Van Whitehorse, Yukon naar Terrace, British Columbia
Maandag 11 augustus is het droog maar er hangen veel wolken. Nadat we nog wat laatste inkopen hebben gedaan bij de Superstore (gisteren kon ik niet alle boodschappen meenemen in mijn rugzak) en lege blikjes en flessen naar het recyclestation gebracht hebben, laten we Whitehorse achter ons. Na een laatste blik op de canyon waar de Yukon zich zo vernauwd dat er enorme stroomversnellingen zijn, zien we alleen nog eindeloze bossen en meren om ons heen waar de Alaska Highway (Alcan) zich als een lint doorheen slingert. We nemen de weg over Carcross om én het duinlandschap te bewonderen én even in dit verstilde dorpje aan de voet van de Chillkoot Mountains rond te dwalen. Het blijkt niet meer zo verstild te zijn. Veel bussen van de Holland America Line (we zitten niet heel erg ver van de haven van Skagway) maken hier een stop en midden in het oude centrum zijn een aantal, in schreeuwende motieven en kleuren beschilderde, huisjes neergezet waar winkeltjes, koffieshops en eettentjes in gevestigd zijn. De cappucino en een bagel alsmede een wandelingetje in het nog wel authentiek deel van dit dorpje vergoeden gelukkig veel. Pas na de middag verlaten we Carcross en rijden de lange rustige weg verder tot Teslin waar we voor de nacht een Yukon campground langs het meer opzoeken. De zon schijnt helaas niet meer maar op enkele miezerdruppeltjes na blijft het droog zodat we lekker buiten kunnen zitten na natuurlijk eerst de benodigde houtblokken verzameld te hebben. Tegen vijven worden we begroet door een Nederlandse stem. Het is Tom uit Colorado die ons uitnodigt om samen met zijn vrouw Els en schoonzus Irene een glaasje te komen drinken. Zodra ik mijn wetenswaardigheden voor de website heb neergeschreven lopen we naar hun plekje toe en genieten een paar uur van elkaars gezelschap en een lekker glaasje wijn. Alle drie wonen al meer dan 50 jaar op dit schitterende continent maar de gewoonte van een lekker stukje kaas bij de wijn is behouden want op tafel staan blokjes kaas die heerlijk smaken. We beloven hen in Januari in Phoenix, waar zij gedurende de wintermaanden verblijven, op te zoeken en een stuk Old Amsterdam uit Holland voor ze mee te nemen. Na achten lopen we terug naar onze camper om daar onze maaltijd te nuttigen bij een lekker brandend houtvuur. Tot elf uur houdt dat onze voorzijde goed warm, maar dan wordt het te donker om nog goed te kunnen lezen dus rangschikt Dick het vuur zo dat het veilig kan uitbranden en zoeken we ons bed op.
Dinsdag is er nog steeds veel bewolking maar met weinig wind is het in de ochtend al 14 graden. Na Tom, Els en Irene geholpen hebben met het afbreken van de muggentent (hij moet zo in te klappen zijn maar zonder instructie gaat dat niet zo makkelijk) rijden we weg om de 260 kilometer naar Watson Lake af te leggen waar we al om één uur arriveren. Ondanks de zware bewolking is het gelukkig droog gebleven en beiden kruipen we achter een laptop met een lekker kopje koffie en een muffin. Er is geen zon maar met inmiddels 16 graden op de thermometer is het buiten goed uit te houden. Ik merk dat we veel in de buitenlucht vertoeven want kan met deze temperaturen gewoon in mijn T-shirt zitten en het buiten toch aangenaam vinden. De camping heeft ook Wifi, mag ook wel met een overnachtingsprijs van 36 dollar, zodat we weer eens onze mail kunnen lezen vanuit de camper. Om vijf uur zien we opeens een bekende camper verschijnen, Judy van “The Milepost”. Het is een gezellig weerzien en we genieten samen in het zonnetje van een glaasje en wat nootjes.
Als de om ons heen lopende Squirrels deze ruiken komen ook deze een kijkje nemen en schijnen de Macadamia nootjes het lekkerst te vinden. Als ze daar genoeg van hebben poseren ze nog even op een boomtak voordat ze hun weg verder zoeken. Natuurlijk kijkt ze even met Dick mee naar ons net gepubliceerde verhaaltje waar ook een foto van haar gepubliceerd wordt. Het blijft gezellig om met elkaar te praten en totdat de zon achter de hoge bomen verdwijnt kunnen we buiten genieten. Woensdag staan we om 7 uur op omdat ik graag even met tante Ank wil skypen. Deze blijkt liever een uurtje later te skypen zodat we volop tijd hebben om de camper reis klaar te maken en op ons gemakje te ontbijten. Nadat we Judy gedag hebben gezegd, zij gaat naar Fort Nelson dus we zullen elkaar niet meer tegenkomen, lukt het verbinding te krijgen. Helaas is deze erg slecht omdat één van de andere gasten een video via het internet aan het bekijken is, maar toch kunnen we even de laatste nieuwtjes uitwisselen. Na ook nog even in het Sign Post Forest gekeken te hebben of ons bord “de Reiskranen” er nog hangt, wat natuurlijk het geval is omdat Dick het zodanig heeft bevestigd dat het de levensduur van een mens kan overschrijden, verlaten we eindelijk na tienen Watson Lake om al snel de Cassiar Highway op te draaien. We rijden door een smal zeer heuvelachtig dal met schitterende meren. Bij Boya Lake zou ik graag willen staan. De kleur van het water is groen-blauw en de zon schijnt volop, maar we hebben pas 80 kilometer gereden en het is ruim voor het middaguur dus besluiten we toch verder te rijden. Dat betekent wel een stuk verder want op de gehele weg blijken weinig Provincial Parks te zijn.
Gelukkig hebben de “Lions” net buiten Dease Lake een dry camp aangelegd. Behalve een heerlijke snelstromende rivier en een toilethuisje in het bos is er niets. Maar wij vinden er een mooi plekje, wel met veel muggen. Onze muggentent biedt nu uitkomst zodat terwijl Dick de camper naloopt en in goede staat brengt (hij boent zich wild) ik in de tent administratie kan doen en reisfolders uitzoeken.
Rond vijf uur zijn we beiden klaar en kunnen we een lekker houtvuur bouwen wat én de rrr…ot muggen weghoudt en óns lekker warm.
En wat is er fijner dan ’s avonds met het geluid van snelstromend water op de achtergrond in slaap te vallen. Donderdag 14 augustus is er iets minder bewolking en schijnt een waterig zonnetje. Doordat er geen wind staat is het snel 14 graden. We willen eigenlijk vanavond in Alaska slapen wat wel betekent dat we meer dan 370 kilometer moeten rijden. De weg maakt dat mogelijk want, op een enkel uitzichtspunt na over een meertje, rijden we eigenlijk alleen door een corridor van bomen. De aanwezigheid van al deze bomen leidt ook vaak tot mooie staaltjes houtsnijwerk en de “Trapper” die naast de weg op een kleine verhoging staat nodigt dan ook uit even te stoppen en een foto te maken. Het dal is omzoomd door hoge bergen maar de pal langs de weg staande bomen onthouden ons meestentijds het zicht daar op en helaas is de voorruit door de dikke eraan klevende en te pletter geslagen insecten ook weinig meewerkend.
In tegenstelling tot de twee eerdere keren dat we naar Hyder, Alaska zijn gereden is het nu mooi weer en als we tegen vieren de enige Amerikaanse douane-loze grensovergang van Canada naar Amerika oversteken schijnt de zon volop. Er is gelukkig plek bij Run-A-Muck Campground in Hyder. Het dorp bestaat uit slechts enkele inwoners, een Amerikaans postkantoor, twee cafe’s en 2 redelijk verwaarloosde general stores waar zowel voedsel als andere artikelen schaars zijn. Een school bestaat niet meer omdat er onvoldoende kinderen zijn en ook het benzine station is al jaren buiten gebruik. Alhoewel Stewart, een Canadees stadje, er tegenaan gebouwd is kunnen sommige in Hyder woonachtige Amerikanen daar nooit komen omdat ze Canada niet in mogen. Die hebben echt een probleem want alleen al om in een auto rond te rijden moeten ze hun brandstof per watervliegtuig laten aanvoeren. En telefoonverbinding? die is er alleen via het Canadese netwerk want deze uithoek van Alaska heeft geen enkele Amerikaanse telefoonmaatschappij op de kaart staan.
De camping ligt aan de rand van dit kleine dorpje en 5,5 km van Fish Creek waar zalmen in dit jaargetijde spawnen en daardoor Brown Bears aantrekken (de grizzlies die in de kuststreek wonen zijn groter en worden Brown Bears genoemd). Onze twee vorige bezoeken waren vroeger in het jaar zonder beren en nu hopen we deze imposante beesten eindelijk zalm te zien vangen. Het camping plekje ligt heerlijk en na natuurlijk met enkele andere gasten gezellig te hebben gekletst gaan we in het zonnetje zitten lezen en schrijven. Het is gewoon jammer als de lekkere warme zon iets voor zessen achter de hoge bergrug verdwijnt en het dal in schaduw achterlaat. Het kost wat moeite het natte door Dick gekloofde hout te laten ontvlammen maar met wat droog hout uit de camper lukt dat uiteindelijk wel en kunnen we onze aardappelschijfjes en worstjes boven het houtvuur bereiden. Zoals altijd als iets boven hout bereid is smaakt het lekkerder dan wanneer we het gewoon in de keuken bereiden. Nadeel van eten boven een houtvuur bereiden is wel dat de vlammen niet al te hoog mogen zijn zodat snel na onze maaltijd we toch naar binnen moeten omdat de warmte van het resterende vuur te miniem is om de kilte van de naderende nacht nog te verdrijven. Met het weliswaar gratis maar erg vochtige hout lukt het namelijk niet meer ons vuur hoog brandend te krijgen. Onze Amerikaanse buurman met zijn enorm grote en gloednieuwe buscamper vindt dat niet zo erg want die heeft het niet zo op ons vuur naast zijn camper. Daarbij vindt hij het maar vreemd dat je ’s avonds nog laat buiten zit. Zelf zitten ze immers helemaal niet buiten. Vrijdag is er meer bewolking maar het is droog en nadat de sluierbewolking is opgetrokken wordt het zelfs korte broeken weer, 18 graden.
Echt een moment voor Dick om de voorbanden van de camper te verwisselen. Voor ons vertrek zijn er bij onze Subaru garage “Cito” nieuwe winterbanden opgezet maar deze hebben toch wel heel erg te lijden gehad van de vele slechte gravel wegen en het profiel van de voorbanden is bijna weggesleten. Gelukkig hebben we nog een stel bijna nieuwe reserve banden die Dick nu voorop monteert. Dat houden we zo tot we al onze banden rond januari komend jaar vernieuwen, tot die tijd hebben we nu in ieder geval een betere grip. Terwijl Dick bezig is met onze zware krik poets ik de camper wat van binnen en draai twee wasjes en net als we aan koffie toe zijn komen Johan en Janke uit Groningen langs. 20 Jaar geleden hebben ze in Calgary gewoond en sindsdien bezoeken ze regelmatig dit schitterende land. Nu werken beiden nog, maar te zijner tijd willen ze ook langere tijd rondtrekken in een camper. We wisselen gegevens uit waaraan te denken bij zo’n tocht en drinken gezellig samen een koffie. Wanneer beiden na enkele uren verder trekken naar de Salmon Glacier ronden wij onze werkzaamheden af, lezen in onze altijd spannende boeken en eten een klein hapje totdat het tijd wordt om naar Fish Creek te fietsen waar we de beren hopen te zien.
We worden niet teleurgesteld want zien (deels in de regen) twee schitterende Brown Bears die elk op hun eigen manier achter de zalmen aangaan die hier in enorme getale rondzwemmen. Het is wat je in film documentaires ook ziet. De ene beer wacht net zo lang totdat hij de zalm ziet die hij wil hebben en gaat daar splashend door het water achteraan en de andere beer grijpt iedere zalm die hem wat lijkt. Dat beren kieskeurig zijn blijkt uit het feit dat ze regelmatig een vis pakken die ze na even gekeurd te hebben weer toegetakeld terug gooien. Slechts de huid van de vrouwtjes zalmen en hun eitjes worden gegeten, die geven immers het hoogste vet en proteinegehalte. We blijven kijken zelfs als de regen met bakken uit de hemel komt. Dit is een spectakel dat je niet al te vaak ziet.
Het gehalte aan professionele camera’s is hoog op de boardwalk langs de creek. Onze mini camera’s vallen er echt bij in het niet maar in de tijd dat we wachten tot er beren komen, vertellen deze professionele fotografen over de diverse brown bears die ten tonele verschijnen. Ze kunnen alle bijzonderheden vertellen en zelfs hun namen. De meesten komen hier al meer dan tien jaar aan een stuk om de beren zalm te zien vangen. Uiteindelijk regent het rond negen uur zo hard dat we besluiten terug te fietsen. We zijn al nat maar terugrijdend in de stromende regen, ondanks dat we een gemiddelde hebben van 28 km per uur, worden we echt doorweekt. Langs de rivier hangt een dikke mist boven het water, die werkelijk ijskoud aanvoelt. Ik begrijp nu pas dat ze deze mist arctische zeerook noemen. Door deze ijzige mist rijdend is een bijzondere belevenis die we alleen hebben omdat we op de fiets rijden. Ik kan jullie zeggen dat de warmte van de camper waar we na iets meer dan 10 minuten hard door fietsen arriveren, weldadig aanvoelt.
Zaterdag 16 augustus is het in de vroege ochtend nog erg bewolkt en het miezert ook wat. Toch besluiten we nog een dag te blijven om vanavond opnieuw naar de zalmen vissende beren te kijken. Terwijl Dick bezig is in de camper, met wat weet ik nog steeds niet, loop ik het mini dorpje Hyder in. Helaas de beide general stores zijn gesloten en als ze later open gaan blijken ze half leeg te staan. Maar een kleine shop op een zijweggetje is wel open en heeft een prachtige sortering in shirts, petjes en huiden. Op dat laatste wordt ik echt verliefd maar een aankoop ervan zit er niet in omdat een wolf, lynx of grizzly meebrengen naar Nederland niet echt gewaardeerd zal worden door onze grensbeambtes. Nadat ik Dick overgehaald heb mee te gaan kijken, er zijn prachtige shirts voor hem, kopen we uiteindelijk een mooi exemplaar samen met een geel petje én de puzzel die we niet op het Kenai Peninsula kochten. Nog even pas ik een jas aan van de eigenaresse die zij gekregen heeft voor haar verjaardag die bestaat uit huiden van 4 verschillende dieren weliswaar te groot maar ook niet te koop. Doordat we lang blijven kletsen met de eigenaars van Hyder Hides, die aangeven geen huiden te willen verkopen aan mensen van landen waar de import verboden is, loopt het al tegen tweeën als we terug zijn bij de camper. Omdat we uiterlijk half zes weer naar de Fish Creek willen fietsen eten we bij het stalletje tegenover de campground voortreffelijk bereide fritekes, die een bodempje in onze maag leggen, voorlopig krijgen we namelijk niets meer. Alhoewel de skype ontvangst bar slecht is op de campground lukt het toch nog Sandra te feliciteren waarbij Rene ons herinnert aan het feit dat het vandaag international geocaching day is. Een blik op de klok maakt dat we nog wel even tijd hebben een cache te zoeken, alhoewel we er wel voor naar Stewart in Canada moeten fietsen. De grens passeren blijkt eenvoudig want de douanebeamte is zelf een geocacher die snapt dat we natuurlijk vandaag een cache moeten vinden. Met zijn advies over de te nemen route fietsen we langs de baai. De eerste cache wordt snel gevonden, de volgende ligt prachtig verscholen tussen de wortels van een grote omgevallen boom maar de volgende twee caches blijken doordat ze midden in een moeras verborgen liggen toch niet zo handig om te doen dus houden we het bij deze twee en de wandeling terug over de modderige trail vervolgens een ijsje in het dorp.
Op de terugweg fietsen we nog even naar het einde van de pier en vinden we een grote vuurhaard, compleet met koperen haardstel en grote blokken hout die voornamelijk ’s avonds door de plaatselijke bevolking als ontmoetingsplaats wordt gebruikt. Waar vinden we zo iets in Europe? Het wordt nu tijd terug te gaan naar de camper want de beren wachten niet op ons. Ondanks het advies van de camping houder om niet de fietsen te pakken, we fungeren dan als “Meals on Wheels” voor de talrijke beren, besluiten we toch onze tweewielers te pakken in plaats van de camper, zeker nu het zo’n mooie avond is. Veilig arriveren we bij de boardwalk en opnieuw worden we beloond na lang wachten (de tijd verstrijkt desondanks zeer snel omdat iedereen met iedereen kletst) en komen de brown bears Josh en Myra polshoogte nemen. Met name Josh vangt enkele zalmen. Myra pakt er zo nu en dan eentje maar besteedt meer tijd in de bosjes grenzend aan de creek om de daar aanwezige bessen te plukken, dan aan het vangen van zalmen. En ik maar denken dat beren niets anders doen dan zalmen eten als deze eindelijk arriveren, niets is minder waar. Daar het al ver na achten is verdwijnt de zon achter de bergen en wordt de hoeveelheid licht om goede foto’s te nemen te weinig.
De meeste mensen met supercamara’s verdwijnen al snel. Wij blijven nog even onder het motto “beter een wat minder plaatje, dan geen”. Pas als een vreemde beer in de rivier verschijnt en ook een zalm wil vangen komt ze in actie en verdrijft deze vreemdeling van háár visplek. Uiteindelijk, het is dan al half 10, is het te donker om de twee brown bears nog goed te kunnen volgen en fietsen we terug naar de campground waar we opnieuw, zonder als maal voor de beren te hebben gefungeerd, aankomen. Zondagmorgen worden we al vroeg wakker gemaakt door het geronk van vertrekkende buscampers. Voordat deze wegrijden staan ze meestal zo’n 15 minuten met ronkende motor, de luchtremmen moeten immers gevuld worden. Ik denk dat in Nederland de hel zou losbreken als dat ’s ochtends rond 6 uur zou plaatsvinden op een camping. Voordeel is wel dat wij nu ook niet te laat opstaan en vroeg bij de grens van Canada staan. Daar we geen wapens bij ons hebben en evenmin drank of tabak in Hyder, Alaska hebben gekocht mogen we nadat onze paspoorten zorgvuldig zijn gecontroleerd, Canada in. Aan één stuk door rijden we naar Terrace, nu ja op een korte stop na bij de Bear Glacier die in de zon staat te stralen en waarvan we natuurlijk even een foto willen maken.
Dat wil zeggen dat ik foto’s maak en Dick, die niet vaak onder de indruk is van bergen of gletschers, maakt de voorruit van de camper schoon. In Terrace kijken we of de campground vlakbij de garage waar we drie jaar geleden zo lang hebben gestaan plek heeft. Dat blijkt niet het geval dus rijden we naar Ferry Island, aan het begin van Terrace, waar plek in overvloed blijkt te zijn. We hoeven ons geen zorgen te maken of we hier kunnen overnachten. Vervolgens rijden we naar Marianne en Emil, waar we zulke goede herinneringen aan hebben. De weg naar hun huis is makkelijk te vinden en als we tot hun grote verrassing hun erf oplopen worden we direct uitgenodigd om met hen mee te eten. Het is alsof drie jaar zijn weggevallen en we elkaar gisteren nog ontmoet hebben. Pas tegen half negen nemen we afscheid van elkaar, betalen ons plekje op de Camping Municipal op Ferry Island en zetten onze camper neer op # 18. Eigenlijk hadden we op # 17 willen staan maar dat werd net voor onze neus weggekaapt door Tom en Nancy uit Oklahoma. We zijn desondanks even goede vrienden en zitten al snel met elkaar achter onze camper (die uiteindelijk toch op een ruimer, mooier en rustiger plekje blijkt te staan) achter een glaasje wijn. We kletsen wat af en pas om 11 uur nemen we afscheid van elkaar, het is nu echt donker. Wat was het een bewogen dag. Zo zijn ook de twee volgende dagen in Terrace.
We bezoeken de garage van Freightliner waar niemand ooit gedacht had dat wij nog eens langs zouden komen om gedag te zeggen en uit de verschillende reacties blijkt dat ons bezoek (maar ook onze jaarlijkse kerstkaart) toch wel erg op prijs gesteld wordt. Eind van de middag spreken we Bob en zijn vrouw Gerry in deze zelfde garage. We hadden onze camper voor Bob’s auto willen neerzetten zodat hij als hij met zijn houttruck terugkwam verrast zou worden. Helaas doordat onze beslommeringen in dit stadje meer tijd in beslag namen dan we verwachten (Dick moest een scheurtje in zijn tand laten repareren, ik moest naar de kapper, samen moesten we op tapijtjacht en Dick’s fiets moest naar de reparateur ivm een slag in zijn wiel) arriveerden we pas om half vijf bij de garage en Bob bleek toen al terug te zijn want hij was vanmorgen om drie uur vertrokken. Toen hij van Kelly, de manager en Ron en Ed, ónze monteurs vernam dat we in town waren besloot hij op ons te wachten en ook Gerry kwam meteen waardoor we gezellig konden bijpraten. Dat Terrace niet echt groot is bleek wel toen ik ’s middags bij de kapper zat en plotseling mijn naam hoorde. Mike, de zoon van Anneke die ons vaak opzocht en verraste met heerlijke verse groenten, liet daar ook zijn haar knippen en herkende mij. Ik vertelde hem dat we ook nog bij zijn moeder langs zouden gaan. Door alle dingen die we moesten doen lukte dat echter niet dezelfde dag met als gevolg dat Anneke ’s avonds langskomt op de campground om even te kletsen en we de afspraak maken om de volgende dag rond elf uur langs te komen. Het blijft de volgende dag niet bij samen koffiedrinken maar we worden ook nog eens verrast met een voortreffelijke lunch waarbij ook Mike en Sandy en de dochter waar ze beneden woont aanschuiven. Opnieuw vallen drie jaar weg en is het alsof we elkaar gisteren nog ontmoet hebben.
Omdat we op de terugweg aardewerk klompjes achterlaten op het erf bij Marianne en Emil komen deze ’s avonds ook nog even langs op de campground om ter afsluiting van ons korte maar intensieve verblijf in Terrace nog een glaasje samen te drinken. Drie dagen zijn we slechts in Terrace maar het lijken weken en opnieuw laten we er een aantal vrienden achter die we een dezer jaren zeker weer zullen ontmoeten, óf omdat zij naar Nederland komen óf omdat wij opnieuw daarnaar toe gaan. Dat we niet langer blijven alhoewel het weer (zon en 20 graden ) en de gezelligheid dat zeker wel aanmoedigen heeft te maken met het feit dat we ook nog Earl en Marcia in Kamloops willen bezoeken van wie we woensdagmorgen via de mail vernemen dat Marcia de 29e naar het ziekenhuis moet voor een heupoperatie. Derhalve besluiten we dezelfde dag te vertrekken, want de afstanden in dit land zijn best wel groot en wij zijn niet van die kilometervreters.
3 Responses to Van Whitehorse naar Terrace