Homer, Kenai Peninsula

Zondagmorgen, 26 juni,  is het heerlijk weer dus we besluiten nog een nachtje op de campground van  Susitna Landing  te blijven. Veel van de gasten zijn aan het uitchecken dus het wordt steeds stiller op deze State campground. De juiste ambiance om weer eens de administratie op orde te brengen en ons verhaaltje voor de website bij te werken. Het is leuk om een website te hebben maar het vergt wel dat we van tijd tot tijd achter de computer kruipen om alles neer te schrijven en niet te vergeten onze foto’s uit te lezen en te sorteren. Dit laatste is een werkje waar Dick zich met hart en ziel op stort. Nu ja werkje, we hebben inmiddels meer dan 15.000 foto’s (alleen in Yellowstone National Park heb ik, Tita, al 940 foto’s gemaakt) en dus is het een hele klus om daar nu net de het juiste plaatje uit te halen. Maar het lukt Dick altijd weer en het resultaat is dat onze website opgefleurd kan worden met foto’s die een impressie geven van ons leven en hetgeen we om ons heen waarnemen. 
Ach, er zijn slechtere momenten om ons hier mee bezig te houden dan wanneer het tussen de 20 en 25 graden is en er een heerlijk zonnetje schijnt. De tijd vliegt voorbij en voor we het weten is het 4 uur,  maar,  we kunnen beiden tevreden zijn. We hebben een lekker kleurtje gekregen van het buiten zitten (nu ja, wij? ik Tita; Dick heeft binnengezeten omdat hij anders niet op het computerscherm kan kijken), het nieuwe  stukje kan gepubliceerd en de foto’s geplaatst worden. Daartoe moet wel de internetverbinding meewerken  want die laat hier in “ the last frontier state”  Alaska, maar ook in Yukon , nog wel eens te wensen over.  Het lukt gelukkig en dus zitten we ’s avonds aan een wijntje te kijken naar de prachtige luchten die beschenen worden door de iets geler kleurende avondzon . Het blijft echter de gehele nacht licht dus een zonsondergang is er niet bij.
‘s Nachts hebben we een wat onrustig nachtje. De Alaska State Birds (muggen) zijn in aantal toegenomen en gaan flink te keer in de kleine ruimte waarin we ons bevinden, namelijk in de buurt ons bed. Gelukkig hebben we een Bug-O-Nator en Dick zwaait hier gretig mee in de rondte met als gevolg dat er van slaap weinig komt maar ook dat de vele hinderlijke musquito’s  ge-electrocuteerd worden.  Onze Bug-O-Nator werkt goed.
Voordeel: we kunnen de muggenlijkjes opsparen,
Nadeel: we kunnen niet zien of ze ons gestoken hebben, er blijven immers geen bloedspatten achter.

Maandagmorgen 27 juni is het beduidend minder mooi weer.  ’s Ochtends bij vertrek miezert het zelfs een beetje maar gelukkig stopt dat snel en blijven alleen de wolken hangen. Even buiten Houston, (een andere dan die in Texas) zien we een groot Fireworks verkooppunt waar we natuurlijk even rondkijken. Er is een giga uitstalling van vuurwerk en extra voorraden worden gewoon bewaard in een open trailer. Hoezo beperkte hoeveelheid kruit in een verkooppunt of gesloten bunkers waar je extra “kruitige zaken”  in moet opbergen. Als we over de strenge regels rondom de opslagen verkoop van vuurwerk in Nederland vertellen snapt niemand daar wat van. Hoe kan dat ook in een land waar zelfs in de supermarkt de vuurwapens (geweren, pistolen en revolvers ) en hun bijpassende munitie, al voor iedereen vanaf 16 jaar in ruime hoeveelheden te koop zijn.  Na deze korte en (voor ons)verbazingwekkende onderbreking, gaan we verder en al snel rijden we Anchorage binnen, een stad van bijna 700 000 inwoners.  42 % Van de inwoners van Alaska woont hier en dat is dan ook wel te merken aan de drukte op de wegen . Gelukkig zijn Wal-Marts altijd aan de grote doorgaande wegen gevestigd en werken onze hakuna’s nog steeds naar behoren zodat we daar al gauw arriveren. Grote borden geven echter aan: “No overnight RV camping “ en ook de tweede Wal-Mart, 6 mile hier vandaan, heeft deze borden hangen (de City van Anchorage) wil niet wil dat er overnacht wordt op parkeerterreinen). We zullen dus op zoek moeten naar een andere overnachtingsplek. De camping in Anchorage, ingeklemd tussen de, door regelmatig toeterende treinen bereden, spoorbaan en een drukke highway,  is weinig aanlokkelijk, dus rijden we verder naar het zuidelijker gelegen Kenai Peninsula. Wel tanken we eerst de camper  vol bij de winkelketen “Fred Meijer” waar we, doordat we met boodschappen doen meer dan 100 punten hebben gespaard, 10 cent per liter korting krijgen.  Mijn portemonnaie puilt inmiddels wel uit van de verschillende klantenkaarten die ik al verzameld heb maar we hebben er wel baat bij want regelmatig zijn er kortingen op artikelen of kun je, door boodschappen te doen, kortingen sparen.

Direct buiten de stad begint de Cook Inlet, water stroomt hier vanuit de Pacific Ocean het land binnen en ziet er arctisch koud uit, mogelijk veroorzaakt door de koude wind die er waait (het is inmiddels niet warmer dan 12 graden) en de met sneeuw bedekte bergen die deze “Inlet” omringen. Er moeten hier ook  Beluga’s  rondzwemmen die zich net als de beren, tegoed doen aan de zalmen die hier naar binnen zwemmen. De grote zalmen trek van de Silver Salmon is nog niet begonnen, zodat we  om deze Beluga’s te zien, waarschijnlijk nog enkele weekjes moeten wachten.
 We rijden een stukje langs de Inlet en zien dan langs de weg een motel met camperplekken. Het ziet er niet slecht uit en kost slechts 10 dollar dus besluiten we hier te overnachten. We hebben voor die prijs zelfs internet.

Dinsdagmorgen is het wisselend weer. Dan weer volop zon wat de temperatuur naar de 20 graden doet oplopen en dan weer zware bewolking waaruit (gelukkig slechts een uurtje) regen valt. Er hangen ongelooflijk veel satellieten boven Alaska want onze GPS heeft 11 satellieten met goede ontvangst en dat komt  toch niet zoveel voor . Na het ontbijt en enkele skype gesprekken zetten we onze tocht rond de Inlet voort , genietend van het uitzicht op de met sneeuw bedekte bergen en gletschers. Er zijn veel RV’s op de weg en niemand trekt zich iets aan van de snelheidsbeperkingen. Er zijn dan ook nauwelijks State Troopers (Alaska police)te bekennen. Slechts eenmaal zien we een State Trooper op snelheid controleren, maar omdat hij in de middenberm staat (niets heimelijks achter reclameborden) is hij al van mijlen ver te zien. Inmiddels hebben we uitgevonden dat we in Alaska “ illegal” bezig zijn als we meer dan 5 auto’s achter ons houden, dus regelmatig duiken we een uitham in langs de weg,  om iedereen de gelegenheid te geven ons te passeren. Met onze underpowered car zijn we namelijk altijd de eerste auto in de rij.
Rond 12:00 uur laten we de Inlet achter ons en gaan we het binnenland in waar we onze reis langs de Kenai River vervolgen. Dat hier de King Salmon nog steeds zwemt is goed te zien aan het aantal vissers die we regelmatig in de rivier zien staan, hopend dat net die ene giga zalm zal bijten. Rond 14:00 uur vinden we in het plaatsje Sterling een aangename campground met laundry dus daar zetten  we onze camper neer. Het is weer eens tijd om de camper van binnen schoon te maken  en enkele wassen te draaien. Rond 6 uur is alles schoon en steken we een houtvuurtje aan, waar we ook ons vlees op bereiden. De temperatuur is alhoewel niet hoger dan 13 graden zodanig dat we bij ons vuurtje buiten kunnen eten. Net als we naar binnen willen gaan komen Fred en Joan uit Nieuwersluis de camping opgereden. Onder het genot van een wijntje wisselen we onze belevenissen uit. Het is een gezellige avond.

We staan woensdag 29 juni vroeg op om voor we vertrekken nog even te skypen met tante Ank en ook Sandra en Rene zijn  on line. Uiteraard willen we volop gebruik maken van de mogelijkheden van internet als die er zijn. Na vervolgens nog even gezellig gesproken te hebben met  Joan en Fred gaan we weer verder. Onze eerste bestemming is Kenai City om te kijken naar de Wal-Mart daar. Ook al staat die niet in onze atlas (met Wal-Mart adressen), Marlene, die we enkele dagen geleden ontmoet hebben en marketing manager van Wal-Mart Alaska is, vertelde dat er daar ook een is. En dan wil je toch weten waar zich die bevindt, voor het geval je er moet overnachten. We vinden hem snel en hier nergens bordjes “” No overnight parking” . We doen even wat boodschappen, helaas was de “Old Amsterdam” wat aan de prijzige kant zodat we besluiten dat handje vol Hollandse kaas toch maar te laten liggen en  rijden dan verder richting Homer. Net buiten Kenai City zien we langs de weg op een soort toendra landschap  een kudde van 7 Caribou’s met een kleintje. Klaarblijkelijk is dit toch wel bijzonder want iedereen stopt. Lange tijd kunnen we de kudde bekijken bij hun pogingen de drukke verkeersweg over te steken wat uiteindelijk lukt met de hulp van een voorbijrijdende State Trooper die het verkeer stillegt. Toch goed dat we de Wal-Mart in Kenai City bezocht hebben, anders hadden we deze kudde gemist.

We zetten onze tocht langs de Cook Inlet voort en komen rond half 3 in Ninilchik waar de  prachtige State campground Deep Creek ligt aan de Cook Inlet. We hoeven niet lang na te denken of we hier willen blijven en omdat het nog vroeg in de middag is vinden we een prachtig plekje uitkijkend over zee en de (aan de andere kant van het brede water) aanwezige vulkanen. Achter ons bevindt zich een diepe kreek (vandaar de naam van deze State campground) waar zeker zo’n 25 Bals Eagles overheen zweven. Helaas is het te koud om buiten te zitten, want de sterke wind blaast over de ijzig koude Inlet en warmer dan zo’n 10-12 graden wordt het niet. We lopen wat rond langs het strand, fotograferen de Bald Eagles en genieten van de capriolen van de volop aanwezige meeuwen. De vulkaan aan de overkant van het water is nog steeds actief en braakt zo nu en dan rookwolken uit.  Het beeld boeit zo dat we nauwelijks aan lezen of schrijven toekomen.  Van mijn stellige belofte op te blijven om de zon te zien dalen en vervolgens weer te zien opkomen komt ook niets want mijn ogen vallen toe en terwijl de zon de rookspuwende vulkaan nog beschijnt vertrekken wij naar dromenland.

Donderdagmorgen is het ’s ochtends bewolkt maar al snel trekken de wolken op en is er blauwe lucht te zien. Het is laag water en dat maakt dat de meeuwen en de Bald Eagles zich tegoed doen aan de vele vis restanten op het droog gevallen gebied. Het lukt me om een jonge Bald Eagle tot 20 meter te naderen en het is grappig om te zien hoe intens hij bezig is met het afkluiven van een vis. En dan is het tijd om weer verder te trekken. De afstand naar Homer (the Halibut Capital of the World), liggend op het zuidelijkste (berijdbare) puntje van de Kenai Peninsula, is slechts 35 mile dus eind van de ochtend zijn we in Homer. We bewonderen het uitzicht op het stadje en de landtong (Homer Spit) die 4.3 mile de zee steekt en zo de Cook Inlet scheid van de Kachemak Bay. We zoeken op Homer Spit een plekje op een van de vele hier aanwezige city campgrounds.  In plaats van op een door Dick uitgekozen plekje wil ik naar een ander plekje waar ik tegen de avond (als alles bezet is), al weer spijt van krijg. Het door Dick gekozen plekje had namelijk uitzicht op de vele (zalm)vissers hier en voldoet eigenlijk aan het beeld dat we van Alaska hebben. Nu staan we aan de zijkant, weliswaar met uitzicht op de besneeuwde bergen en gletschers en  verder van de weg, maar er is weinig te zien en te beleven.
Omdat het best wel lekker weer is pakken we onze fietsen en rijden we naar Homer  waar we  rondkijken  bij het Visitors Center, en twee films over de omgeving bekijken. Als we buiten komen staren ons heerlijke ijsjes aan. De eigenaren ervan wijzen ons de weg naar de supermarket waar je voor  99 cent een bolletje ijs krijgt, maar van de ene bolletje kunnen wel drie volwassenen eten. Omdat we veel zin hebben in een ijsje spoeden we ons naar de betreffende supermarket waar we ons “ijsje halen”en er zeker een half uur over doen om het te nuttigen. De fietsrit terug naar de campground op de Homer Spit rijdt gelukkig voornamelijk  bergafwaarts wat niet zo goed is na de consumptie van zoveel ijs, maar wel erg aangenaam.
Bij de camping zijn alle vis schoonmaak tafels druk bezet, de “Alaska Fishing Fever”  slaat hard toe onder de inwoners van Alaska en ieder moment  komen grote Fords en GMC’s, met  visboten erachter aangekoppeld, aangereden om hun vangst hier schoon te maken. We zien de grote Halibuts (heilbotten), Cod’s (kabeljauw),  King Salmon maar ook rode zalmen (Red Sockeye) liggen. Ik proef eitjes van de rode (vrouwtjes) zalm, maar die smaken eigenlijk alleen maar ziltig met een bloederige nasmaak. Niet iets om verrukt over te worden en Dick begint er niet eens aan om ze te proeven. De strengen eitjes (die ik mag meenemen) laat ik dus maar liggen. De dag vliegt voorbij,  maar het weer laat het nog toe even buiten te zitten voor de camper. Onze buurman Roy uit Hawai, die de zomermaanden in Alaska verblijft om te vissen, vraagt ons of we al Halibut hebben gepoefd en als we ontkennend antwoorden zegt hij dat dat niet kan in Homer.
Dus krijgen we van Roy een groot stuk (net gevangen) Halibut. De smaak van Halibut is niet zo  fishy en dus vinden veel mensen dit een van de lekkerste vissen en ja hoor, het exemplaar wat Dick even later bereid smaakt voortreffelijk. Zacht vlees en absoluut geen vissmaak.  Heerlijk om te eten.

Vrijdag 1 juli staan we bijtijds op. Als het even kan wil ik graag naar een ander plekje op deze campground verhuizen, daar waar we zicht hebben op de vele vissers en de vis schoonmaak tafel. Ik ga alle paaltjes af om op de kaartjes te kijken wie er vandaag vertrekt maar dat levert niet veel op en plotseling geeft een van de Amerikanen aan straks te vertrekken zodat we zijn plekje kunnen bezetten. Dit plaatsje is prachtig gelegen met slechts een nadeel, de vele meeuwen aangetrokken door de vis schoonmaak tafel (en wat veel belangrijker voor hen is, de vis karkassen afvalbak) landen regelmatig op het dak van onze camper of laten in hun vlucht er overheen wat achter.  Als we hier vertrekken zullen we (Tita dus) echt de camper wat moeten poetsen, maar je moet iets over hebben voor een plekje met uitzicht . Nu we een mooi plekje hebben en inmiddels weten dat het onmogelijk is om nog een camperplekje te vinden op hetoverige deel van de Kenai Peninsula, door het aanstaande lange weekend met de nationale feestdag (fourth of July) waardoor half Alaska hier zal verblijven, denken we eraan de komende dagen hier te blijven. Na nog weer naar Homer gefietst te hebben  (telkens zo’n 20 km retour) en uiteraard een ijsje van 99 ct te hebben genuttigd, gaan we voor de camper naar de vele vissers zitten kijken. Al gauw komt Jason bij ons zitten en legt ons uit, met in zijn hand een onafscheidelijk blikje bier, waar zijn naam vandaan komt (Juli, Augustus, September , Oktober en November). Hij blijkt in de US Army op een onderzee boot te dienst te hebben gewerkt en is inmiddels al weer 12 jaar een van de vissers van de TV serie “ Deadliest Catch” . Hij stelt ons ook voor aan onze buurman Lloyd, een 74 jarige ex-kolonel vlieger van de US Air Force,  die o.a. gevlogen heeft in Vietnam tijdens  de Vietnam interventie en we spreken over die tijd, het huidige Vietnam en de visvangsten hier. Uiteraard onder het genot van enkele biertjes en wijntjes. Zijn zoon woont inmiddels vele jaren in Vietnam en is getrouwd met een Vietnamese met de toepasselijke naan Dr. No en Loloyd gaat elk jaar voor een paar maanden naar Vietnam om zijn zoon, schoonochter en kleinkinderen te ezoeken. We krijgen poten van de King Crab want die moet je als je naar de serie “Deadliest Catch” kijkt toch wel proeven en we  worden  uitgenodigd om morgen mee op Halibut vangst te gaan, iets waar we geen neen op kunnen zeggen. Dick stopt de poten van de King Crab maar in de vriezer. Of dat nu is om het niet te hoeven te eten of omdat er ingrediënten missen (zoals citroensap) weet ik niet maar ik zie het trouwens niet zo zitten zo’n King Crab poot te ontleden, maar mogelijk komt dat nog. We krijgen trouwens ook nog een stuk Halibut, want dat is de hoofd maaltijd van een ieder hier. Dus ’s avonds wordt het weer gebakken Halibut, nu met aardappeltjes in plaats van rijst.  
We maken het niet zo laat want morgen gaat de wekker al om 5 uur.

Rond half 2 worden we wakker gemaakt want naast ons zijn de buren gearriveerd (de camping stroomt echt vol)  en omdat er auto’s en boot aanhangers verplaatst moeten worden gaat dat niet helemaal geluidloos. Tot onze verrassing is het donker buiten maar dat kan mede veroorzaakt worden door de donkere regenwolken waaruit nu en dan een stevig buitje valt.
Gelukkig is het, als we op  2 juli om 5 uur opstaan, gestopt met regenen en kunnen we in ieder geval droog naar de boot (Knot Yet) van Lloyd,  maar eerst moeten we nog een visvergunning halen. Lloyd heeft natuurlijk  een vergunning maar als we die gebruiken betekent het dat er slechts twee Halibuts meegenomen mogen worden. Dus kopen wij ook een vergunning, en dan rond half zeven varen we de haven uit.  Onderweg zien we Sea Otters rustig liggend in een toch wel iets woelige zee. Lloyd vertelt ons dat zodra je ze ziet moet je het motorvermogen  van de boot langzaam verminderen anders duiken ze weg. Als je abrupt stopt zijn ze gelijk verdwenen en hij laat zien dat dat inderdaad gebeurt. Eerlijk gezegd waren we daar niet blij mee want we wisten niet of er nog meer te zien zouden zijn. Maar gelukkig komen we ze tijdens de trip meerdere malen tegen. Door de beweging van het niet al te grote bootje is het moeilijk foto’s te maken, de schommeling veroorzaakt op de tele-stand flinke afwijkingen. Na dit intermezzo gaan we eerst naar een diepe trench (geul) in de Cook Inlet, waar het 150 feet diep is. Helaas bijt de Halibut hier niet zo, we vangen alleen 3 Cods, die niemand wil eten omdat ze te “fishy” smaken, zodat we naar een ander plekje varen waar de Halibut wel bijt. Op een paar grote na, vangen we  allemaal kleine visjes. Nu ja, klein,  ze zijn zeker 80 cm lang maar voor een Halibut is dat te klein. Achter elkaar vang ik Halibuts en na 10 stuks ben ik een expert geworden in het uit het water takelen en het uit de bek halen van de enorm grote haak met weerhaken, die soms met redelijk grof geweld eruit gehaald moet worden. Daarna gooi ik ze gewond en wel en soms met dichtgeslagen ogen door de worsteling met de haak, weer terug in het water. Ik geloof dat dit toch niet zo’n sport voor  mij is. Heb gewoon medelijden met de vissen die omdat ze “maar”  80 cm groot zijn en minder dan 5 kg wegen teruggegooid worden en ik weet niet wat opgelopen hebben. Een carriere als sportvisser is voor mij niet weggelegd en voor Dick evenmin want als hij weer eens een kromstaande hengel heeft, wat net als bij mij veel voorkomt en een Halibut bovenhaalt dan takelt hij de vis op het dek en laat, net als het leeghalen van onze muizenvallen thuis, het van de haak halen van de vissen aan mij over.

 Tegen half 1 varen we terug met toch 4 Halibuts waarvan een heel grote en net voor de haven maakt Lloyd ze nog even schoon. Wat hebben we er veel vlees aan overgehouden. Vanavond zal onze maaltijd niet uit Halibut bestaan maar eten we voor de verandering macaroni. Onze vriezer ligt nu vol met pakjes Halibut.  Deze dag vissen was een leuke ervaring. We stinken nu wel naar vis want al die dode en levende vissen kunnen toch echt niet je handen en kleren  passeren zonder daar enige geursporen op achter te laten. Net als ik aan het eten wil beginnen komt Lloyd aankloppen met een schaal Halibut in bierdeeg gebakken. Het smaakt voortreffelijk en zodat we naast nog enkele toastjes met franse kaas genomen te hebben besluiten genoeg te hebben gegeten. De rest van de avond brengen we gezellig pratend door en nuttigen we heerlijke, door Lloyd recentelijk uit Vietnam meegenomen, koffie. Deze koffie ” Mai” smaakt  voortreffelijk dus Laurens het is zeker de moeite waard om eens in Hanoi polshoogte te nemen naar deze koffie.
Je hebt ook gelijkertijd een leuke vakantie bestemming.

Dit bericht is geplaatst in USA en CANADA 2011-2012. Bookmark de permalink.

3 Responses to Homer, Kenai Peninsula