Wij blijven nog op het Kenai Peninsula

Zondag 3 juli staan we pas tegen 9 uur op, de dag op zee (en mogelijk de erop volgende gezellige avond met Lloyd met enkele wijntjes) heeft klaarblijkelijk onze behoefte aan slaap doen toenemen. Het is opnieuw prachtig weer en de zon staat in een strak blauwe lucht te stralen.We lozen eerst ons grey en black water, nemen schoon water in en gaan dan op zoek naar een laundry. Deze moet vlak bij onze City campground liggen en ja hoor, op zo’n 100 meter afstand van onze camper vinden we een winkeltje met aangebouwde laundry waar we ook nog kunnen internetten.
Het is er wat lawaaierig door alle draaiende wasmachines en drogers maar het lukt ons toch om even te skypen met Hannah en Thecla & Thomas. Tegen de middag, als we  zijn uitgeskyped, mails hebben geschreven, ons verhaal op de website hebben geplaatst en al onze, naar vis stinkende, kleren weer lekker schoon en droog zijn, gaan we weer een stukje fietsen over de Homer Spit en naar Homer, waar we op een terrasje van Safeway een Blackberry Muffin met een Starbucks coffee  nuttigen.
Teruggekomen op de campground is het nog steeds heerlijk weer en gaan we lekker buiten zitten kijken naar de vele terug kerende vissers die hun vis komen schoonmaken. We hebben houtskool gekocht in het dorp en kunnen onze burgers (even geen Halibut vanavond) hier lekker op grillen. ’s Avonds komen Earl en Marcia uit Kamloops, Canada, buurten. Omdat bijna iedere camperaar dezelfde route rijdt, zien we regelmatig dezelfde mensen om ons heen en dat maakt dat we toch wel vaak bij elkaar komen om wetenswaardigheden uit te wisselen en om gezellig met elkaar te babbelen over alles en nog wat. De avond vliegt om en met de belofte morgen bij hen een glaasje te komen drinken nemen we tegen half 12, terwijl de zon nog hoog aan de hemel staat, afscheid van elkaar. Tegen half 1 schieten we wakker van de knallen om ons heen. Het is the 4th of July en dat moet nu al gevierd worden met vuurwerk.

Maandagmorgen is het nog steeds mooi weer maar de aanwezige sluier bewolking en een koude harde wind maken dat de temperatuur niet boven de 10 graden komt. Ondanks het feit dat het vandaag de nationale feestdag is vertrekken al veel campers. In een land waar men slechts twee weken vakantie heeft wordt zeer zuinig omgesprongen met vrije dagen en velen moeten dan ook morgen al weer werken. Maar alle winkels zijn open en we gaan, nadat we onze laatste was (beddengoed) hebben gedraaid en nog wat  te hebben gemaild, lekker een stukje wandelen over de Homer Spit.

Er zijn veel leuke winkeltjes, we bekijken de fuiken van The Time Bandit (uit “Deadliest Catch”) die hier zijn thuishaven heeft en the Salty Dawg saloon, een oude vuurtoren waar nu een, naar bier stinkende, bar in zit en die werkelijk helemaal volhangt met beschreven dollarbiljetten. Terug bij de camper is de zon weer voller gaan schijnen  en kijken we naar de capriolen van de vele zeemeeuwen rond het schoonmaken van de vissen alsmede de regelmatig neerstrijkende Bald Eagles die er wel van houden een vissenkop te verorberen en zich daarbij niets aantrekken van de mensen om hen heen. 
Voordat we het weten loopt het al tegen de avond en al dat kijken naar vers gevangen vis maakt dat we trek krijgen zodat we (ik bedoel Dick, want die is een kei in het bereiden van voedsel) aan het eten klaar maken beginnen, op het menu staat Halibut. Het smaakt voortreffelijk. Hoe kan het anders met verse vis die niet “Fishy” ruikt en smaakt en met een gevulde maag  lopen we na onze maaltijd  naar de caravan van Marcia en Earl. Daar blijven we de rest van de avond en onder het genot van een heerlijk, door hen zelf “gebrouwen” wijntje, praten we over allerlei onderwerpen. Omdat Earl ook duikt horen we van een insider waar op Vancouver Island leuke duikplekjes zijn en die worden snel op de kaart aangetekend. Tegen half 12 lopen we terug naar onze camper en kijken naar het vuurwerk dat overal wordt ontstoken. Alhoewel de zon achter de bergen is verdwenen is het, op deze breedte graad en dit jaargetijde, nog erg licht buiten, zodat de vuurpijlen slecht te zien zijn en ook ander vuurwerk niet zo goed uit de verf komt. Gelukkig zijn de knallen wel goed hoorbaar.
Dinsdagmorgen 5 juli is het opnieuw stralend weer en loopt het zelfs tegen de 16 graden. Na het ontbijt maken we eerst de camper een beetje toonbaar door de vele meeuwen poep van het dak van de camper te boenen en dan, na het dumpen van grey en black water en de inname van schoon water verlaten we de Fishing Hole Campground in Homer, Alaska.

Alhoewel we eerst met de gedachte spelen om op het Wal-Mart terrein in Kenai City te overnachten besluiten we, vanwege het tijdstip dat we hier arriveren,12.30 uur, toch maar verder in de richting van Seward te rijden. Onderweg bekijken we enkele State campgrounds maar alle goedkope plekjes zijn al bezet. Slechts dubbele plekken en dus voor de dubbele prijs, zijn beschikbaar. Geen wonder want al deze campgrounds liggen aan de Kenai river waar momenteel de Sockeye salmon (rode zalm) run aan de gang is. Daarom blijft iedereen, bevangen  door de “Alaskan Fishing Fever”,  hier enkele dagen staan om in de rivier zijn kostje bij elkaar te vissen.
Uiteindelijk vinden we op zo’n 50 mile van Seward  een mooie plekje in een Statepark waar we  een vuurtje stoken, een Halibut filet boven het houtsvuur klaarmaken en deze, onderwijl genietend van de warmte van ons houtvuurtje, lekker verorberen.

Woensdag is het nog mooier weer, er zijn geen wolken meer te bekennen en na een heerlijk ontbijt met verse gekookte eitjes rijden we verder. De weg naar Seward  slingert zich door een dal en regelmatig staan we even stil om het uitzicht op de met sneeuw en gletschers bedekte bergen te bewonderen. Eind van de ochtend komen we in Seward aan. Bij het Visitors Center halen we wat informatie over de omgeving en horen we dat langs de hele baai een gemeente camping ligt. Omdat we nog vroeg zijn, hebben we volop keuze in plekjes langs het water. Helaas waait over de baai, die een open verbinding heeft met de Golf van Alaska, een ijzig koude wind, zodat het, ondanks het schitterende weer,  te koud is om buiten te gaan zitten. Als alles staat en de camping fee is betaald wandelen we dus langs het water naar het City Center. Daar Seward niet echt groot is, is dat goed te doen. Naast het startpunt van de Iditarod, de 930 mile lange sleehondenrace naar Nome die naast de Yukon Quest een van de zwaarste slede honden races ter wereld is, ligt het aquarium waar we natuurlijk gaan rondkijken. Het is geen groot aquarium  maar er zijn wat leuke dingen te zien. De zalmen trek is uitgebeeld en per aquarium zie je de zalmen groter worden en er is een groot basin waar inheemse vogels zoals de Puffins rond- zwemmen , -vliegen en -duiken. De vogels zijn helemaal niet schuw en laten zich dicht naderen. Helaas staat er ook een Ranger dichtbij zodat ik het toch maar niet waag ze ook te aaien. Na enkele uurtjes hebben we alles wel gezien en lopen we nog even door de gezellige winkelstraat van Seward. De Bakery is al helemaal uitverkocht en omdat we nu toch wel trek hebben, eten we bij Nellie “ The Best Burger” in town. Het kan niet anders dan dat er in dit stadje verder geen burgers te koop zijn want ook al is deze burger niet slecht, we hebben al veel betere gegeten.

Terug bij de camper is het met 10 graden nog steeds te koud om buiten te zitten. Ook een houtvuurtje zal onvoldoende helpen ons warm te houden door de ijzige wind die over de baai waait, dus gaan we gaan lekker in de camper zitten. De computer staat nog niet aan of Earl, waar we zonder het te weten nu naast staan, klopt aan en even later kletsen we gezellig verder waar we eergisteren in Homer zijn gestopt. Dat gezelligheid geen tijd kent klopt want pas tegen 12 uur vertrekken ze naar hun eigen camper.
Donderdag 7 juli heb ik de wekker op 6 uur gezet maar als we naar buiten kijken is het zwaar bewolkt zodat we geen zin hebben om vandaag een boottocht naar de Kenai Fjords te maken en nog even kunnen blijven liggen. Rond 8 uur zitten we aan het ontbijt en nemen we afscheid van Marcia en Earl met de stellige belofte om hen (als we in de buurt komen) in Kamloops (Canada) op te zoeken. Daarna pakken wij onze fietsen om een tocht te maken naar de Exit Glacier. Deze Glacier ligt in het enige stukje van Kenai Fjords National Park wat over land bereikbaar is. Andere gedeelten van dit Nationale Park zijn alleen per boot bereikbaar. De 21 km lange  fietstocht naar de voet van de gletscher is prachtig maar wel koud. Ik ben blij dat we over onze Hoodie een dikke jas aan hebben en Dick ook onze winterhandschoenen meegenomen heeft. De temperatuur komt namelijk niet boven de 12 graden uit. Bij de gletscher aangekomen trekken de wolken wat op en als we naar de voet van de gletscher wandelen lopen we zelfs in de zon. We kunnen aan de bordjes met jaartallen zien hoe ver de gletscher zich sinds 1881 heeft teruggetrokken maar desondanks is het, als we er na een fikse wandeling bergopwaarts naast staan, een imponerende gletscher. We blijven er wat rondhangen, genieten van het blauwe ijs en wandelen dan op ons gemakje naar beneden, waar we in het Ranger station nog even een stempeltje halen voor ons Nationale Park Paspoort. Als we naar buitenlopen zie ik tot mijn verrassing Truus en Jan uit Limburg staan. Ook zij reizen met hun camper een jaar door Amerika en op het Camper treffen van “Seabridge” in Duitsland (de verlader van onze camper naar de USA)  hebben we hen leren kennen. Al enkele dagen kijken we naar hen uit en ook hopen we Christa en Heinz uit Berlijn in deze contreien tegen te komen.

Voorafgaand aan onze reis hebben we onze reisroutes uitgewisseld en berekend dat, als er een kans is hen tegen te komen, dat hier op Kenai Peninsula zou moeten zijn. Ondanks het feit dat we dit wisten is het toch onverwacht en enorm leuk dat we ze nu treffen. We hebben uiteraard gespreksstof in overvloed en wat is dan leuker om samen vers gevangen Halibut te gaan eten. Onze diepvries ligt er toch vol mee.
Terwijl Truus en Jan de Exit Glacier bekijken fietsen wij de 21 km terug naar Seward. Onderweg doen we  nog wat boodschappen bij de Safeway, waar we tot onze verrassing op deze donderdag  10% senior korting krijgen. Voor het eerst vind ik het minder erg om ouder dan 55 jaar te zijn.
Eind van de middag arriveren Truus en Jan op “Marathon Campground” waar nog een mooi plekje aan het water vrij is. Nadat ze geïnstalleerd zijn kruipen we in onze camper en kletsen we elkaar de oren van het hoofd.
Dat binnen zitten wordt trouwens wel als vreemd ervaren in een land waar iedereen, of het nu koud is of niet, tot diep in de nacht (altijd wel bij een houtvuurtje) buiten blijft zitten.
We vertellen elkaar de ins- en outs van de reis tot dusver en blijken veel ervaringen te delen, we hebben dan ook deels dezelfde route gevolgd. In deze gezellige sfeer smaakt het, door Dick bereidde, lekkere Halibut maal, voortreffelijk. Tegen 12 uur wensen we elkaar een goede nachtrust en besluiten we, als het weer het toelaat, morgen met elkaar een boottocht naar de Kenai Fjords te maken.

Het betekent wel dat we vrijdagmorgen al om 8 uur naar de haven lopen waar we de laatste 4 kaartjes voor de boottocht kunnen bemachtigen. Half tien kunnen we inschepen en om tien uur vertrekt de volledig volgeboekte “Kenai Star” voor de 7 ½ uur durende tocht.
In totaal zijn er zo’n 150 man aan boord. Het is nog steeds bewolkt maar de bergen die de baai omringen zijn goed te zien. Helaas komt de temperatuur niet boven de 10 graden waardoor het niet lekker is om op het dek te blijven staan zodat iedereen binnenzit. Daar wij als laatste boekten zit een van ons aan de tafel ernaast. Als ik uiteindelijk op die voor mij gereserveerde plaats ga zitten kijken de vijf  Amerikanen die er al een zitplaats hebben verstoord op en wat onwillig maken ze plaats voor mij. Het is ook wel wat krap, smalle bankjes waar drie volwassenen naast elkaar plaats moeten nemen en dat in een land waar het merendeel van de bevolking toch wel wat fors is uitgevallen. Gelukkig breekt na stug doorpraten het ijs, spreken we geamuseerd met elkaar en worden we zelfs uitgenodigd om, als we in Utah zijn, langs te komen.

Door een op de boot  aanwezige National Park Ranger worden we telkenmale op wildlife gewezen zodat we regelmatig van onze plaats lopen om buiten een kijkje te nemen. Snel na vertrek zien we enkele Gray Whales met gekromde ruggen boven water en even later een groepje zeeotters, die met hun dikke vacht van een miljoen haartjes per square inch, hun hele leven op zee doorbrengen en nooit aan land komen. Het is een schitterend gezicht deze 1 ½ meter lange dieren op hun rug in het  water te zien dobberen, met altijd iets eetbaars in hun pootjes en een steen van de zeebodem op hun buik waar ze de schelpen op kapot kunnen slaan. Net voor we de Golf van Alaska invaren komen enkele groepen Orca Whales, samen zo’n 25 stuks, elkaar voor onze boot tegen. Waarschijnlijk van vreugde over het weerzien van andere groepen springen enkele Orca’s hoog uit het water. Een onvoorstelbaar schouwspel (afgebeeld op een Hoodie die we de volgende dag voor Dick kopen, helaas is hij niet in mijn maat te koop).
En dan varen we de Golf van Alaska in waar de zee aanzienlijk ruwer is, zodat het maar goed is dat we pilletjes tegen zeeziekte hebben ingenomen. Hier leven Puffins, grappig gekleurde vogels die razendsnel vliegen en bij nadering onderwater duiken. De tocht over de Golf van Alaska duurt niet lang, al snel buigen we  een zeearm in die naar enkele Tidal Glaciers voert. Vandaag vaart de Captain naar de Aialik Glacier, maar voor we daar arriveren maken we eerst gebruik van een verrukkelijk lunchbuffet. Naast verse zalm en primerib hebben we heerlijke sla, rijst en brood en omdat het eten hier ongelimiteerd is maken we zelfs tweemaal gebruik van dit buffet. Dat is niets vergeleken bij enkele Amerikanen die ik wel 4 maal in de rij zie staan. Met een flink gevuld buikje lopen we het dek op waar de gletscher al in zicht komt en een landschap van verstilde schoonheid wacht.  We hebben in ons leven al heel veel (land)gletschers gezien maar een gletscher die in zee uitmondt is van een ongekkende schoonheid. Nu snap ik dat mensen veel geld betalen om naar Antarctica te cruisen. De ijsmassa kraakt voortdurend en zo nu en dan horen we een donderend geroffel als er een stuk ijs afbreekt en in zee stort. Doodstil is het aan boord en niemand kan zijn ogen afhouden van dit majestueuze landschap van uit zee hoog oprijzend ijs en donker water. Om ons heen drijven felblauwe ijsbergjes (boven water zijn ze niet zo groot) en op de platte stukken ijs zien we grote Steller Sealions liggen. Terwijl iedereen zijn adem inhoudt als er weer met daverend lawaai en gekraak een stuk ijs afbrokkelt knielt een van de Alaskianen voor zijn vriendin uit Texas en vraagt haar ten huwelijk. Wat is er romantischer dan zo ten huwelijk gevraagd te worden. 
Het maakt niet uit dat het hier niet zulk mooi weer is. Mogelijk benadrukken de donkere wolken boven de gletscher de majestueuze schoonheid ervan. We kunnen er geen genoeg van krijgen en ik ben erg jaloers op de groep kajakkers die op hun gemakje voor de gletscher rond peddelen en bij een ijsbergje uitstappen. Ach, onze Captain neemt er ook de tijd voor en bijna een uur blijven we voor de gletscher rond dobberen.En  dan is het helaas tijd om weer te vertrekken, op de terugweg maken we nog enkele stops vooral bij de rotsen waar Steller Sea Lions liggen en de Puffins zich nestelen. Ik heb echter nog steeds het beeld van die indrukwekkende ijsmassa in mijn hoofd en kan me moeilijk concentreren op het verdere wildlife. Toch is de weg terug ook schitterend. Wel zijn de golven wat meer toegenomen. Ach de verschillende lekkernijen bij het lunchbuffet maken dat we die golven niet eens meer voelen. Rond 17:15 uur zijn we terug in de haven vanwaar het nog een kwartiertje lopen is naar de campground. Eten hoeven we niet meer maar wel drinken we met zijn vieren een heerlijk glaasje wijn  op deze zo imponerende dag.

Zaterdagmorgen na het ontbijt en het afscheid van Truus en Jan dumpen we ons grey en black water, nemen schoon water in (een telkens terugkerend ritueel en trekken verder. Omdat de Safeway in Seward stevig brood met zaadjes verkoopt stoppen we daar om nog even een extra brood te kopen en net als we daar weg willen rijden zien we bij het er naast liggende Visitors Center een Europese camper staan. En ja hoor, het is de camper van Christa en Heinz uit Berlijn. We verrassen hen in het Visitors Center en maken een foto van ons vieren bij de Grizzley beer. We hebben elkaar zo veel te vertellen dat we in de camper wat koffie maken. Terwijl we wachten tot het water kookt ziet Heinz een andere Nederlandse camper voorbij komen. Daar dat Truus en Jan moeten zijn ren ik naar buiten en even later is ons “mini treffen” compleet.
Truus en Jan hebben namelijk tegelijkertijd met Christa en Heinz de camper van de boot gehaald in Baltimore. De koffie en koek is lekker maar nog leuker is het verhalen met elkaar uit te wisselen. We blijven dus zo’n 2 uur kletsen maar dan is het echt tijd dat een ieder zijns weegs gaat en na nog een laatste paar foto’s nemen we hartelijk afscheid van elkaar. Tot weerziens op dit continent of in Duitsland. Zeker is dat we elkaar weer gaan treffen.
Inmiddels is het bijna drie uur en wij hebben geen zin meer om nog ver te rijden. Helaas zijn, als gevolg van het weekend enkele State campings onderweg vol en dus besluiten we naar Hope te rijden, een klein gouddelvers stadje in Alaska. Het blijkt een heel klein dorpje te zijn en op de camping midden in hjet dorp is nog een plekje voor ons vrij, we boffen. Nadat we de camper goed gezet hebben en de electriciteit aangesloten, slenteren we wat door dit dorpje, praten met de locale inwoners en schrijven verder aan ons stukje voor de website . ’s Avonds eten op het terrasje van het cafe naast de campground. Na het eten wakkert de koude  wind aan en komt er  niets meer van buiten zitten maar met een prachtig uitzicht op de Turnagain Arm (een zij-arm van de Cook Inlet) genieten we toch wel.

Dit bericht is geplaatst in USA en CANADA 2011-2012. Bookmark de permalink.

2 Responses to Wij blijven nog op het Kenai Peninsula