Seward, Alaska over The Kenai Peninsula naar Homer
Zaterdag 19 juli worden we pas over negenen wakker, we zijn te laat naar bed gegaan en hebben gisteren ietwat teveel wijntjes gedronken. Het heeft vannacht veel geregend maar nu is het droog alleen schijnt er geen zon en zo vlakbij de oceaan (golf van Alaska) komt de temperatuur niet boven de 13 graden. Toch gaat het zonnetje schijnen als we ontbeten hebben en Dick ziet kans nog wat klusjes te doen rond de camper.
Heel lang is hij daar niet mee bezig want we krijgen bezoek. Dick en Kaye uit Texas, maar inmiddels al weer 10 jaar in Seward woonachtig, komen met hun Volkswagen busje langs en willen alles weten van onze camper, die er in vergelijking met alle andere campers toch wel anders uitziet. We kletsen gezellig en worden uitgenodigd om met hen mee te gaan om te zien hoe echte Alaskanen wonen. We twijfelen geen moment, doen de fietsen en camper op slot, alhoewel zij zeggen dat dat niet nodig is (er wordt hier niet gestolen) en stappen bij hen achterin het busje. Niet ver van de camping, aan de route naar Mount Marathon, wonen ze. We krijgen een rondleiding door hun schitterende huis wat zo stevig gebouwd is (het is uit 1957) dat het zelfs de verwoestende earthquake van 9.2 op de schaal van Richter in 1964 heeft overleefd. Het is een droomhuis. Veel en grote kamers en allerlei hoekjes, met beren en vossenvellen aan de muur en een op houtvuur gestookte verwarming die zeer efficient werkt. We kijken onze ogen uit. Dick is een verzamelaar van oude motorfietsen en heeft ook een paar oude Ford (1929) staan. Hij restaureert alles zelf en heeft net weer een nieuwe, oude Ford gekocht wat zijn volgende project wordt. Alles wat gereed is rijdt ook weer en nu en dan vertelt zijn kleinzoon met welke motor of auto hij van school moet worden gehaald. Natuurlijk mogen we het huis niet verlaten voor we ook wat rode zalm meenemen die net uit de rivieren bij de Resurrection Bay gevist is.
Na de hartelijke ontvangst en rondleiding door hun mooie huis willen Dick en Kaye ons ook wat van hun schitterende omgeving laten zien. We rijden tot de weg ophoudt bij Millers landing, vanwaar je de verlatenheid van Kenai National Park ziet en waar alleen nog maar kayakkers en hikers verder kunnen komen. Een complicerende factor is wel als je lopend gaat dat je goed rekening moet houden met het getij anders kun je dezelfde dag niet meer terugkeren. Verder rijden we naar de Exit Glacier, de uitloop van het Harding Icefield, een enorme ijsvlakte die het merendeel van het land bedekt met kilometers dik ijs. Op de terugweg worden ons de plaatsjes gewezen waar je langs de rivier gratis kunt overnachten en vanwaar de verschillende wandelingen in dit gebied starten. Seward is een eldorado voor buitensporters. Helaas zien we bij de fishtrap in de river niet de zalmen opspringen, ze hebben klaarblijkelijk nog niet veel zin om te spawnen. Pas na drieën worden we weer afgezet bij de campground. Wat een verrassende en leuke tocht, we hebben heel wat meegekregen van de omgeving.
Daar zowel Kaye als Dick het onverantwoord vinden om hier zonder “bearspray” rond te wandelen of te fietsen geven ze ons een flesje mee. Beren zijn er niet van gediend en als je hen besprayt gaan ze er geheid vandoor. Eind van de middag lopen we nog wat rond om enkele caches te zoeken. Het weer is opgeknapt en de zon schijnt lekker dus waar kun je dan beter zijn dan in de buitenlucht. Terwijl we tegen zevenen buiten onze avondmaaltijd nuttigen komen Kaye en Dick nog even langs om ons een groot stuk gegrilde rode zalm te brengen. Hij smaakt voortreffelijk, je merkt dat deze vis net uit het water gehaald is. Zo lust zelfs ik vis. ‘s Avonds gaan we niet naar Mila en Klaus. Het loopt al tegen tienen als we eindelijk onze maaltijd beeindigd hebben en moe van alles wat we beleefd hebben liggen we iets later al in bed.
‘s Avonds en ’s nachts regent het en naarmate de nacht vordert neemt ook de wind in kracht toe. Dat betekent dat als we zondag wakker worden de camper heen en weer schommelt. De wind heeft zo noordelijk meer kracht dan elders. Het is slechts 10 graden en niet echt lekker om buiten te vertoeven. Toch pakken we de fietsen om rond te fietsen en wat te wandelen. Wel met onze jacks aan want dat is toch aangenamer met deze temperatuur. Het cachen brengt ons ook op de wandelpaden die ons gisteren getoond zijn. De klim de berg op gaat recht omhoog en mijn wens om ooit op 4 juli Mount Marathon te beklimmen verdwijnt als sneeuw voor de zon. Als deze paden al zo steil zijn wat moet dat dan op de steile kale helling hogerop waar zelfs een verzekering de reddingskosten niet betaald omdat de condities hier te gevaarlijk zijn. We klimmen en klimmen en besluiten op een gegeven moment toch terug te keren nadat we een paar prachtige watervallen hebben aanschouwd.
Onderweg zien we een monument ter ere van de 13-jaar oude jongen die in het verleden het ontwerp voor de vlag van Alaska heeft gemaakt. Als we uiteindelijk bij Safeway arriveren waar we koffie willen drinken ontmoeten we Klaus en Mila. Het weer is niet zodanig dat je buiten kunt zitten dus hebben zij ook maar een wandelingetje naar Safeway, net buiten het dorp, gemaakt. Gezellig kletsen we samen en een uurtje later gaan we ieder weer ons weegs. Wij zetten de fietsen bij de camper en lopen dan door naar het aquarium van Seward waar we de rest van de middag doorbrengen en genieten van de enorme Stellar Lion Seal en de grappige Puffins, die in deze baai in overvloed te vinden zijn. Uiteindelijk arriveren we rond half zes weer bij de camper waar de wind is gaan liggen, de zon uitbundig schijnt en het heerlijk is om buiten te zitten. Het zicht op de baai en de omringende besneeuwde bergen is prachtig. Omdat er geen wind is kunnen we een houtvuur maken waarop we onze lekkere zalm kunnen bereiden. Tot zeker half 10 zitten we buiten, uitkijkend over de baai waar zo nu en dan een Harbor Seal zijn kop boven water steekt en enkele groepjes Sea Otters zich mee laten drijven op de stroom.
Omdat Seward ook een bekende haven is voor cruises zien we nu en dan een cruiseschip langskomen. Deze schepen zijn te lang om gelijk bij de aanlegsteiger te keren en dus doen ze dat meestal recht voor onze campeerplek. Vanavond was het de Statendam die precies voor ons keert en vandaar richting de volgende haven gaat. We genieten.
Maandag ochtend loopt de campground helemaal leeg. Wij zouden ook weggaan maar omdat het zulk stralend weer is besluiten we nog een dagje te blijven. Na het ontbijt vertrekt Dick naar de bibliotheek om ons stukje op de website te publiceren (er is namelijk geen mobile wifi van Verizon hier) terwijl ik onze twee zakken wasgoed op mijn fiets laad en naar de laundry fiets op de kruising van Jefferson en Third. Alle dwarsstraten in Seward zijn genoemd naar presidenten van de US die een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis. Er zijn maar een paar machines en er is een wachtrij dus pas tegen elven kan ik mijn drie machines laden. Het is niet erg om te wachten, onze Canadeze buren van de campground wachten ook en we kletsen gezellig waardoor de tijd vliegt. Dick arriveert rond half een wanneer net de eerste was droog is en opgevouwen kan worden. Na een kopje pittige soep pakken we de fietsen om verderop bij de baai een kijkje te nemen.
Om daar te komen moeten we over het laatste deel van de start- en landingsbaan van het lokale vliegveld fietsen, maar geen mens kijkt daar raar van op. Opeens stopt het pad waar we over rijden, een te brede creek om over te steken. Gelukkig staat er een lokale piloot die daar altijd zijn hond uitlaat en ons de juiste weg wijst naar de baai. Hij toont ons ook de verse sporen van een enorme Grizzly die hier nog geen uur geleden heeft gelopen. Wat ben ik blij dat we de bearspray van Dick en Kaye bij ons hebben. Iets minder zelfverzekerd lopen we later door het manshoge gras. Door de overal aanwezige kleine waterstroompjes is het maar goed dat we laarzen aan hebben anders hadden we hier niet kunnen lopen. Naast de bearspray, die ik binnen handbereik heb, heb ik ook een dikke stok gepakt om een plotseling opduikende Grizzly van me af te kunnen slaan. Gelukkig (of helaas?) komen we op onze tocht langs de baai en door de sompige grasvelden niets tegen behalve uiteindelijk een cache, bewaakt door zeemeeuwen die duikvluchten pal over onze hoofden uitvoeren als we deze proberen te pakken. Als we heelhuids het pad naar het vliegveld hebben doorgewandeld en ook aan het einde van de baan ook het vliegveld komen we weer op de weg en fietsen we nog een behoorlijk stuk, eten Boysenberries waar de beren zo gek op zijn (een kruising tussen frambozen en bramen) en komen uiteindelijk na meer dan 30 kilometer fietsen weer voldaan bij de camper, waar dat biertje heel lekker smaakt. ‘s Avonds drinken we een wijntje bij Mila en Klaus. Het is de laatste keer dat we hen voorlopig zullen ontmoeten want zij rijden terug richting Haines terwijl wij verder het Kenai Peninsula oprijden naar Homer. We hebben nog een gezellige avond en nemen afscheid van elkaar met de belofte elkaar op de hoogte te houden van onze reis. Mogelijk treffen we elkaar in maart in Noord-Florida.
Dinsdag 22 juli vertrekken we uit Seward, na afscheid van Dick en retournering van de bearspray, met de belofte terug te komen. We rijden tot Soldotna waar we tegen twee uur arriveren. We hebben geen zin om nog verder te rijden naar Homer. We mogen op het parkeerterrein van Fred Meyer, een grote supermarket, overnachten wat erg handig is want het wordt weer eens tijd onze etensvoorraden aan te vullen. Natuurlijk halen we er ook een klantenkaart want niet alleen scheelt dat in de prijzen van sommige artikelen ook spaar je punten zodat je goedkoper kunt tanken. Dat laatste is wel belangrijk want de dieselprijs is inmiddels gestegen naar $ 4,45 per gallon. Nadat de koelkast weer volgestouwd is pakken we onze gps en gaan in de omgeving wandelen. We lopen slechts 7 kilometer maar de tocht voert ons wel langs de Kenai river waar duidelijk is dat de “Alaskan Fishing Fever” heerst. Ieder bereikbaar plekje in de rivier is bezet door een visser, “The Silvers” zijn gearriveerd. Lang blijven we staan langs deze wildstromende Kenai rivier en zien dat er regelmatig een zalm uit het water wordt getakeld. Uiteindelijk lopen we terug naar de parking waar we een heerlijk restje vlees eten met aardappelsalade. Natuurlijk grijp ik mijn kans nu we weer eens naast een grote super staan en na het eten loop ik Fred Meyer binnen. Het is een heerlijke winkel met een prachtige kledingafdeling en ik slaag al heel snel in een aankoop, een heerlijke sportbroek die je niet voelt en fantastisch is om aan te trekken na een lange dag in een spijkerbroek en bij de kassa reken ik ook een flacon bearspray af. Het kan handig zijn op onze verdere zwerftochten door de bush. We gaan niet te laat naar bed omdat we bijtijds naar Homer willen vertrekken.
We merken wel dat we én zuidelijker én verder in het jaar komen want het wordt ’s nachts zelfs al schemerig. Woensdag 23 juli rijden we op ons gemakje de laatste 80 mile naar Homer, het eindpunt voor ons in Alaska. Er zijn verder geen wegen meer, alleen nog water.
Alhoewel het erg druk is op Homer Spit, de landtong die vanuit Homer de Kachemak Bay in steekt, onderdeel van de Gulf of Alaska, kunnen we een mooi plaatsje bemachtigen uitkijkend op de Fishing Hole. 3 Jaar geleden leek het me het einde om op zee uit te kijken maar dat was een misvatting. Uitkijkend over de gezellig drukke Fishing Hole waar de Silvers uit het water omhoog springen is een veel leukere plek. We betalen de camping door geld in een enveloppe te stoppen en in een metalen vis te deponeren en kijken dan lekker in de omgeving rond. Lange tijd zitten we alleen op onze stoeltjes en staren naar de Fishing Hole waar de Silvers blijven opspringen en de vissers blijven proberen ze aan de haak te slaan. Het is een apart gezicht om te zien en we kunnen er geen genoeg van krijgen. Tegen de avond treffen we Lloyd, een kolonel uit het Amerikaanse leger die in de Vietnam oorlog zijn carriere heeft gemaakt en met wie we drie jaar geleden een leuke boottocht op de baai hebben gemaakt. Hij blijkt tegenover ons te staan en nodigt ons uit om morgen opnieuw met hem het water op te gaan om Halibut te vangen. Hij waarschuwt ons wel dat het de afgelopen jaren niet meer zo goed gaat met de Halibut. Er wordt aanzienlijk minder gevangen en wat aan de haak komt is klein. Desondanks is het leuk weer samen erop uit te gaan dus zeggen we ja, alhoewel we wel even moeten slikken als we er achter komen dat de wekker om 04.15 uur gezet moet worden. We maken het dus niet erg laat, nadat we op ons houtvuur de verse zalm hebben bereid en lekker gegeten zoeken we rond half 10 ons bed op. Donderdagochtend schijnt de zon al volop om 4.15 uur, het is schitterend weer, praktisch geen wind en 10 graden.
Heerlijk om met een boot erop uit te gaan. Omdat het zeewater ook slechts 10 graden is trekken we wel onder onze kleding ons speciale warmte duik ondergoed aan. Mocht het te warm zijn dan kunnen we dat altijd uittrekken. Nadat we een visvergunning hebben aangeschaft voor Dick rijden we naar de haven, nog geen 10 minuten lopen van de camper waar we op de boot gaan van Gerry, een vriend van Lloyd. Het zijn beiden doorgewinterde vissers en al snel varen we de haven uit. Overal om ons heen liggen Zee-otters in het water te dobberen. Ze lijken “lazy” maar als je te dicht bij komt duiken ze razendsnel onder. Het is haast niet mogelijk er een foto van te maken.
Natuurlijk zien we ook de grappige Puffins die in deze regionen geen onbekenden zijn. Ver van de kust meren we af aan een boei en kunnen de hengels uitgeworpen worden. De stralende zon heeft inmiddels plaatsgemaakt voor laaghangende wolken waar gelukkig maar zelden een druppel uitvalt. Over het algemeen blijft het droog. We liggen nog geen 10 minuten voor anker als Dick steeds zwijgzamer wordt en op een gegeven moment spierwit wegtrekt. Het is het laatste wat we van hem zien aan dek want de rest van de tocht ligt hij uitgeteld binnen in de ijskoude hut met zijn hoofd in zijn handen. Zeeziekte is heel vervelend en ondanks het feit dat ik gistermiddag nog met de fiets de Homer Spit ben afgefietst om zeeziekte pillen voor hem te halen, hebben deze toch onvoldoende effect op hem. Dat betekent dat ik in zijn plaats achter de hengel plaatsneem. We hebben immers niet voor niets een “fishing licence” gekocht vanmorgen. Hoe ik ook de hengel beweeg, weinig reactie, slechts een Bighead fish, een enorme vis bestaande uit alleen kop en bek en ja hoor, even later toch een Halibut die ik binnentakel. Helaas is Dick te ziek en Lloyd noch Gerry willen een fototoestel hanteren dus mijn vangst zal nooit vereeuwigd worden. Wel jammer want het blijkt de enige Halibut die gedurende deze tocht op onze boot gevangen wordt. Het is geen enorm grote maar toch één van een behoorlijk formaat (vind ik zelf). Gerry haalt nog drie Cods (kabeljauwen) binnen en daarmee is het gebeurd met de vangst. We wachten en wachten en wachten met 5 hengels in het water, vernieuwen aas aan de hengels en gaan uiteindelijk naar een andere plek iets dichter op de kust waar enkele dagen geleden nog enorme scholen vis zaten. Maar weer geen vis, de hengels buigen niet eens door. Tegen één uur, we zijn dan 7 uur onderweg, worden de hengels opgeborgen, de motor gestart en komt Dick weer tot leven. Wat is die blij als we rond twee uur weer voet aan wal kunnen zetten. Zeeziekte is wel erg vervelend, ik ben blij dat ik er geen last van heb.
Net voor we terug zijn in de haven maakt Gerry mijn Halibut schoon, het karkas wordt in het water gedropt en wij kunnen even later de vriezer voorzien van enkele maaltijden verse Halibut. De hele dag was het somber weer maar wel droog dus we hebben niets te klagen gehad. Wel was ik enorm blij met de vele laagjes kleding want het was heel erg koud op het bootje. Eind van de middag komen Lloyd en zijn vriend Ralph gezellig napraten in de camper onder het genot van door Lloyd vers gebakken Cod en een wijntje. Lloyd heeft een visrestaurant gehad in Anchorage en kan uitstekend vis klaarmaken. We hebben een gezellige avond en pas tegen negenen nemen we afscheid van elkaar. Niet lang daarna doet de vermoeidheid zich gelden en vallen we in slaap.
Vrijdag 24 juli regent het als we om negen uur, ja zo laat, wakker worden. Er is echter geen wind, dus niet al te koud en een uitstekende dag om de camper aan de buitenkant schoon te maken. Dat is echt nodig en nu de camper al is ingeweekt door de regen hoeven we deze alleen met schoonmaakmiddel en een borstel verder te bewerken. Het kost best wel tijd om alles te poetsen, zeker omdat ook de fietsen en het fietsenrek onderhanden genomen moeten worden. Daarbij komt dat er regelmatig mensen langslopen die nieuwsgierig zijn door het uiterlijk van onze camper en alles willen weten hoe deze hier is gekomen en wat wij allemaal van plan zijn. Uiteindelijk zijn we om twee uur zover dat de camper staat te glimmen. We pakken de vuile kleren van de afgelopen dagen, laden die op mijn fiets en ik rij naar de laundry op de Spit. Helaas is deze erg druk en voor vieren kan ik er niet terecht dus fiets ik terug, waarna we de waszakken in de camper laden, naar het vasteland rijden en daar een laundry opzoeken. Er blijken voldoende machines om al onze vuile spullen te wassen en na gezellig gekletst te hebben met medewassers (wassen is hier een sociaal gebeuren) en ook nog enkele mailtjes te hebben opgehaald (laundry’s hebben vaak wel wifi) rijden we weer terug naar onze campground.
We hebben nog net tijd om even een restje eten te warmen en dan moeten we naar Pier One, een klein theater naast onze campground, waar de voorstelling “The Odd Couple” van Neil Simon draait. Lloyd heeft ervoor gezorgd dat we bovenaan de reserve lijst staan en omdat enkele mensen niet op komen dagen hebben we een plekje vooraan. De zaal zit vol maar wij zijn duidelijk de gasten die het verst weg wonen, zodat wij, als beloning voor onze komst, een lekkere koek krijgen, specialiteit van deze omgeving. Het stuk is grappig, Dick kent het uit de tijd dat hij zelf nog toneel speelde. Geboeid luisteren we naar een bijzondere voorstelling met uitstekende toneelspelers. Het is jammer dat het na 2 uur al afgelopen is.
Zaterdag 26 juli is het opnieuw bewolkt maar droog en niet al te koud dus een goede gelegenheid om over de Spit te fietsen. Aan de hand van de vele hier verborgen caches zoeken we onze weg waarbij we natuurlijk naar het uiteinde van de Spit rijden. Hier stopt het land en om verder te komen moet je de Marine Highway (met een boot) pakken. Nergens zijn hekken dus dat geeft ons de gelegenheid in de haven te kijken hoe de Halibut uit de vissersboten geladen wordt en op gewicht wordt gesorteerd in grote kartonnen dozen met ijs. Het is bijzonder zo dicht bij te kunnen kijken en we blijven hier lang rondhangen.
Uiteindelijk, de zon is inmiddels ook doorgekomen, fietsen we toch terug naar het vaste land om bij een bakery in het inmiddels warme zonnetje heerlijk te relaxen bij een lekkere capuccino en een stuk voortreffelijke vruchtentaart. De nieuwe energie die we hierdoor opdoen brengt ons verder het land in. Op een doodlopend weggetje treffen we een Moose met 2 kleintjes aan waar we enige tijd rondhangen en uiteindelijk willen we ook nog wat groente halen in een van de twee supermarkets die er in Homer zijn. Het blijft bij sla want een kleine komkommer voor $ 3.50 vinden we toch echt te veel.
Dat Alaska vroeger tot Rusland behoorde is in deze verlaten omgeving nog duidelijk merkbaar. Niet alleen staan overal de Russisch orthodoxe kerkjes ook dragen veel vrouwen, alhoewel ze in Amerika geboren en getogen zijn, nog de oorspronkelijke Russische kledij. Op de farmers market liepen er meerdere rond, Homer en ook enkele andere plaatsen hier op de Kenai hebben kleine “Russische” gemeenschappen.
Uiteindelijk na 35 kilometer fietsen, natuurlijk voor het merendeel tegen de wind in, arriveren we weer bij de campground. De zon schijnt volop dus het is heerlijk om buiten voor de camper te zitten. Helaas verdwijnt de zon al snel achter donkere wolken en net nadat ik de laptop binnen heb gezet begint het te regenen en onweren. Ach nu kan de overtollige zeep van de camper spoelen. Gelukkig drijft het slechte weer over, klaart de lucht weer op en kunnen we toch nog enige tijd lekker buiten in het zonnetje zitten, wel met dikke jacks aan want de temperatuur komt niet boven de 10 graden. De wolken zijn gisteren klaarblijkelijk goed uitgeregend want zondag als we opstaan zien we een staalblauwe lucht en zon. Erg prettig want we gaan vandaag met de ferry naar Seldovia, een boottocht van 45 minuten over de Kachemak bay. Op ons gemakje lopen we naar de haven en zoeken een zonnig plekje op het bovendek. Het is warm en ik heb spijt dat ik niet mijn afritsbroek heb aangetrokken. Gelukkig lukt het om met enige moeite mijn spijkerbroek wat op te rollen zodat ik ietwat ventilatie heb aan mijn benen. Om 11 uur verlaten we de haven en binnen 45 minuten arriveren we in het kleine plaatsje Seldovia.
De catamaran heeft met een snelheid van meer dan 45 km per uur gevaren over een praktisch gladde baai, langs besneeuwde en deels met gletschers bedekte bergen en op de achtergrond de vulkanen op Katmai die hier de Ring of Fire vormen.We hebben zo’n 4 ½ uur in Seldovia en benutten deze tijd om rond te wandelen langs de historische huizen aan de baai, we zien ze en met laag en een paar uur later met hoog water, we spotten de zalmen die tegen de stroom inzwemmen en iets verderop spawnen. We beklimmen de heuvel waar het oude Russisch Orthodoxe kerkje ligt temidden van velden met mans(vrouws)-hoge Fireweed en zoeken in de bibliotheek (ja, die is zelfs op zondag open) tussen de vele boeken een cache.
Uiteraard zitten we ook rustig op een terrasje van een restaurantje in de zon, kijken uit op de uitgestorven dorpsstraat en nuttigen een voortreffelijke lunch.
Felgeel blijkt dit jaar de mode te zijn in dit deel van de wereld want een klein winkeltje verkoopt deze kleur hoodies. Ik kan natuurlijk de verleiding niet weerstaan er één te kopen zeker als blijkt dat er net nog een exemplaar in mijn maat is. Om 4.15 uur wandelen we op ons gemakje terug naar de haven waar we weer plaatsnemen op de boot en wachten totdat deze weer naar het vaste land vertrekt.
We doden de tijd door te kijken naar de grappige capriolen van de zee-otter die het hier in deze afgelegen haven uitstekend naar zijn zin blijkt te hebben. 45 Minuten later zijn we weer terug in de haven van Homer. Het weer is omgeslagen, er zijn donkere wolken maar het regent gelukkig niet. Voordat we teruglopen naar de camper wandelen we eerst nog even naar een ander winkeltje waar we na wat afdingen twee mooie windstoppers kunnen bemachtigen. Ze zijn in jagerskleuren en in Nederland zullen we er zeker mee opvallen. Doordat we laat hebben gegeten hebben we niet zoveel trek wat goed uitkomt want onze buren op de campground, Marion en Clemens uit Zwolle nodigen ons uit om bij hen te komen koffie drinken. We vertellen elkaar hoe we hier gekomen zijn en genieten in hun Amerikaanse camper van een heel gezellige avond. We zullen de reisblog die zij hebben zeker regelmatig openen om hun reis te volgen.
2 Responses to Het Kenia Peninsula, van Seward naar Homer