Van Alice Springs naar de Flinders Ranges

Van Alice Springs naar de Flinders Ranges

Voordat we de 21e naar bed gaan raken we eerst nog even aan de praat met twee Nederlanders die dezelfde camper als wij gehuurd hebben. Zij hebben er echt problemen mee. Alles breekt af, gaat kapot, heeft gaten of is wankel en de matras is zo dun dat er echt niet op te slapen is. Hun camper is dan ook al zo’n 6 jaar oud. Dan hebben wij met onze camper, die slechts 44.000 km op de teller had staan toen wij hem kregen, het zo slecht nog niet. Natuurlijk het is een simpele vierkante bak met slechts 1,5 raam, maar doordat hij nog zo nieuw is zitten er geen gaten in de gaasramen van het opklapbare dak. En daarbij heeft nu, na bijna drie weken rondrijden, alles zijn plekje gevonden en zijn we gewend aan dit bakbeest. Niet dat we ooit nog zo’n model zullen huren. Hij is eigenlijk te onhandelbaar als het aankomt op echt steile tracks. Voor de huidige wat simpeler route gaat het echter best en hij brengt ons daar waar we naar toe willen. We hebben eigenlijk zin om nog een dag in Alice Springs te blijven. Het is hier zo lekker en relaxed en het gevolg is dat we de 22 november heerlijk opnieuw op ons gemakje ontbijten, dan het dak van de camper inklappen en naar de bestemmingen rijden die we toch graag nog even her willen bezoeken, School of the Air en Flying Doctors.

Life uitzending School of the Air

Life uitzending School of the Air

Beide organisaties zijn door reverend Flynn in het leven geroepen. Een man met visie die zich het lot van de bevolking in de bush aantrok en ervoor zorgde dat er niet alleen communicatie kwam tussen de afgelegen wonende mensen via de radio maar ook medische hulp als dat nodig zou zijn. De communicatie werkte er ook aan mee dat kinderen die, zeker in het centrum van Australia, ver van de bewoonde wereld op farms leefden, middels de radio de mogelijkheid kregen onderwijs te volgen. Pas in 2005 heeft de radio plaatsgemaakt voor de computer en nu volgen alleen al in de verre omgeving van Alice Springs zo’n 140 kinderen  onderwijs via de computer. We zien de studio’s waar de leraren hun lessen geven en kunnen op grote schermen meekijken naar de kinderen die via de camera in beeld komen. Ja de techniek heeft hier niet stilgestaan. Onder de indruk van dit weidse school systeem verlaten we de studio’s en rijden naar Todd Mall waar we zittend op een terrasje, kijkend naar de (naar het lijkt) eeuwig ronddolende aboriginal families, een lekker broodje eten. We blijven lekker lang zitten en pas tegen tweeën stappen we op om naar de Flying Doctors te rijden. Ook al hebben we jaren geleden in West Australia al een post van deze organisatie bezocht, het  blijft verbluffend hoe dit enorme land in staat is medische hulp te bieden aan de remote area’s, middels de overal in het land gestationeerde vliegtuigen. Onder de indruk van alles wat we gezien hebben doen we nog wat laatste boodschappen bij Coles (een grote supermarket) en rijden dan terug naar de campground waar we lekker nog even afkoeling zoeken in het zwembad.

Rock Wallabees met baby

Rock Wallabees met baby

Ondanks de vele bewolking blijft het namelijk warm en de temperaturen variëren van 30 tot 33 graden afhankelijk van het feit of er een windje waait. Als de zon ondergaat wil ik nog even de kleine Rock Wallabees te eten geven. Het is ongelooflijk  dat deze normaliter toch schuwe dieren nu op de gekochte korreltjes afkomen en het toelaten dat je hun lekker zachte velletje kunt aaien. Zelfs Dick kan de verleiding niet weerstaan enkele korreltjes op zijn hand te nemen en deze grappige beestjes te voeren. Als we aan het eten willen beginnen slaat het weer plotseling om en naast wat meer wind gaat het ook druppelen en die druppels gaan over in echte regen. Van koken in de buitenlucht komt nu niets meer want er valt toch best wel wat vocht naar beneden. We maken het ons derhalve gemakkelijk en eten Spam (smac) uit blik met aardappelsalade uit blik en tomaten. Die laatsten moeten op want vanwege quarantaine maatregelen mogen ze niet meegenomen worden naar Zuid Australië.

Zaterdag 23 november staan we om 6 uur op. Voor we de reis naar het zuiden zullen maken willen we toch even nog wat ijsblokken kopen en tegelijkertijd nog wat blikvoer inslaan. Wel handig nu we weer de wat afgelegener tracks gaan rijden waar alleen roadhouses nog etenswaren verkopen. Het ijs is snel in de koelbox gestopt en terwijl het nog bewolkt is rijden we naar de Stuart Highway. De lange weg die van zuid naar noord Australia voert. Er is geen andere weg want op de oude Ghan weg die meer oostelijk loopt ligt voor een deel een rijverbod van Apollo. Met deze wagen zou een deel van deze weg ook echt niet haalbaar zijn vanwege de vele uit los zand bestaande heuvels. Dus rijden we een deel van onze route via de Stuart Highway, een twee baans-weg waar zo nu en dan een auto rijdt. Echt veel verkeer rijdt er ook niet. Na zo’n 20 km rijden bereiken we de staatsgrens. Hier eet Dick ritueel zijn laatste tomaatjes op.

Ritueel verorberen van de laatste tomaatjes

Ritueel verorberen van de laatste tomaatjes

De eventueel aanwezige vliegjes kunnen de fruitteelt in Zuid Australia veel kwaad doen dus meenemen van groente en fruit is not done en weggooien is natuurlijk zonde. Gelukkig wordt de eentonigheid van deze eindeloos lange weg doorbroken door dat er zo nu en dan een cache in de bush verborgen ligt. Goed om er even naar toe te wandelen. Wel maakt de aanwezigheid van onze  sandalen in dit prikkerige bushlandschap het nodig dat we ons bij terugkeer in de camper uitpluizen. Nu ja, onze sokken dan want daar blijven akelig harde stekels in vastzitten die je er alleen met bruut geweld uit kunt trekken. De stekels hebben een hoge graad van hardnekkigheid als ze eenmaal aan textiel vast zitten. Rond half 12 arriveren we in Marla waar we, na voltanken, de sealed road  verlaten en de Oodnadatta track weer oprijden. De stilte van de oneindige leegte ligt voor ons. Nu ja, leegte, we komen meteen een paar Emoes tegen maar verder is er weinig beweging. Oh ja, we komen ook nog op het totale traject van 202 kilometer, twee auto’s tegen. Deze weg is echter leuker dan een asfalt weg en we zullen de afstand naar het zuiden in dit inmense land toch moeten overbruggen. Tegen vieren arriveren we in Oodnadatta, wat ligt te zinderen in de woestijnhitte. Het is een Aboriginal community waar ook wat blanken wonen en natuurlijk is er een roadhouse wat brandstof verkoopt en een campground, waar wij de enige bewoners zijn. Nergens is een levend wezen te bekennen, iedereen heeft zich vanwege de hitte, in zijn huis opgesloten en wij zoeken schaduw bij het enige boompje op de campground. Echt tijd om rustig te lezen en de administratie te doen. Het is lekker als de zon ondergaat want nu wordt het ook wat koeler en kunnen we bijkomen van de intense, verdrogende hitte van dit land. Ons lichaam schreeuwt gewoon om vocht en dat wordt er dan ook in ruime mate ingegoten. De flessen water, soda en sap zijn inmiddels niet meer te tellen. Na een heerlijke nacht, de temperatuur daalt tot 20 graden, staan we weer op. Waar je in dit land ook bent op iedere campground zijn er goede douches  en toiletruimtes en omdat we veel alleen verblijven hebben we die ruimtes echt voor ons alleen. We ontbijten zoals altijd op ons gemakje met geroosterd brood, sap, koffie, kaas en jam en rijden dan verder de remote area in, het traject naar Williams Creek.

Algebuckina brug van de oude Ghan spoorlijn

Algebuckina brug van de oude Ghan spoorlijn

Ditmaal hebben we een wat ruwere weg, meer stenen en hobbels, en zowaar komen we opnieuw een auto tegen. Bij de Algebuckina brug, een beroemde brug van de oude Ghan spoorlijn, stoppen we even, enerzijds om een stukje de gedeeltelijk vervallen brug op te lopen en anderzijds om een hier verborgen cache te zoeken. We moeten een eind een steenachtige helling opklimmen maar dankzij nog al wat bewolking is het niet warmer dan 30 graden dus we hebben een heerlijke “koele” wandeling.  Enkele kilometers verderop blijkt een tweede cache te liggen. We moeten ervoor een smal hobbelig weggetje inrijden en komen uiteindelijk bij een grote “waterhole” waar heel wat water in staat. Er huist zelfs een kolonie Pelikanen die wel verschrikt wegvliegen als wij bij de waterhole verschijnen. De cache is redelijk snel gelocaliseerd maar doordat deze in een diep gat van een oude boomstronk verstopt zit, er niet zo direct eruit te halen. Eerst porren we met stokjes in het hol om eventueel aanwezige bijters en krabbers te verschrikken. In een land met nog al wat giftige dieren is dit geen overbodige handeling.  Uiteindelijk hebben we voldoende moed om de cache te vatten, werpen we nog een laatste blik op de verlokkelijke waterhole en vervolgen onze reis door de remote area, langs de oude Ghan spoorlijn. Na 100 kilometer komen we weer langs het baantraject waar we onze namen in bielzen hebben geschreven. Ze liggen er nog en ik moet even een foto nemen en natuurlijk de GPS coördinaten noteren voor we verder rijden. Vooralsnog zullen we hier de eerstkomende jaren niet terugkeren. Als we zo’n 160 kilometer afgelegd hebben door het niets, de borden remote area kloppen echt, horen we opeens een knal.

Platter kan niet

Platter kan niet

Onze rechterachterband staat plat en zal nooit meer gerepareerd kunnen worden. Er zitten in de zijkant  twee grote gaten. We staan midden op de weg maar met het huidige verkeer kan dat geen probleem opleveren .   Onverstoorbaar pakt Dick het weinige gereedschap wat deze auto rijk is en krikt de wagen op. Dat gaat snel. Meer moeite hebben we met het tevoorschijn halen van het reservewiel. Via een klein rond gatje in een achter kastje van de camper moeten we een stang steken die vervolgens met een steeksleutel rondgedraaid moet worden. Het gaat moeizaam maar, na enkele mislukte pogingen, gaat de stang uiteindelijk draaien en heel, heel, langzaam zien we het reservewiel onder de auto zakken. Nu is het snel gebeurd, Dick zet de reserve band erop, de oude kapotte band leggen we in de camper en we kunnen de resterende 40 kilometer naar William Creek afleggen. De kroegbaas daar, William Creek bestaat uit een airstrip, een bar, hotel, campground en brandstofpomp, ziet direct dat er geen repareren meer aan is en ik ga via de pay-phone Apollo bellen. Voordat we er een nieuwe band op kunnen laten zetten moeten we namelijk eerst toestemming hebben van ons verhuurbedrijf. Door schade en schande wijs geworden bel ik niet het noodnummer op het plaatje aan de contactsleutel maar het reclamenummer achterop de camper. En ja hoor, ik krijg nu meteen verbinding. Wel duurt het lang voor ik de juiste persoon te pakken krijg maar in ieder geval wordt ik niet van de lijn gegooid. Uiteindelijk kan ik een man uitleggen wat er gebeurd is. De Apollo-man wil daarna ophangen. Ik moet opnieuw maar bellen als ik iets meer weet over de reparatie of vervangingskosten. Hierop protesteer ik hevig en druk direct de hoorn bij de kroegbaas in handen om alles meteen te regelen. Niet weer wil ik gedurende een kwartier allerlei reclame onzin horen alvorens eens contact te krijgen. En ja, de tactiek lukt want de kroegbaas komt even later lachend terug en geeft aan dat de band vervangen mag worden. Hij is echter alleen en het kan even duren. Voor ons is het geen probleem want inmiddels hebben we besloten hier te overnachten. Kan ik mooi onze kleding en lakens weer eens wassen. Met temperaturen van boven de 36 graden en een hete droge woestijnwind zal dat best goed drogen. Niet veel later nadat we de camper hebben neergezet, cappucino in de bar hebben gedronken en voor de campground hebben betaald, blijkt de band al gerepareerd en wordt deze met een truck naar de camper die aan het einde van de campground staat getransporteerd. Dick kan nu direct onze band weer verwisselen en daarna kan ik zijn, inmiddels intens vuile, kleding mooi nog even wassen. Buiten zitten gaat wel, in de schaduw natuurlijk, maar is geen pretje door de ladingen vliegen die hier hun territorium hebben. Nadat ik er enkele heb ingeslikt (niet echt een pretje) en we als gevolg van de vele vliegen die op onze ogen zijn neergestreken, niets meer kunnen zien is het tijd onze hoeden met vliegennet tevoorschijn te halen.

Galah's, altijd in paartjes

Galah’s, altijd in paartjes

Dat blijkt effectief en lekker lezend en kijkend naar de vele papagaaien die krijsend over de campground vliegen genieten we van de late namiddag. Sommige van deze Galah’s gaan bij een lekkende kraan zitten om wat water op te kunnen drinken. Galah’s leven altijd in paartjes en zie je altijd samen vliegen, eten en drinken.

Koken blijkt niet echt heel erg handig met vliegennet zeker niet als je een lucifer wilt uitblazen want dat veroorzaakt gaatjes in het net en eten is nog onmogelijker dus als het voedsel door Dick opgediend kan worden verhuizen we toch echt naar binnen om daar in de betrekkelijke koelte van de camper (de airco staat volop aan) ons heerlijke maal spaghetti te nuttigen.

Een biertje drinken met vliegennetje is lastig

Een biertje drinken met vliegennetje is lastig

Pas nadat het echt donker is (gebeurt heel snel nadat de zon onder is gegaan) verdwijnen de vliegen en kunnen we nog lange tijd buiten zitten genieten van de doodstille woestijnnacht. Het wordt niet meer koud en tot na tienen zitten we in onze zwemkleding.

Dinsdag 26 november worden we wakker door de hinderlijke activiteit van de enkele vliegen die zich in onze camper hebben weten in te sluiten. De aanval op onze ogen is zodanig hinderlijk dat er ons niets anders overblijft dan op te staan en lekker te douchen. Het sanitair op campgrounds, zelfs hier in the middle of nowhere, is prima en fris gewassen met “bore” water (iets ziltig water wat dmv. pompen of windmolens uit de grond wordt gehaald) zitten we even later aan het ontbijt. In de camper weliswaar, om te voorkomen dat we brood met vliegen eten. Voor we William Creek verlaten brengt onze barman (tevens klusjesman) eerst nog op al onze banden de bandenspanning naar beneden van 46 naar 30. Hiermee is de kans dat we nog meer banden scheuren wat teruggebracht omdat de zachte banden zich wat makkelijker om de vele stenen wikkelen. Ondanks het feit dat we ons nog steeds op de Oodnadatta track bevinden komen we nu toch op een aanzienlijk drukker stuk en tegelmatig komen we een andere wagen tegen Over het totale traject tot Marree (zo’n 210 km)  ontmoeten we zeker 10 auto’s. Er liggen ook wat meer caches verstopt die een welkome afleiding bieden voor de verlatenheid en enorme afstanden die we afleggen in het niets. Bij Beresford Railway Siding, de overblijfselen van een oud station van de Ghan treffen we zelfs twee auto’s aan van geocachende  Tasmaniërs die de Oodnadatta naar het noorden volgen en net als wij geen weerstand kunnen bieden aan de verleiding van het cachen in deze remote area. Rond twee uur arriveren we in Marree. De lucht zindert hier van de hitte en je kunt zelfs met goed fatsoen niet buiten zijn. Hier blijven we dus  niet en we rijden verder. In Lyndhurst rijden we een stukje  de Strzelecki Track op. Graag zou ik deze track verder rijden maar met de huidige temperaturen is dat niet echt verstandig dus beperken we ons tot een klein stukje om een hier verborgen cache te vinden. Dat lukt niet echt heel makkelijk want als we in de buurt zijn zien we steeds meer paarden rondom de locatie van onze cache staan. Er zitten ook kleintjes bij en de grote wilde paarden hebben

Tita tussen de paarden
Tita tussen de paarden

 

enorme gebitten en lange benen. Om toch de cache te pakken probeer ik voorzichtig tussen de paarden te komen.  Voor alle zekerheid neem ik een grote stok mee om een eventueel te dichtbij komend gebit weg te duwen. Ik wordt gelukkig met rust gelaten en terwijl de kudde paarden om me heen staat en me met hun grote ogen aanstaart lukt het uiteindelijk de cache te pakken te krijgen. Dick heeft wat minder geluk want enkele paarden hebben het op hem voorzien. Hij houdt al helemaal niet van deze grote beesten en loopt weg naar de auto, met de paarden achter hem aan. Zelfs als hij het portier heeft gesloten blijven enkele van deze grote beesten nog rond de auto hangen en er argwanend aan snuffelen. Alhoewel het erop lijkt dat ze het grote witte ding, dat hun territoir is binnengedrongen, willen aanvallen blijft Dick toch stand houden zodat ik niet alleen achterblijf in dit verlaten stuk woestijn vol met grote paarden. Alhoewel dezelfde paarden ook mij hinderlijk volgen bij mijn terugkeer naar de wagen, weet ik uiteindelijk veilig mijn zitplaats te bereiken en kunnen we ongeschonden de hobbelige zandweg weer uitrijden, de Strezlecki track op en terug naar Lyndhurst.  Een klein uur later arriveren we in Leigh Creek op het caravan park. Er is niemand dus voor we de camper neerzetten melden we ons eerst even bij de supermarkt in town. Daar werkt immers de beheerster van de campground. Een uurtje later komt ze langs, kunnen we betalen en de sleutels van het sanitair in ontvangst nemen.

"The Old Man and his Dog"

“The Old Man and his Dog”

Naast “The Old Man en his Dog” is er verder niemand hier. In tegenstelling tot twee weken geleden toen het ’s avonds koel was kunnen we nu lekker buiten eten en lang blijven we praten met de oude man die hier nu bijna 4 weken verblijft. Zijn hond (¾ Dingo) werd te mager door het harde werken bij het opdrijven van vee in de Simpson Desert. Hij liet zijn paard Dusty derhalve achter in Innamincka en vond dat Lady Fox (de hond) en hij even een break hadden verdiend in de bewoonde wereld van Leigh Creek. Dankzij de vele verhalen van the Old Man (hij is pas 64 jaar) krijgen we een inkijkje in het harde leven van een cowboy in dit door de hitte en droogte  onvergeeflijke land. Het is een boeiend leven en ik zou dit graag enige tijd willen ervaren maar ik vrees dat wij niet opgewassen zijn tegen de ontberingen die je daarbij moet weerstaan. Lang nadat de koelte van de nacht zijn intrede heeft gedaan gaan we naar bed. Het was een memorabele avond. Woensdag 27 november staan we pas om 7 uur op. Er waait nog een verkoelend windje en het is lekker buiten te ontbijten. We nemen afscheid van the Old Man en Lady Fox en rijden dan de Flinders Ranges in. We wilden nog naar Kangaroo Island maar hebben ontdekt dat dat gezien de afstand en het aantal dagen wat ons nog resteert niet meer haalbaar is dus zullen op ons gemakje verder trekken naar het zuiden, naar Petra en Edwin.

Aroona stuwmeer

Aroona stuwmeer

Een aantal verborgen caches wijst ons de weg naar mooie plekjes en historische dorpjes, we beklimmen enkele toppen van bergen vanwaar we een schitterend uitzicht hebben over een deel van de Flinders Ranges, maar ook over een stuwmeer dat zorg draagt voor de waterbehoefte van de inwoners van Leigh Creek en de vlakbij aanwezige mijnbouw mensen. Nadat we enkele kilometers over asfalt gereden hebben, niet echt leuk, verlaten we deze weg om een smal aanlokkelijk zandpaadje in te rijden. We hebben immers niet  voor niets een 4-wheel drive gehuurd. De weg, als je dit hobbelige paadje door de bush zo wilt noemen eindigt bij een creek waar een grote kudde schapen onder de gum trees van deze creek schaduw en verkoeling zoekt.

Honderden schapen lopen blatend weg

Honderden schapen lopen blatend weg

Mensen komen hier klaarblijkelijk nooit want, als wij de watervoorziening ter plekke voor het vee inspecteren, rent de kudde blatend en in paniek weg. We weten nu waar deze weg voor bedoeld was en keren terug naar het asfalt. Niet voor lang want de hier aanwezige gorges lokken. We rijden nu weer over gravel roads en zandpaadjes en zien regelmatig kangaroos voorbij huppen en als we verder de gorges inrijden van de Flinders Ranges zien we bij de, zo nu en dan gevulde, waterholes ook groepjes Emoes staan. Verder is er om ons heen alleen een zinderende hitte, de thermometer is de 40 graden net gepasseerd en om 2 uur stoppen we met rijden en zoeken een plekje op een campground. Ook hier is het ongelooflijk heet maar in de schaduw van een eenzame Gumtree en de camper ( we hebben nu zelfs het zonnescherm naar beneden) is het, ondanks een zelfs hete wind, toch goed toeven. Wat zijn we blij met onze grote handdoeken die Petra al acht jaar voor ons heeft bewaard. We zitten er veel op want met de regelmatig zeer warme temperaturen waren onze stoelen anders inmiddels doorwaternat door transpiratie. Doordat ik  achterstand heb in het schrijven voor de website ben ik de rest van de middag niet meer achter de laptop vandaan te krijgen. Pas als de schaduwen op de ons omringende bergen zichtbaar worden (de thermometer wijst nog steeds rond de 40 graden aan) ben ik weer bij met onze belevenissen en kan ik me lekker in een boek storten onder het genot van een koud biertje. Dat hebben we wel verdiend. “s Avonds noch  ’s nachts koelt het hier af. Nu ja, het blijft geen 40 graden maar de temperatuur komt echt niet onder de 30 graden. Het slapen lukt derhalve niet zo goed. Ach dat geeft ons de gelegenheid naar de prachtige sterrenhemel te kijken. Doordat deze campground  tussen 00:00 en 07:30 uur geen elektra heeft (de generator werkt dan niet) en de gehele omgeving dus donker is kunnen we deze en de kenmerkende Southern Cross sterren in volle schoonheid bewonderen. Donderdag 28 november worden we al vroeg wakker doordat de zon in de camper brandt. We eten snel wat in de schaduw van de camper en gaan dan op weg. In Blinman, het hoogst gelegen stadje, van South Australia stoppen we even om naar de historische huizen te kijken en ook een kijkje te nemen bij de oude kopermijnen. Het is indrukwekkend dat in deze verlatenheid eind 1800 zoveel kopererts werd gewonnen. Natuurlijk ging dat in deze ongenaakbare temperatuur ook ten koste van vele levens zoals blijkt uit de vele graven die her en der in de bush nog liggen. Na de wandeling de heuvel op, waar de kopermijn ligt smaakt het verkoelende pak ice-coffee in de General Store van dit stadje erg lekker. Uiteindelijk nemen we afscheid van Blinman want we willen vandaag Flinders Range National Park verkennen. Na bij een self service station onze fees te hebben betaald trekken we de bush in.

Great Wall of China in de Flinders

Great Wall of China in de Flinders

We lopen een stuk naar de Great Wall of China. De aanwezige rotsformatie is zodanig geërodeerd dat er inderdaad een zekere gelijkenis is met de Chinese muur. We lopen een stuk door de bush, en kijken rond. De kangaroos stellen onze aanwezigheid niet zo op prijs en hoppen weg maar wij vinden de wandeling bij de huidige temperatuur niet echt vervelend. Hadden wel beter onze bergschoenen aan kunnen trekken dan de open schoenen aanhouden want regelmatig moeten we de scherpe doorns en naalden van het prikkende bush-gras en struiken verwijderen. Deze wandeling in de verlatenheid maakt wel dat je je echt een ontdekkingsreiziger waant. Na de ontspannen wandeling rijden we verder de prachtige gorges in die dit nationale park heeft. Door enkele caches komen we op onverwachte plekken en regelmatig rijdt de auto nu door waterpoeltjes. Niet echt diep maar toch wel zodanig dat er (door Dick uiteraard) goed opgelet moet worden waar hij zijn wielen positioneert. Pas tegen vijven hebben we onze tocht met regelmatig stops en wandelingen volbracht en arriveren we in Wilpena Pounds, een campground omringt door bergen waar emoes rondwandelen alsof zij de camping eigenaar zijn. De wind is inmiddels hard gaan waaien, de zon verdwenen en het is koud. Was het gisteravond rond deze tijd nog 35 graden, nu wijst de thermometer niet hoger dan 22 graden. Dick zet de camper dwars op het plekje, zodat de camper als windscherm fungeert waar we lekker achter kunnen zitten. Ons avondmaal (Texasburgers en aardappeltjes) maakt Dick klaar op een gas-barbecue. Meestal zijn de bakplaten van deze barbecues erg smerig maar dankzij onze buren die bakpapier laten liggen kunnen we ons eten goed bereiden. Heel lang blijven we niet buiten zitten. Het is te koud en binnen in de camper is het nu aanzienlijk warmer. Voor het eerst staan niet alle gaas gaten in het dak open en slapen we de gehele nacht diep onder ons warme dek, heel dicht tegen elkaar aan.

The Spirit of Endurance

The Spirit of Endurance

Vrijdag 29 november is het als we om 7 uur wakker worden zo koud dat we en onze lange broek en onze hoodie aantrekken. Gelukkig  schijnt ondanks de wolken toch ook de zon zodat we nog buiten kunnen ontbijten, 16 graden is het nu. Heerlijk in lange broek en trui kijken we nog wat rond in de omgeving. het is leuk als we dankzij een cache even later de beroemde boom ontdekken die vaak vereeuwigt wordt vanwege zijn omvang. Hij wordt dan ook niet voor niets “The Spirit of Endurance” genoemd. Na vele foto’s van deze imponerende boom met de bergen op de achtergrond trekken we langzaam verder, zo nu en dan stoppend en rondwandelend om iets in de bush te bekijken, tot we rond twee uur in Hawker arriveren waar we een plekje op de campground zoeken. Er is niemand dus we hebben volop keuze en vlakbij de laundry vinden we een mooi schaduwrijk plekje. Het is inmiddels weer 30 graden en de broekspijpen alsmede de hoodies kunnen weer de bank-kast in. Nadat de camper staat ga ik  onze kleding wassen, terwijl Dick kijkt of onze bandenpomp (ook die hebben Petra en Edwin 8 jaar voor ons bewaard) nog in staat is de camper banden op hogere spanning te brengen. Beide handelingen zijn nodig want we hebben bijna niets meer om aan te trekken en voor ons ligt alleen nog asfalt dus de bandenspanning kan weer omhoog gebracht worden. Nadat alle was hangt en de banden onder hogere spanning staan gaan we dit dorpje verkennen. We lopen er rond en kijken vanaf een hoge heuvel op het stadje. Bij het plaatselijke benzinestation bevindt zich een seismograaf. Deze gaan we natuurlijk bekijken en zien tegelijkertijd de uitslagen van de seismograaf bij het plaatsvinden van de tsunami jaren geleden. Terug op de campground, het is inmiddels half 6 blijkt onze was droog en gaan we nog even buiten zitten. Niet erg lang want de temperatuur is nog steeds lager dan dat we de afgelopen tijd gewend zijn en zelfs onze lange broek en hoodie beschermt ons op een bepaald moment niet meer tegen de kou.

Dit bericht is geplaatst in AUSTRALIE en BALI. Bookmark de permalink.

2 Responses to Van Alice Springs naar de Flinders Ranges