukte van belang. Een deel van de passagiers stapt over op kleinere boten om een eiland tour te maken en het grootste deel stapt op een al overvolle boot die naast ons komt liggen om vervolgens koers te zetten naar Koh Lanta. Uiteindelijk na meer dan een half uur overstappen, varen wij met een zeer kleine populatie mensen verder naar AO Nang, een klein kustplaatsje bij Krabi, wat vergeven is van de toeristen. Het stadje ligt te ver van de pier om te lopen dus pakken we na enig onderhandelen een tuk tuk en worden naar het door ons gewenste adres gebracht. Er blijkt geen plek te zijn en het door de driver aanbevolen guesthouse (wel erg mooi met zwembad) vinden we te duur dus lopen we  verder door het stadje. Adam’s bungalows zijn prachtig maar er is slechts voor één nacht plek en wij willen 2 of 3 nachten blijven dus gaat de speurtocht verder met als eindelijk resultaat een mooie kamer met balkon langs de drukke verkeersweg. We sjouwen onze bagage drie hoog naar boven ( ja, je moet iets over hebben voor een balkon) en lopen dan naar de overkant om lekker te eten. Daar zijn we wel aan toe want we hebben vandaag nog niets gegeten.Nadat onze magen gevuld zijn en het nodige vocht is ingenomen gaan we AO Nang verkennen. Het is een toeristisch plaatsje dus winkeltjes te over en er hangt een gezellige sfeer. In tegenstelling tot Patong is hier nog strand en niet iedere centimeter ervan bezet met een strandstoel. We ontdekken dat op loopafstand enkele caches liggen en besluiten die te zoeken. Het brengt ons naar enkele uithoeken van AO Nang. Naar rotsachtige strandjes waar niemand is en waar we dankzij het feit dat het laag water is in staat zijn de steile rotsblokken te beklimmen op jacht naar de cache. Gelukkig heb ik mijn teva’s aan wat het klimmen op de rotsen makkelijk maakt want de rubberzool van deze sandalen heeft een enorme wrijvings weerstand. De tijd vliegt om en na vele omzwervingen langs leuke afgelegen strandjes en schuilen voor een enorme plensbui lopen we opnieuw over het strand. Cachen maakt wel dat ik voortdurend mijn grenzen verleg. Ik heb een bloedhekel aan zandkorrels tussen mijn tenen maar caches blijken bij voorkeur op zanderige ondergronden te liggen dus sjouwen we telkens maar weer door het zand en al snel zitten mijn tenen en sandalen onder de zo gehate zandkorrels.

De apen houden de wacht

De apen houden de wacht

Aan het eind van het strand zijn houten trappetjes te zien die hoog langs de rotsen voeren. De plek wordt gedomineerd door een kolonie apen die hier heer en meester is. Ze gaan in ieder geval geen stap opzij als je nadert. Nadat ik jaren geleden in Bali door een aap gebeten ben heb ik een hevig ontzag gekregen voor deze dieren met hun scherpe tanden en zonder de leuning vast te pakken bestijg ik de trappen om hoger boven de rotsen te komen. Natuurlijk worden er wel regelmatig stops gemaakt om de apen te fotograferen. Nadat we uiteindelijk de hier in de rotsen verstopte cache ook hebben getraceerd en gelogd lopen we na nog enkele foto’s gemaakt te hebben van de in de zee liggende rotsen weer naar ons guesthouse en genieten van heerlijk avondeten. De nacht is inmiddels ingevallen.

Vrijdag 1 maart slapen we lekker uit met als gevolg dat we pas om half negen aan het ontbijt zitten. Uiteraard heb ik wel eerst mijn zakje wasgoed bij de laundry afgeleverd. Bij het AusThai guesthouse naast ons staan mooie motoren en even later zijn we voor de komende twee dagen de trotse huurder van een motor die slechts 160 kilometer heeft gelopen. Na de GPS te hebben ingesteld rijden we weg, ik bedoel natuurlijk Dick rijdt weg. Ik zit achterop met de GPS en wijs de weg. Doordat de steile kliffen niet alleen in zee oprijzen maar ook op het land klimmen we al snel hoger en hoger over weggetjes die soms zo steil zijn dat ik vooroverbuig of achterover leun om te voorkomen dat we omslaan. Maar Dick is een duivelskunstenaar op deze 125 cc motor en beklimt tot mijn verbijstering (en die van de Thai zelf) iedere helling. Zo komt het regelmatig voor dat we niet alleen een cache op grote hoogte vinden maar ook van een schitterend uitzicht genieten over de omliggende wateren en het binnenland. Het is echt genieten om hier rond te toeren. Het wordt iets minder als we ons gemotoriseerde vervoer achter moeten laten en te voet een nog steiler gravelpad moeten beklimmen. Lopen kun je het niet meer noemen zo steil moeten we omhoog en dat met temperaturen van 38 graden en een brandende zon. Ook deze tocht is uiteindelijk de moeite waard als we op de top onze cache vinden en daarna  volledig bezweet weer bij de motor komen. Uiteraard blijft het niet bij (on)verharde wegen en na de middag, na een heerlijke lunch bij het strand, voert de weg ons diep het bos in over steile zanderige bospaden langs rijen palmbomen en Hevea-trees waar de latex wordt gewonnen. De bospaden zijn gelukkig droog anders zouden we regelmatig weg geslipt zijn op de rode aarde van de steile bergpaadjes. Maar ook nu weer weet de GPS en Dick feilloos de weg te vinden en na veel omzwervingen arriveren we bij een verlaten lagoon. Net op tijd om te schuilen want in alle hevigheid barst opnieuw een regenbui los. Wij en de motor zitten echter droog, hebben de tijd om onze cache hier te loggen en als na een kwartiertje de zon weer schijnt vervolgen we onze weg. De bospaadjes zijn door de dichte bebossing gelukkig niet echt nat geworden dus arriveren we veilig weer bij de verharde weg. Rond half vijf zijn we na zo’n 55 kilometer omzwervingen in de omgeving van  OA Nang weer bij ons guesthouse. Niets is zo heerlijk als een douche en omdat we toch een balkon hebben was ik onze stinkend smerige kleren even uit en hang ze op het balkon te drogen. We zoeken een ander restaurantje uit waar heel veel mensen zitten. Het blijkt niet zo’n goede keuze want niet alleen moeten we heel erg lang wachten voordat we te eten krijgen ook is de kwaliteit duidelijk onder de maat. Thuis aangekomen horen we van verre al de zeer luide muziek van onze buurman, een Rock- en Reggae bar. Het is echter geen onaangename muziek dus in bed genieten we nog lang van de klanken van Bob Marley, de Beatles en andere bands uit onze jeugd.

Fossiele schelpen lijken betonplaten

Fossiele schelpen lijken betonplaten

Zondag 2 maart slapen we opnieuw tot half acht uit. Onze wekker die we in November in Bangkok hebben gekocht blijkt het nu al begeven te hebben en zonder de herrie van dat apparaat zijn we niet wakker te krijgen. Na een heerlijk ontbijt van (opnieuw)  gebakken eieren (hoe kan het ook anders in dit land vol kippen) stappen we weer op onze motor nu op weg naar Krabi. Maar alvorens daar aan te komen zoeken we eerst de Fossil Gastropods op. Een laag van miljoenen jaren oude schelpen als fossielen die nog slechts op drie plaatsen in de wereld te vinden zijn, bij Krabi, in de USA en in Japan. De fossielen lijken op dikke platen afgebroken asfalt die half in zee liggen maar als je ze van dichtbij bekijkt zie je de ronde schelpen aan elkaar geplakt zitten. Het blijft een belevenis deze Gastropods te aanschouwen alhoewel ik een andere voorstelling van een dik schelpenstrand had.

De Krabben van Krabi

De Krabben van Krabi

In Krabi bezoeken natuurlijk de reuzenkrab die langs de rivier staat met aan de andere kant mangroves en regelmatig stoppen we om ons lijf te voorzien van vers vocht wat met temperaturen van inmiddels 38 graden zeker geen overbodige luxe is  Uiteindelijk brengt onze cache route ons bij een Tigertemple. In tegenstelling tot die in Kanchanaburi herbergt deze tempel voorzover wij kunnen zien slechts standbeelden van tijgers en geen echte. De hoofdattractie is echter de tempel zelf boven op de bergtop, te bereiken via 1237 treden. Natuurlijk wil ik omhoog alhoewel Dick die de hoogte beter heeft weten in te schatten liever beneden blijft. Samen beginnen we aan een klim waar geen einde aan komt. Als ik denk er al bijna te zijn, zijn we nog pas 250 treden omhoog geklommen. Op dit moment besluit Dick terug te keren. Hij gaat teveel last krijgen van zijn knie. Ik ga verder en het blijkt de zwaarste klus ooit te zijn. Halverwege ga ik bijna dood en de treden worden steeds zwaarder. Om de hoogte te kunnen overbruggen is de afstand tussen de treden zo veel als een halve beenlengte dus je moet je bijna via de railing op de volgende tree hijsen. Toch ga ik door. Boven op de top moet immers nog een cache zijn en daarbij het mooiste uitzicht wat je je maar kunt bedenken. Hoe ik het red weet ik niet, mijn hart bonkt bijna uit mijn lijf, mijn tong voelt droog als gort en ik zie niets meer door de transpiratie die over mijn ogen loopt maar ik arriveer kapot op de top. Gelukkig lopen er nog wat anderen rond zodat ik mij in ieder geval kan laten vereeuwigen.

1237 Treden zijn er erg veel

1237 Treden zijn er erg veel

Ik heb de 1237 treden bedwongen en zal dit niet meer zo snel weer doen. Het uitzicht is echter prachtig en ik geniet ervan. De cache is net als voor zovelen voor mij hebben ervaren, niet te vinden. Gefrustreerd pak ik een moer die er ligt en scheur een velletje papier af met mijn naam en de cachenaam erop en stop dat op de plek waar de cache had moeten liggen. Of het mag of niet interesseert me niet. Ik log deze cache. Heb er niet voor niets zoveel moeite voor gedaan. Na nog wat rondgelopen te hebben langs de vele Buddha beelen en vele foto’s te hebben gemaakt begin ik aan de afdaling. Daarbij ontmoet ik telkens mensen die me de groeten overbrengen van Dick. Ze laten me weten dat, in ieder geval toen zij aan de klim begonnen, hij nog leefde. Een hele geruststelling voor mij. Afdalen gaat veel sneller dan verwacht en bijna springend van tree op tree arriveer ik beneden waar Dick met een fles koud water staat te wachten. Wat smaakt dat heerlijk. Het is inmiddels bijna vier uur en langzaam rijden we weer richting huis. Dankzij de GPS en een enkele maal vragen arriveren we daar tegen half vijf. Opnieuw is het heerlijk onder het verkoelende douchewater te staan en schone kleding aan te trekken. Onze was is gisternacht goed gedroogd dus opnieuw was ik de vuile kleding uit en hang deze op de balkon te drogen. Hebben we morgen als we verder reizen in ieder geval geen vuile kleding meer. Na even met tante Ank te hebben geskyped eten we weer voortreffelijk bij het restaurantje tegenover ons guesthouse waar we na de administratie te hebben gedaan en wat lezen in diepe slaap vallen. We hebben gelukkig in Krabi een wekker kunnen kopen zodat we zondag 3 maart om 6 uur wakker worden getringt. De tas en rugzak is zo gepakt zodat we iets voor zevenen  langs de kant van de weg te wachten tot een song thaew verschijnt om ons naar het busstation van Krabi te brengen. We moeten even wachten maar tien minuten later arriveert de song thaew met als gevolg dat we een uurtje later in Krabi op het busstation uitstappen. Voor ons ontbijt kopen we chocomel en cookies en om half negen zitten we in de bus die ons naar Surat Thani zal brengen vanwaar we verder vervoer zoeken naar Hua Hin onze volgende stopplaats. Iets over twaalven arriveren we in Surat Thani. Ik maak de fout tegen de buschauffeur te zeggen dat we naar Hua Hin willen zodat we niet bij het busstation worden afgezet maar een stukje verderop bij een stalletje waar tickets naar Hua Hin worden verkocht. We hebben eigenlijk geen keuze, om ons heen is alles gesloten, we zitten ver van het echte busstation en moeten verder, dus na enig beraad besluiten we de 1700 Baht neer te tellen voor een Minivan die zo naar Huan Hin zal vertrekken. Nadat we betaald hebben worden we in een tuk tuk gestopt en rijden weg, niet ver want na zo’n 5 minuten worden we gedropt bij een ander wachthok waar naar zeggen de Minivan ons ieder moment kan komen oppikken. Maar wat er ook komt, geen Minivan. Wel wordt door de agent van dit bureautje voortdurend getelefoneerd. Dan weer komt de Minivan over enkele minuten, dan weer wordt hij bijgetankt, hij komt telkens als we even geduld willen hebben. Uiteindelijk zitten we er anderhalf uur en is er nog geen busje en wordt Dick kwaad. Hij eist dat binnen 5 minuten de Minivan verschijnt maar ook deze boosheid heeft weinig invloed. Alleen het aantal telefoontjes wat gepleegd wordt neemt toe en de zenuwachtige agent begint als een wilde een menthol-staafje in haar neus te duwen. Weer een kwartier later is Dick zo kwaad dat hij ons geld terug eist, weer wordt er getelefoneerd, mentol in de neus gestopt en bezwerend naar ons gekeken maar er gebeurt niets. Uiteindelijk verschijnt de tuk tuk die ons gebracht heeft en ik bezet die, eis dat ik naar de oorspronkelijke verkoper wordt gebracht, waar ik geld terug wil halen want de huidige agent betaalt niets ondanks het feit dat ik inmiddels ook bij haar ons betaalde geld terug eis. We hebben er geen vertrouwen meer in dat we ooit nog eens per Minivan Hua Hin zullen bereiken. Wat we ook krijgen geen geld, wel beloften, maar die geloven we niet meer. Dick blijft dreigend doen en ik verlaat de tuk tuk niet meer. We willen ons geld.

De Tuk Tuk kan niet verder, Tita blijft er in zitten

De Tuk Tuk kan niet verder, Tita blijft er in zitten

Uiteindelijk betaald de agent van dit bureautje ons 700 Baht waarop we blijven eisen dat de resterende 1000 Baht ook wordt betaald. Ik trek haar zelfs in de bloedhete tuk tuk om met mij mee naar de oorspronkelijke verkoper te rijden. Helaas wil de tuk tuk driver niet wegrijden en nadat ik zijn sigaret uit zijn mond heb getrokken en op de grond heb gedoofd, (hij ging naast me in de cabine van zijn tuk tuk roken) gaat deze mokkend achterin zitten. Maar wegrijden…… dat komt er niet van. Nadat deze patstelling ongeveer 20 minuten duurt, er voortdurend over en weer gebeld wordt en wij proberen de toeristenpolitie aan de lijn te krijgen staat plotseling de oorspronkelijke kaartverkoper voor onze neus. Deze begint tegen de agent te schelden en eist dat ze ons betaald en wil dan weg lopen wat zowel Dick en ik beiden verhinderen door met uitgestrekte armen voor hem te gaan staan. Nu krijgen wij beiden de volle scheld kanonnade van hem. Het interesseert ons niet we zullen onze resterende 1000 Baht terugbetaald krijgen. We blijven dus deze verkoper verhinderen om weg te komen en met succes want  na bijna drie uur rondgehangen te hebben en na ettelijke vage beloftes dat er omgeboekt wordt  naar een andere bus trekt de oorspronkelijke verkoper zijn portefeuille uit zijn achterzak en gooit 1000 Baht op tafel. Daarmee is voor ons de kous af. Nu alles terug is betaald laten we de verkoper en de tuk tuk driver hun gang gaan en pakken onze bagage op. Binnen 5 minuten rijdt een bus langs die naar het treinstation van Surat Thani voert (15 km hiervandaan in Phun Phin). Bezweet en door en door verhit arriveren we op het treinstation. Maar we hebben wel gewonnen en ons geld terug. Van een busrit naar Hua Hin is geen sprake meer en als blijkt dat we een tweede classe sleeper naar Bangkok kunnen boeken (waar we morgenochtend om half 7  arriveren) is de keuze snel gemaakt.

Rustig zitten op het station Surat Thani

Rustig zitten op het station Surat Thani

Om de belevenissen en de overwinning te vieren gaan we uitgebreid lunchen in een tegenover het treinstation gelegen restaurantje. Met een vol buikje doden we de rest van de tijd hangend op het kleine over warme stationnetje van Surat Thani. Voorlopig hebben we geen zin meer om in het zuiden rond te trekken. Maar iets te laats arriveert onze Express trein 86 en na eerst een Thaise weg te hebben gejaagd die op onze plek in de trein zit kunnen we eindelijk onze plaatsen betrekken. Het was een dag om niet snel te vergeten.

De Second Classe Sleeper

De Second Classe Sleeper

We drinken nog wat en laten om half acht al ons bed in orde maken. Net als in de eerste class komt er een matras over de bank en wordt deze keurig met laken en sloop opgemaakt. Zelfs een deken en gordijntjes om de nodige privacy te geven ontbreken niet. Alhoewel we als rozen slapen worden we wel regelmatig wakker door de ijzige temperatuur maar daar blijkt geen Thai een probleem mee te hebben. De volgende morgen arriveren we pas tegen half negen op Hua Lampong Station. We zetten de tassen in de grote hal en gaan ons eerst uitgebreid douchen. Verfrist en met schone kleding voelen we een ander mens en al helemaal als we ook een ontbijtje genuttigd hebben bij Black Canyon coffee.
Tegelijkertijd zoeken we uit hoe we op het oostelijk busstation kunnen komen. Middels metro en Skytrain blijken we er te kunnen komen en uiteindelijk vinden we een bus die om 12 uur naar Trat zal vertrekken. Ondanks het feit dat we eerst wel en dan weer niet mee mogen kunnen we uiteindelijk toch instappen. De chauffeur rijdt als een wilde. Trekt zich niets aan van verkeersregels. Als er over de vluchtstrook een mogelijkheid is om in te halen doet hij dat en hij rijdt zo wezenloos, 140 waar je 70 mag, dat ik zelfs mijn riem omdoe. We halen daardoor wel veel tijd in en alleen de trage vulling van autogas, waardoor we twee maal 45 minuten in de rij staan om te tanken, maken dat we pas tegen vijf uur Trat binnenrijden. Na enig onderhandelen op het busstation vinden we redelijk snel een tuk tuk die ons naar Residang guesthouse brengt. Op de bovenste verdieping is een mooie ruime kamer met doortocht mogelijkheid en een balkon beschikbaar voor 7.50 euro dus sjouwen we onze bagage daar naar toe. In een inmiddels donker Trat vinden we uiteindelijk een goed restaurant waar we voortreffelijk eten en daarna snel naar dromenland vertrekken.

Teak houten huizen in Trat

Teak houten huizen in Trat

We hebben dinsdag 5 maart geen vaste afspraak dus kunnen lekker uitslapen toch is Dick als ik om half acht mijn ogen opendoe al aan het werk op de computer. Het wordt al snel warm en voor het ontbijt probeer ik ons wasgoed te slijten. Helaas blijkt er in de wijde omgeving geen laundry open zodat ik na het ontbijt op het terras van ons guesthouse maar zelf de was ga doen. We hebben immers een balkon waar ik alle wasgoed kan ophangen. Nadat alle kleding in de wind hangt te wapperen lopen we het stadje Trat in. Er zijn veel kronkelende straatjes en overal oude teakhouten huisjes, erg schilderachtig hier. Rond de middag lopen we weer terug naar ons guesthouse waar alle wasgoed inmiddels droog is en we even de administratie bijwerken.

De Klongh in Trat, met een betonnen boardwalk

De Klongh in Trat, met een betonnen boardwalk

In de middag lopen we door een ander deel van dit gezellig aandoende stadje en genieten van de zonsondergang bij de Klongs vlakbij ons guesthouse. De dag is echt omgevlogen. We hebben inmiddels wel een kaartje gekocht voor de ferry naar Koh Chang en worden woensdag 6 maart om kwart over negen opgehaald bij een guesthouse in de buurt. Er vertrekken boten naar verschillende eilanden en nadat eerst mensen voor andere bestemmingen zijn afgezet worden wij naar onze pier gereden waar de ferry, nadat we aan boord zijn gegaan, de trossen losgooit en vertrekt. Het kost ongeveer een uur om in de haven van Koh Chang te arriveren. De reis verloopt snel, de zee is kalm en het spel van de dolfijnen op zee is vermakelijk. Nadat we op Koh Chang een song thaew hebben gevonden blijkt deze na enkele kilometers niet verder te rijden. We worden voor een ultimatum gesteld of meer betalen voor de rit of zeker een uur wachten tot een volgende ferry arriveert. Niemand heeft zin om meer te betalen dus is het wachten geblazen. Wij hebben ook niet echt haast want hebben vanmorgen via Agoda toch nog maar even een accommodatie op het eiland geboekt om zeker van (goedkoop) onderdak te zijn. Hebben nu al een aantal malen meegemaakt dat we op het door ons gewenste adres geen onderdak konden krijgen omdat we niet vooruit geboekt hadden. De wereld, ook die van de backpackers is veranderd door internet en iedereen legt van te voren zijn accommodatie vast. Men komt niet meer aan en zoekt op de bonnefooi naar accommodatie. Uiteindelijk na aankomst van de andere ferry hebben we voldoende mensen in onze song thaew en kunnen we onze reis over het eiland Koh Chang voorzetten. Tegen één uur arriveren wij bij de door ons gewenste accommodatie. We moeten nog even wachten tot half twee maar kunnen dan onze bungalow tegen de helling liggend betrekken. We hebben een mooi onderkomen en een goede keus gemaakt door hier te boeken. Nadat we een voortreffelijk stokbrood met Zwitserse gruyere kaas hebben gegeten lopen we het deel van het eiland over waar we slapen. Aan beide kanten van het dorp blijkt zich een cache te bevinden.

Viewpoint met de "Brievenbus"

Viewpoint met de “Brievenbus”

De eerste leidt naar een schitterend view point waar we net als de Thai een kaart op de wel speciale brievenbus doen en grote hilariteit ondervinden als ons handschrift bestudeerd wordt. Daarna lopen we via de zeer steile wegen (het hoogste punt op dit eiland is meer dan 700 meter) naar de andere kant van het dorp. Daar moeten we over giga grote rotsblokken klauteren om uiteindelijk onze cache te kunnen traceren. Gelukkig treffen we ook touwen aan die onze tocht over de steile rotsen mogelijk maakt. Al met al hebben we een leuke (ietwat inspannende) wandeling. Wel leren we dat klimmen en klauteren met crocs aan in deze warmte niet echt een ideale combinatie is, je glibbert er gewoon uit. Warm en bezweet komen we uiteindelijk terug bij Paradise bungalows. Een douche is nu onontbeerlijk, het uitzicht vanaf ons terras is, zeker met de ondergaande zon, adembenemend en het avondeten in een restaurant met Oostenrijkse keuken  voortreffelijk. Nog lang zitten we op het terras van onze bungalow in de koeler wordende avond te genieten van weer een leuke en ontspannen dag.

Voor donderdag en vrijdag hebben we een motor gehuurd zodat we na een ontbijt met echt stokbrood en opnieuw Zwitserse gruyere kaas (we smullen wat af) al voor negenen aan onze tour rond het eiland beginnen. Nu ja rondrijden lukt niet helemaal. Koh Chang is een bergachtig eiland met toppen van over de 700 meter die steil uit zee omhoog komen en in het zuiden loopt de weg dood. De enige weg loopt langs de kust en is bijna nooit vlak maar klimt en daalt in steile haarspeldbochten. Het is ongelooflijk dat Dick zo rustig blijft met rijden. We hebben de afgelopen maanden redelijk wat met een motor gereden en dat is nu maar goed ook want anders had ik het achterop zitten hier niet aangedurfd. We hebben caches die onze route over het eiland bepalen waardoor we en de pret hebben van het beoefenen van een leuke bezigheid en tegelijkertijd op onbekende en leuke plekjes van het eiland komen. Allereerst rijden we naar de westelijke zuidpunt van het eiland.

De vuurtoren van Ban Bao

De vuurtoren van Ban Bao

Het dorpje Bang Bao blijkt gelegen op een pier die meer dan 700 meter de zee insteekt en is een walhalla voor shop-a-holics want aan beiden van de pier zijn winkeltjes. Uiteindelijk stoppen deze wel en is het alleen nog maar een aanlegkade van boten vanwaar het massa toerisme van Koh Chang zich op zee waagt. Als enigen lopen wij geen treeplank op maar beklimmen de op het puntje staande vuurtoren om de cache te zoeken die we na enig zoeken gelukkig vinden. Als we wat later nog verder naar het zuiden rijden verspert een slagboom onze doorgang. Op dit punt blijkt niet alleen de waterval die we willen bezoeken te liggen maar ook een paar uiterst luxe resorts. Op ons verzoek om naar de waterval te mogen kijken wordt ons gezegd dat we en moeten betalen (het is privé terrein) en dat er geen water is zodat het weinig zin heeft de waterval te bekijken. Als we toch erop staan daar naar toe te gaan krijgen we verbaasde blikken, wat wil iemand nu bij een waterval als er geen water is maar na betaling mogen we door en krijgen we de verzekering dat er wel water in een groot zwembad is bij het resort en dat we daar mogen badderen. Als we toch het pad naar de waterval  inslaan laten we de guards in opperste verwarring achter.

Op weg naar een cache

Op weg naar een cache

Doordat de waterval is drooggevallen zijn we de enigen die de tocht door de jungle maken en het is prachtig hier te wandelen, nu ja te klimmen. We zien overal om ons heen lizards wegschieten, voelen de webben van grote spinnen om ons heen  en horen wat vogels zingen. Uiteindelijk komen we bij een steile rots waar een straaltje water afkomt en de naam van waterval inderdaad niet verdiend. Ach we hebben een prachtige wandeling door het regenwoud, zijn helemaal alleen in de natuur en vinden na wel wat moeite, uiteindelijk onze cache te midden van een steenwoestijn. Stralend nemen we als we weer bij de guards en onze motor zijn, afscheid van hen. Graag zouden we weten wat deze mensen nu van ons denken. Omdat de weg door de hoge bergen niet het hele eiland rondloopt moeten we terug naar ons Kai Bae Beach en vandaar de andere kant op.  Net na ons guesthouse eten we op een stoepje gezeten een lekkere tosti die bij de 7-Eleven wordt opgewarmd. Regelmatig stoppen we om te genieten van de vele uitzicht punten. In het noorden blijkt nog een weg de jungle in te voeren die bij een groepje huizen stopt waarna het pad verder voert door een thans droog gevallen rivier bedding. We zijn niet alleen op dit plekje. Met ons lopen groepjes Thai ook over deze bedding verder de jungle in om waterleidingen aan te leggen.

Waterleidingen in de droge bedding

Waterleidingen in de droge bedding

Het blijft een vreemd gezicht, overal om ons heen liggen bosjes blauwe buis en zo nu den dan bij een wat dieper poeltje waar zich nog water in bevindt, treffen we het uiteinde van een buis aan die hiervandaan zijn water betrekt. Na zeker een uur stroomopwaarts gelopen te zijn arriveren we op de plek waar zich een cache zou bevinden. Ondanks zoeken vinden we niets, maar wel hebben we als we terug zijn bij de schamele huisjes in het oerwoud  de voldoening van een leuke klauterpartij door een rivier bedding. Op de heenweg hadden we al last van de vele honden, nu is het mogelijk nog erger. Het zandpad verhindert dat we de hutjes hard voorbij rijden dus heb ik me gewapend met een tak die ik ook echt nodig blijk te hebben om de op ons afstormende honden een mep mee te geven als zij onze benen aanzien voor een stuk sappig vlees. Daar de afstand naar de andere zijde van het eiland te groot is om in een dag af te leggen rijden we vrijdag eerst naar de andere uiterste punt van het eiland om daar te kijken. Hoe zuidelijker we komen des te slechter wordt de weg. Op een gegeven moment is deze zelfs helemaal weg geslagen en moeten we over een boomstammen stellage rijden om veilig de andere zijde te bereiken.

Daar was ooit een weg

Daar was ooit een weg

Nu ja in zo’n geval rijdt Dick en loop ik wel over. Dat laatste afstappen en een stukje lopen komt steeds vaker voor want de weg wordt steeds ruwer. Eigenlijk is er geen weg meer te bekennen en alleen maar een spoor tussen de rotsen door waarover Dick zijn weg moet zien te vinden. Ook al hebben we ons doel, het echt zuidelijkste puntje niet bereikt op een gegeven moment is het te veel voor me en draaien we om. Op dergelijke wegen heb je eigenlijk een off-road motor nodig. Gelukkig zijn er hier in het zuiden nog leuke vissersplaatsjes te bekijken, is er een wandeling door het mangrove bos langs de kust en arriveren we na een heerlijke lunch bij een Duitser die hier al 12 jaar woont, weer in de bewoonde wereld bij White Sand Beach. De laatste caches liggen natuurlijk verborgen aan het einde van een strand waar geen einde aan lijkt te komen. In de bloedhitten lopen we met onze schoenen door het mulle zand te sjokken. Ik wil ze ook niet uitdoen want dan zitten er direct allemaal zandkorrels tussen mijn tenen wat nu door de aanwezigheid van een paar sokken in ieder geval verhinderd wordt. Op het strand bevinden zich alleen maar zon aanbidders die soms half naakt liggen te bakken.

De rotsen bij de laatste cache op White Sand Beach

De rotsen bij de laatste cache op White Sand Beach

Maar uiteindelijk bereiken we dan toch de grote rotsblokken die het einde van het strand aanduiden, we vinden onze cache en genieten zittend op de rotsblokken van  de zon die steeds verder naar beneden zakt.
Het is een prachtige afsluiting van een leuk verblijf op dit Koh Chang. Terug in ons guesthouse, Paradise Bungalows, boeken we een ticket waarmee we morgen naar Koh Kong gebracht worden, een plaatsje net over de grens in Cambodia.

 

Dit bericht is geplaatst in THAILAND 2013. Bookmark de permalink.

2 Responses to Thailand 5 – Op weg naar Cambodia