Verder naar het Oosten

Verder naar het Oosten

Het koelt ’s nachts niet meer af en woensdag ochtend 18 maart is het al vroeg 25 graden. Het voelt aan als in de tropen zo warm vochtig is het. Direct nadat we ons gedoucht hebben stop  ik al onze kleding, alsmede het vochtige beddengoed in de (gratis) wasmachine. Heerlijk, want nu hebben we als we straks wegrijden alles schoon en fris. Het betekent wel een paar maal heen en weer fietsen tussen de camper en de laundry want tussendoor moeten we ontbijten, bedje dekken en water vullen maar om half 11, Dick heeft dan al ons grey- en black water gedumpt, rijden we toch echt weg van Bayou Segnette State Park. Het is druk op de weg en ik ben meer bezig met rondkijken en foto’s maken dan op de weg te letten zodat we in de verkeerschaos van New Orleans verkeerd rijden en dwars door de stad moeten crossen om uiteindelijk aan de Oostzijde weer op de juiste weg langs de kust te komen.

Paalwoningen langs de kust

Paalwoningen langs de kust

Dan wordt het stiller en kunnen we genieten van de uitkijkjes naar zee en de vele op hoge palen gebouwde huizen. Het lijkt of er toch heel wat meer bebouwing is dan 3 jaar geleden toen we hier ook reden. Om 13:00 uur rijden we de staat Mississippi in. Langs het strand wordt niet gebouwd maar aan de andere zijde van de boulevard  staan schitterende grote huizen maar wel (volgens Dick ) met een saai uitzicht over een kaal wit strand en een vlakke waterplas waar niets beweegt. Ik denk daar iets anders over maar waarschijnlijk heeft hij gelijk en gaat dit uitzicht gauw vervelen. Des te verder we langs de kust naar het Oosten rijden des te drukker wordt het en de casino’s rijzen om ons heen de grond uit. Met deze warmte overwegen we niet eens om bij een Walmart te staan dus gaan we op zoek naar een State Park wat we bij het plaatsje Gautier vinden. Er is meer dan voldoende plek en we kunnen een mooi plekje uitzoeken. Ook al is de zee niet heel ver verwijderd toch staan we tussen de bossen en stilstaande poeltjes zodat we al snel ladingen muggenspul moeten spuiten en spiraaltjes branden. Echt veel helpt het niet.

Het houtvuur helpt niet echt

Het houtvuur helpt niet echt

Het houtvuur dat we eind van de middag maken lijkt verlichting te brengen van de steekbeesten maar in werkelijkheid doet dat het niet want we worden lek gebeten. Ondanks het feit dat, zelfs lang nadat de zon is ondergegaan, de temperatuur bijzonder aangenaam is verhuizen we toch naar binnen. Het resultaat van de vele prik- en steekbeesten is dat, nadat we een heerlijke douche genomen hebben voor ons schone bed in te duiken, ik de honderden bultjes die overal op mijn lijf zijn verschenen te lijf ga, waardoor overal bloederige plekken verschijnen. Dick heeft zoals altijd meer zelfbeheersing en krabt gewoon niet. Gedurende de nacht koelt het eigenlijk niet af en het is fijn dat we met alle ramen wagenwijd open (wel de gorren dicht natuurlijk) kunnen slapen. ’s Ochtends is het meteen zwoel en warm, wel is alles om ons heen drijfnat van de dauw zodat we besluiten toch binnen te ontbijten. Beter hadden we dat niet kunnen doen want ik zet ons volle koffiepotje zodanig op tafel dat het onstabiel op de rand balanceert waarna het natuurlijk in stukken valt en alles, maar dan ook alles onder en naast de tafel bedekt is met koffiedrab. Bah, wat vies. Ik probeer zo goed mogelijk alles weg te dweilen en te borstelen maar erg goed gaat dat niet dus we zullen met een bezoedeld tapijt blijven zitten. Desondanks smaakt het ontbijt en de nieuw gezette koffie goed. Wat is het belangrijk om meer dan één glazen koffiepotje te hebben. Regelmatig lukt het me immers om er één te pletter te laten vallen. Uiteindelijk verlaten we toch het bos om een stukje over de Interstate te rijden wat betekent dat we niet dwars door de stad Mobile hoeven te rijden. Pas als we via eindeloos lange bruggen de baai zijn overgestoken arriveren we in Gulfshores, Alabama waar we een plekje hopen te vinden in het State Park langs de kust. Drie jaar geleden hebben we hier onze eerste cache gevonden. Omdat het pas één uur is blijkt er nog één plekje beschikbaar en slechts voor één nacht  op deze verder overvolle campground. Er is nog steeds Springbreak. Klaarblijkelijk volgt deze schoolvakantie ons op onze weg naar het Oosten. Nadat de camper staat en we een lekker kopje koffie in de zon hebben gedronken, met een Blueberrie muffin, pakken we de fietsen en gaan in het park rondfietsen én tegelijkertijd de caches zoeken die hier verborgen zijn.

Gevonden !!!!

Gevonden !!!!

Het is niet alleen een prachtige fietsroute over fietspaden langs meertjes en door het bos maar ook de caches hier zijn allemaal verschillend en leuk om te zoeken. Soms zijn ze enorm groot, in deze ammo-boxen moet wel erg grote munitie gezeten hebben, soms zo klein als een vingernagel. We vinden zelfs een paar caches met de hoogste moeilijkheidsgraad en enkele die zeer lastig te bereiken zijn. Alleen door de bomen in te klimmen wat niet al te lastig is omdat de takken toch wel veel houvast bieden, vinden we uiteindelijk deze caches. Pas 4 ½ uur later, na 23 km fietsen en met een ondergaande zon, komen we moe, bezweet en vuil terug bij de camper. We hebben 30 van de 32 caches gevonden en zijn erg tevreden over ons middagje uit. De douche voelt heerlijk aan en pas nadat we schone kleding aan hebben en een glaasje wijn voor ons staat kunnen we verder van de resterende avond genieten. Ik dus, want Dick moet al die caches ook nog op de computer loggen wat geen sinecure is kan ik jullie vertellen. Vrijdag 20 maart staat de zon bij het opstaan al hoog aan een blauwe hemel. Als we om 9 uur vertrekken is het al 25 graden en al snel stijgt de temperatuur naar 29 graden. We hebben weer eens onze route veranderd, laten de kust achter ons en rijden naar het binnenland waar we toch meer hoop hebben op een slaapplaats in State Parks. Inmiddels weten we dat we de komende twee weken nog te maken hebben met Springbreak’s en dat betekent echt dat half Amerika op een campground in een State Park bivakkeert én die hebben allemaal gereserveerd. Om 10 uur rijden we de staat Florida al in waar dezelfde  hoge flatgebouwen langs zee staan als in Alabama maar door de vele bebouwing langs de kust kunnen we slechts zelden een glimp van het witte zand langs het strand zien. Dankzij de plotseling opkomende zeemist wordt de temperatuur wat dragelijker en met 24 graden is het gewoon aangenaam buiten ondanks het feit dat we nu nog minder zien van het strand.

Schoonmaken in Falling Waters State Park

Schoonmaken in Falling Waters State Park

Snel buigen we opnieuw het binnenland in waar de weg door een heuvelachtig landschap kronkelt en om half twee arriveren we bij Falling Waters State Park. Er wordt wat moeilijk gekeken maar uiteindelijk blijkt er toch een plaatsje voor ons beschikbaar waar we mogen overnachten. Het plaatsje is ondanks dat we in een bos zitten helemaal van beton wat een goede kans biedt om ons, door koffiedrab besmeurd, tapijt te poetsen. Dat is echt noodzakelijk. Dick haalt het tapijt eruit waarna ik het met water en zeepsop te lijf kan gaan en nadat het drijfnat, maar gepoetst, is en weer redelijk schoon, kunnen we het over de houten balken die het plaatsje omranden, te drogen hangen. Het dweilen van de vloer is ook niet overbodig en uiteindelijk kunnen we om half zes nog een stukje het park in fietsen waar we natuurlijk de hoogste waterval van Florida bewonderen.

Sinkhole, 30 meter diep

Sinkhole, 30 meter diep

Er komt praktisch geen water naar beneden maar de sinkhole waar het water in neervalt is wel erg diep onder ons dus het is de moeite waard om hier rond te kijken. Natuurlijk zoeken we ook nog wat caches in het park. Dankzij het feit dat Dick een steil bergpad vindt wat we deels fietsend, deels lopend op moeten, hoeven we niet via een enorme omweg terug te rijden over een steile bergopwaartse weg en lukt het ons na 1 1/2 uur alweer terug te zijn bij de camper waar we buiten in het avondlicht nog lekker nagenieten van de zwoele temperatuur om ons heen. We zijn echt in de tropen beland. We denken dat er sprake is van een natuur fenomeen als we ’s avonds in de bomen allemaal groene lichtgevende stippen zien verschijnen die ook nog bewegen. Het blijkt echter een laserlicht te zijn wat onze “buurman” de camphost heeft staan die dit licht op de bomen tovert. Vanwege onze ervaring met het problematische vinden van een plekje in een State Park rijden we zaterdag 21 maart niet echt ver, slechts 80 km. Eigenlijk wilden we al eerder stoppen bij Caverns State Park maar daar was geen enkel plekje te krijgen. Three Rivers campground heeft wel nog één plekje waar we deze nacht kunnen staan. Het ligt aan een groot meer waar helaas, door de vele honderden krokodillen die er verblijven, niet in gezwommen mag worden. Wel jammer want een verkoelende duik zou best aangenaam zijn. Ach, het geeft Dick de gelegenheid om foto’s uit te zoeken en weer eens een stukje op de website te publiceren. We zijn immers al erg vroeg gearriveerd.

Kijk mij eens, ik ben niet bang

Kijk mij eens, ik ben niet bang

‘s Middags pakken we de fietsen en rijden het park in. Het is heuvelachtiger dan we dachten en dus meer klimmen en klauteren dan ontspannen fietsen. Wel is er voldoende “Wildlife” te zien en zowel Squirrels als “Wildflowers” laten zich van de beste kant zien. Zeker omdat we de bospaadjes verkiezen boven de ge-asfalteerde paadjes. Zowel naar boven als naar beneden fietsen is een avontuur want de naalden zijn spekglad door de regen van de afgelopen dagen, maar glibberend en glijdend komen we toch iedere keer beneden. Natuurlijk komen we onderweg ook caches tegen want veel State Parks hebben caches.

Wild Flowers in Three Rivers State Park

Wild Flowers in Three Rivers State Park

Eind van de middag zijn we terug op de campground waar het biertje na 7 km (mountain) biken goed smaakt. Helaas gaat het regenen net als ik het houtvuurtje wil maken. Een houtvuur wordt het derhalve niet maar met ons zon-regenscherm naar beneden gedraaid kan Dick de tenderloin lapjes wel op de gril bereiden waardoor ze ook erg smakelijk zijn. ‘s Nachts blijft het lang en hard doorregenen en zondagochtend is het zwaar bewolkt. Gelukkig druppelt het alleen nog wat door de boombladeren. Alhoewel we denken dat we vroeg zijn, we rijden om half negen weg van de camping, blijken we een half uur later een tijdgrens te passeren. Van Central Time zijn we in Eastern Time beland. Nog maar 5 uur tijdverschil met Nederland alhoewel dat eind Maart weer 6 uur wordt als in Europa ook de zomertijd van kracht wordt. Het is stil op de weg en zoals altijd op zondagochtend staan de parkeerterreinen van de overal aanwezige kerken vol met auto’s.  Dwars door een stil Tallahassee, de hoofdstad van Florida, komen we op State Route 27 die ons naar Manatee State Park voert. De lucht is inmiddels gebroken en de zon laat zo nu en dan een straaltje zien. Alleen doordat iemand net heeft geannuleerd blijkt er een plekje voor ons beschikbaar in dit State Park waar verder alle plekjes bezet zijn. Nadat de camper staat lopen we naar de Springs. Daar waar 10 dagen geleden de Manatees nog rondzwommen liggen nu allemaal kraaiende kinderen te spartelen.

Manatee Springs nu zonder Manatee's

Manatee Springs nu zonder Manatee’s

We zullen geen Manatees meer zien en zijn te laat in Florida gearriveerd om nog met ze te kunnen zwemmen. Terwijl we onze mail controleren komen we er achter dat we Mila en Klaus (met wie we zo’n fantastische tijd hebben gehad in de Yukon en in Alaska) gewoon voorbij gereden zijn. Die blijken in Pensacola te zitten. En wij maar denken dat ze dieper in Florida zouden zijn. Helaas de afstand naar Pensacola, aan de grens met Alabama, is te ver om nog terug te rijden, zeker gezien het feit dat onze eindbestemming Baltimore toch nu echt in zicht komt.

Manatee Springs Vulture
Manatee Springs Vulture

 

Nadat we een leuke wandeling in het State Park hebben gemaakt en genoten van de vele “Vultures” in de bomen lopen we terug naar de camper waar we naast een vuurtje nog lange tijd buiten blijven zitten, genietend van de warme avond, ondanks de vele steekbeesten en een heerlijke nassi die Dick op ons gasstel buiten bereid. Pas tegen tienen gaat het druppelen maar dan is het ook bedtijd. Maandag 23 maart regent het nog hard maar als we om 7 uur opstaan is het gelukkig bijna droog en kunnen we op de campground douchen. Het blijft wel somber weer met die zware bewolking. Doordat de Manatees de warme  Springs achter zich hebben gelaten en nu in de baai zwemmen heeft het geen zin nog naar onze volgende bestemming, Crystal River, te rijden zodat we opnieuw ons reisplan hebben bijgesteld. Dwars door Florida gaan we naar het Oosten. Helaas is Blue Springs State park helemaal vol en kunnen we daar niet slapen maar we krijgen een lijst van campgrounds in de buurt die altijd wel een plekje hebben.

Kraanvogels aan het meertje op Clark Family Campground

Kraanvogels aan het meertje op Clark Family Campground

Een luxe camping aan de Interstate rijden we voorbij maar een familie camping in Orange City ziet er aantrekkelijk uit, zeker als we ook op een grasveld mogen staan aan een vijver, volop in de zon. Het is een heerlijke plek, naast een stel bikers uit Quebec waar we ons Frans mee kunnen oefenen. Er zijn veel wasmachines zodat we ook weer eens de inhoud van onze waszak en ons beddegoed kunnen reinigen. De rest van de middag koesteren we ons in het zonnetje. Helaas steekt tegen de avond een harde wind op, wordt de lucht donker en net nadat we onze stoelen hebben binnengezet, begint het te regenen. Wel jammer, want het was zo heerlijk buiten. De volgende morgen komen we niet op gang, alles gaat traag, zelfs ons mobile wifi geeft de geest zodat we geen berichten binnen krijgen. Er blijkt gelukkig niets kapot alleen ons tegoed is op. Het gevolg van alles is wel dat we pas om half 11 de campground verlaten en naar Titusville rijden. Daar willen we een bezoek brengen aan Kennedy Space Center. Zo’n 16/17  jaar geleden zijn we daar ook geweest maar heel veel herinneren we ons daarvan niet. Als we er aankomen, ons parkeergeld betaald hebben en een kaartje aangeschaft vraag ik me af waarom we hier nu naar toe gegaan zijn. Het is immers al 12 uur. Het complex dat we betreden ziet er enorm groot uit en ik realiseer me dat er heel wat meer te zien is dan in de vorige eeuw, toen de rondleiding bestond uit een bustour en een stukje lopen tussen enkele raketten. Maar ja, we zijn er nu en hebben betaald dus we zullen alles uit ons bezoek halen.

Mission Control calling

Mission Control calling

Al snel dwalen we door de hallen die ons naar het begin van de ruimtevaart en de space exploration brengt, we worden in de tijd teruggezet. Onze jeugd komt boven, we horen Kennedy in 1961 zich ten doel stellen mensen op de maan te laten landen en deze daarna weer veilig terug te brengen naar de aarde. Er zijn niet zoveel dingen die ik me herinner maar wel dat Hannah en ik met mijn ouders in Ticino, Zwitserland naar de 1e landing op de maan keken op 20 juli 1969. Nadat we ook naar een 3D film gekeken hebben over de Hubble telescoop in de ruimte, een zeer indrukwekkend gebeuren, pakken we de bus om een tour over het uitgebreide terrein van Nasa te maken. We rijden langs de assemblage gebouwen van de raketten, de lanceer installatie’s en natuurlijk de rupsvoertuigen die de raketten naar de lanceer installatie brengen en één mile per uur rijden.

Alligator op het kruipspoor

Alligator op het kruipspoor

Nu is er geen lancering bij deze installatie dus maken de Alligators gebruik van de wegen en het is leuk net zo’n Gator over de weg te zien lopen. Ze lijken lopend erg op Komodo Varanen als ze lopen en zien er indrukwekkend uit. Meer dan lui liggend op de kant of met alleen ogen uit het water. Halverwege de rijtour is er een stop bij een enorm gebouw waar de geschiedenis van de Apollo wordt getoond. Naast de super grootte hangende draagraket tegen het plafond, waarmee de Maanlander en Commando module’s werden gelanceerd  worden alle maanreizen getoond en natuurlijk is er ook een indrukwekkende film.

De Atlantis na 33 vluchten

De Atlantis na 33 vluchten

Op ons gemakje kijken we rond maar uiteindelijk pakken  we de bus terug naar de basis waar we als sluitstuk de space shuttle Atlantis kunnen bewonderen, die hier na jaren trouwe dienst (33 vluchten) is opgehangen en die je te zien krijgt nadat je via verschillende films meegenomen bent in het 14 jaar durende ontwikkeltrajekt. Opnieuw een bijzonder interessante hal. We zijn erg blij dat we hier naar toe zijn gegaan. Uiteindelijk blijken we tijd genoeg te hebben want als we alles hebben bekeken is het nog pas half zes. Helaas, wel net te laat om ook nog de 3S film te bekijken over het Spacelab maar dat biedt ons de gelegenheid om over zo’n twee jaar  weer terug te komen en rond te kijken. Het is schitterend weer als we om 6 uur Kennedy Space Center weer verlaten. Na de dam over gereden te zijn en op het vaste land gearriveerd zoeken we bij Titusville een campground die we dankzij ons Good Sam Book snel vinden. Er is zelfs keuze tussen een aantal plekken. Als we staan blijkt het windje toch wat kouder dan verwacht dus gaan we niet meer buiten zitten. Wel jammer want ik had toch graag een campvuurtje gemaakt in de oude trommel van een wasmachine die hier als vuurhaard dient. Een idee om thuis zo’n vuurplaats te te maken. Woensdag 25 maart rijden we over de US-1 in dikke zeemist weg uit Titusville, richting Daytona Beach. De kust is volgebouwd en naarmate we Daytona naderen staan de grote flatgebouwen zij aan zij langs het water en slechts zelden kunnen we de zee zien. Al snel buigen we derhalve het binnenland weer in en rijden door Ocala National Forest waar het, nu de zon weer volop schijnt, toch aangenamer is dan aan de overvolle kust.

Lekker "Burgers" van het houtvuur

Lekker “Burgers” van het houtvuur

Net voor Palatka vinden we een Public Park wat tot mijn stomme verbazing een State Park blijkt te zijn. Noch het Good Sam boek noch de Florida State Park gids maakt er melding van wat waarschijnlijk de reden is dat er volop plek is. We betrekken een heerlijke hoekplek volop in de zon en na even lekker gezeten te hebben pakken we, zoals altijd, onze fietsen om het park te verkennen. Natuurlijk zoeken we daarbij de in het park verborgen caches. Dat laatste valt niet mee want de caches zijn midden in het “tropisch” regenwoud verborgen. Zo voelt het althans aan als we met heel veel moeite ons een weg banen dwars door de vele lage beplanting, stekelstruiken en lianen die als ze grip op je krijgen je gewoon vasthouden. Maar uiteindelijk bijna 7 km en bijna 2 uur later hebben we onze fiets-en wandeltocht beeindigd, onze caches gevonden en kunnen we onze wonden verzorgen die door de vele steekbeesten en de puntige doorns op onze benen en armen zijn verschenen. Nadat we heerlijk gedoucht zijn en lekkere schone kleding aan hebben kunnen we verder genieten van nog een deel van een prachtige avond. Zelfs als de zon onder is blijft het warm alhoewel het houtvuur toch wel erg aangenaam is om rond te zitten en de “burgers” die door Dick op dit houtvuur bereid worden smaken werkelijk voortreffelijk. De hele nacht blijft het warm en de temperatuur daalt niet onder de 20 graden. Met al onze ramen wagenwijd open en zonder dekbed is het binnen echter goed uit te houden.

Muurschildering in Palatka

Muurschildering in Palatka

Helaas schijnt ’s ochtends de zon niet maar het is wel droog en na een klein stukje rijden kunnen we in de stad Palatka de vele muurschilderingen bewonderen die hier aanwezig zijn. De lucht betrekt wel steeds meer en om 11 uur gaat het regenen en al snel stortregenen. Het lijkt wel of we dwars door een waterval rijden. Gelukkig wordt de regen na een half uur wat minder en stopt deze uiteindelijk helemaal zodat we verder kunnen genieten van de bosrijke omgeving om ons heen. Het wordt naarmate we noordelijker komen steeds heuvelachtiger. Natuurlijk is het State Park in White Springs vol zodat we besluiten dan maar door te rijden naar Live Oak waar we aan de Suwannee river een RV- en paardenkamp vinden met voldoende plek. Net voor we de fietsen willen pakken om een stukje in de omgeving te gaan fietsen begint het donker te worden en horen we het rommelen en donderen en heel snel erna begint het te regenen. Dick heeft inmiddels ons regenscherm naar beneden gedraaid zodat we lekker droog kunnen zitten. Erg koud is het namelijk nog niet met 18 graden. Naarmate het langer blijft regenen wordt het wel kil zodat we toch rond 5 uur naar binnen gaan en de warmte van de camper opzoeken. Gelukkig stopt de regen als we vrijdagochtend 27 maart vertrekken uit Live Oak, het is nog wel zwaar bewolkt. Alhoewel het even lijkt of de lucht breekt houden wolken toch de overhand en onderweg voelen we zo nu en dan wat regen neervallen. Gelukkig blijft het merendeels droog.

Luxe huis altijd met schommelstoel

Luxe huis altijd met schommelstoel

Eind van de ochtend rijden we Georgia binnen, het is landelijker, de huizen staan verder uit elkaar en ieder huis heeft een veranda met tenminste één schommelstoel maar vaak staan er meerdere. Ook de taal die men spreekt is zangeriger en lijkt erg op de wijze zoals men in Arkansas sprak. De akkerlanden worden afgewisseld met bossen en pindabomen zijn overal te vinden. Niet voor niets werd Jimmy Carter, de 39e president, die in Georgia opgroeide, de pindaboer genoemd. Rond half 2 zijn we bij Adel, bij Reed Bingham State Park is. Tot onze stomme verbazing is er geen plek, alles is gereserveerd. Derhalve rijden we maar door naar Moultrie waar we bij Walmart mogen overnachten. De manager kijkt wel vreemd op dat ik kom vragen of we er mogen overnachten. Of niemand heeft dat ooit gevraagd of er heeft nog nooit iemand hier overnacht. We doen boodschappen, en ik dwaal rond door de vele winkels die naast Walmart liggen. De middag vliegt gewoon om. Alhoewel rond 5 uur blauwe lucht tevoorschijn komt en de zon volop gaat schijnen is het erg koud geworden. Er waait een ijzige wind en we hebben inmiddels onze korte broeken en t-shirts verwisseld in jeans en hoodies. ‘s Avonds gaat ook voor het eerst in weken de kachel weer aan. Zaterdag 28 maart is het slechts 8 graden, ik heb het vannacht gewoon koud gehad. Dat komt ervan als je alleen onder een lakentje slaapt en de temperatuur opeens met 20 graden keldert. Er is een enorm voordeel aan het slapen bij deze Walmart.

Ontbijt met stokbrood

Ontbijt met stokbrood

Gisteren hebben we ontdekt dat er stokbrood wordt gebakken en dus loop ik, nadat we ons lekker gedoucht hebben, Walmart binnen en haal warme baquettes. Het lijkt wel Frankrijk waar je voor het ontbijt even een warm stokbrood haalt. Alhoewel de smaak niet helemaal hetzelfde is, er zitten meer weekmakers in het brood, smaakt het erg goed. Na dit heerlijke ontbijt rijden we over zeer stille wegen dieper Georgia in, tanken weer eens goedkoop (de brandstofprijzen lagen aanzienlijk hoger in Florida) en komen dan in Andersonville aan, een dorp bestaande uit een paar huizen en een simpele campground waar je teruggaat in de tijd. Niet echt verwonderlijk want in Andersonville, beter bekend als Camp Sumter, lag één van de grootste militaire gevangenissen van de Confederates uit de burgeroorlog in 1864/1865. Nu is het een National Historic Site ter gedachtenis aan alle Amerikaanse POW’s – Prisoners of War. Terwijl Dick electra aansluit loop ik het straatje uit naar het  museum over de burgeroorlog waar ik de gemeente campground moet betalen.

POW Gedenkmuur in Andersonville National Historic Place

POW Gedenkmuur in Andersonville National Historic Site

Dat kost veel  tijd want niet alleen heeft men hier geen haast ook wil men alles weten van een vreemdeling. Na een kop koffie pakken we onze fietsen en rijden naar de National Historic Site aan de andere zijde van de weg. Bij het Visitor Center vinden we een indrukwekkende tentoonstelling over POW’s, niet alleen uit de tijd van de burgeroorlog maar er is een link gelegd naar iedere oorlog. De twee, zeer indrukwekkende, films  geven een beeld van deze Civil War Prison die in 1864 in gebruik werd genomen en waar gedurende 14 maanden zo’n 45.000 Union soldaten verbleven waarvan meer dan 13.000 soldaten overleden als gevolg van ziekte, ondervoeding en overbevolking. De film laat ook zien dat het niet uitmaakt waar en wanneer je “POW” was. De gelijkenis met andere oorlogen is groot, zeker als je beelden uit WW-II , Vietnam, de Korean of de Persian War ziet. We dwalen meer dan 3 1/2 uur rond door het indrukwekkende museum en natuurlijk fietsen we ook over het National Cemetary en de plek van het kamp waar de POW’s werden vastgehouden in 1864.

Zo leefden de gevangenen in 1864/1865

Zo leefden de gevangenen in 1864/1865

Onwillekeurig komen ook de beelden van de duitse concentratiekampen boven als je ziet dat de Prisoners of War in gesloten wagons werden aangevoerd, door een enorm houten hek van een zeker 5 meter hoge houten afscheiding moesten lopen en toen in de hel terecht kwamen qua levenscondities. Ik dacht dat we al heel wat bijzondere plaatsen hadden bekeken maar deze plek heeft een diepe impact. De beelden en de verhalen blijven in je hoofd hangen. Diep in gedachten fietsen we terug waarna we in de  camper nog lang napraten over deze plek.

Dit bericht is geplaatst in USA en CANADA 2014-2015. Bookmark de permalink.

2 Responses to Verder naar het Oosten