Van Laos naar Bangkok
Alhoewel ik me toch steeds beroerd voel smaakt het ontbijt van cruesli met yoghurt goed en zitten we ruimschoots op tijd klaar in de lobby van ons guesthouse, wachtend op de tooktook die ons naar de aanlegpier van de slowboats zal brengen. Het is vandaag 25 november, Loi Kratong, maar dit feest van tewaterlating van bootjes met kaarsen wordt niet in Laos gevierd. Nadat we even voor 9 uur opgepikt zijn moeten we nog een tijdje in een winkeltje bij de boot wachten voor we uiteindelijk dan toch onze tickets in ontvangst mogen nemen. Die moeten namelijk eerst gekocht worden. Het papiertje wat wij bij ons guesthouse kregen na betaling van twee maal een kwart miljoen kip, de prijs van de twee-daagse bootreis over de Mekong, was slechts symbolisch.
Maar uiteindelijk kunnen we de zandhelling aflopen naar een van de vele aangemeerd liggende slowboats. We hebben besproken plekken dus kunnen geen zitplaats uitkiezen. Maar we zitten gelukkig in het midden van de boot, redelijk ver van het motorlawaai, op een houten bankje met een zitkussen. Er is veel beenruimte en onder de bank voor ons kunnen we makkelijk onze bagage kwijt. En dan is het wachten en wachten en wachten tot we uiteindelijk om half 12 vertrekken. Eerst moeten immers alle uit Thailand afkomstige backpackers aan boord zijn en als de wachttijden aan de grens wat uitlopen wacht de slowboat gewoon wat langer. Veel maak ik niet mee van de boottocht. Ondanks de houten rugleuningen, iets verzacht door de reddingsvesten dommel ik in een onrustige slaap. Halverwege de bijna 7 uur durende tocht vind ik liggend op de grond tussen de banken zelfs een nog aangenamer plek om te slapen en pas bij aankomst in Pak Beng, net voor 6 uur ’s avonds, kom ik weer wat tot leven.
Omdat ik me zo beroerd voelde vanmorgen wilden we niet nog op kamer jacht gaan dus hebben we een guesthouse op de boot geboekt en als we aan land zijn geklauterd worden we naar een “veevervoer” wagen geleid, waar we moeten wachten tot alle gecharterde backpackers verzameld zijn en worden dan staand in de laadbak van dit vrachtwagentje, beschenen door de volle maan, naar een guesthouse vervoerd. Het is niet wat ik zou kiezen maar de kamer heeft een bed, douche en WC, dus het kan ermee door. Na een maaltijd van chicken tikki massala bij het plaatselijke Indiase restaurant val ik in slaap. Het is een zeer gestoorde slaap want wat heb ik een hoofdpijn en dat het niet helemaal goed is blijkt als ik de volgende ochtend naar mijn opgezwollen gezicht kijk in de spiegel. Mijn linkeroog lijkt dichtgeslagen. We lopen naar de zandhelling terug (Pak Beng bestaat slechts uit een stoffige zandweg) kopen water, banaantjes en een croissant en dalen af naar een andere boot die ons het tweede stuk over de Mekong naar Luang Prabang zal vervoeren.
We zijn echt nog heel vroeg en kunnen nu wel een zitplek uitzoeken. Er zijn twee oude, versleten, maar redelijk comfortabele bus stoelen waar we gaan zitten en ik dommel weg.
Heb maar wel mijn zonnebril opgezet want mijn gezicht ziet er niet uit. Mocht ik gisteren nog wel eens een blik op de Mekong hebben geworpen, nu is daar helemaal geen sprake van. Wat ben ik blij als we uiteindelijk om 5 uur in Luang Prabang arriveren. Behulpzame Fransen helpen ons met onze bagage de helling opsjouwen en nadat er nog wat backpackers plaats hebben genomen in de “sorng-taa-ow” kunnen we eindelijk naar het stadje rijden en een guesthouse zoeken. Helaas is ons favoriete guesthouse Rattana vol maar er vlakbij is guesthouse Oudomxai waar nog een kamer vrij is. Wel een dure kamer, 200.000 kip (23 euro) maar de schemer valt al in zodat alle aantrekkelijke kamers al vergeven zijn. Als eerste belt Dick de alarmcentrale in Nederland om te proberen zo snel mogelijk naar huis te komen. Pas na drie maal proberen lukt het ze aan de lijn te houden. Je blijkt helemaal niet zo makkelijk thuis te kunnen komen. Morgen moet eerst een arts kijken wat er aan de hand is en pas als deze een engels-talig rapport heeft opgesteld kan er bekeken worden of en hoe transport geregeld kan worden. Mocht er sprake zijn van een ontsteking dan word ik niet eens vervoerd want dan is het risico van een vlucht te groot. Na een zeer onrustige nacht en met een nog verder opgezwollen gezicht rijden we de volgende morgen naar een kliniek die volgens de staff van ons guesthouse beter is. Deze kliniek blijkt echter pas 5 uur ’s middags open te gaan dus laat Dick ons naar het Provincial Hospital brengen, zo’n 8 km buiten de stad. Daar aangekomen (het is inmiddels 8 uur in de ochtend) moet ik meteen op een veel gebruikt groen laken liggen en komt iemand naar mijn gezicht kijken.
Er is niet te communiceren met de van mondkapjes voorziene medewerkers (verpleegkundigen?) en pas als een Engels sprekende mevrouw met handtas erbij geweest is (arts?) en Dick betaald heeft wordt een bloedtest uitgevoerd. Vindt het doodeng want de hygiëne ziet er niet al te best uit hier, maar het is niet anders. De uitslag van de bloedtest die een uur later komt geeft aan dat er sprake is van een complexe infectie en als Dick weer betaald heeft wordt er een infuus aangelegd en krijg ik paracetamol toegediend. Eigenlijk gaat alles langs mij heen. Alleen snap ik wel van de enige Thaise verpleegkundige hier dat ze alles in het werk zullen stellen om mij naar Bangkok te krijgen. Dit ziekenhuis heeft namelijk geen behandel mogelijkheden. Rond 4 uur moet ik de Emergency afdeling verlaten en lopen we door zalen waar mensen in de slechtst mogelijke condities en aan de beademing liggen (bijna allemaal met ernstig hoofdletsel door ongelukken met motoren) en omringt door tientallen familieleden. Uiteindelijk kom ik in een kamertje terecht met gelukkig, een eigen WC. Of het beddengoed hier ooit verschoond is weet ik niet maar dankzij de blauwe kleur lijkt het in ieder geval niet smerig. En een met bloedbevlekt verband op de wastafel daar moet je maar niet naar kijken.
Gelukkig heeft Dick water en yoghurt voor me gehaald zodat ik in ieder geval iets te eten binnen krijg en gedurende de nacht regelmatig wat kan drinken. Want van verzorging heeft men nog nooit gehoord. Daarom zitten en hangen er overal familieleden van patiënten rond die in het ziekenhuis eten bereiden en voor drinken zorgen. Dick is inmiddels weer terug naar ons guesthouse om weer contact te zoeken met de Alarmcentrale en ik val in een onrustige slaap. Ik heb nog steeds mijn eigen kleding aan maar heb gelukkig een zacht poezelig Disney dekentje dat ik over me heen kan leggen. ’s Nachts koelt het hier immers toch wel af. Wat ben ik over gelukkig als Dick de volgende ochtend het nieuws komt brengen dat er een dokter overgevlogen wordt uit Bangkok die ons eind van de middag naar Bangkok zal begeleiden. Natuurlijk alleen als hij beoordeeld heeft of ik in vliegwaardige conditie ben. Wat zijn wij dan bevoorrecht dat we echte medische hulp kunnen opzoeken. Dat in tegenstelling tot de vele Laotianen hier die liggend aan de beademing, maar moeten afwachten of ze ooit nog zullen herstellen. Ik benijd de mensen hier niet want als zelfs een Provincial Hospital geen mogelijkheden heeft om ernstig zieke patiënten te behandelen?
Tijdens het wachten op het vliegveld horen we van de Thaise arts, Dr. Phonsak, die ons begeleidt dat er in Laos twee soorten artsen zijn. Echte artsen, die een 6-jarige studie achter de rug hebben en belast zijn met de leiding van het hospital en artsen die slechts een driejarige opleiding hebben en al het werk doen met de patiënten. Bij aankomst in Bangkok is het al nacht en ik ben moe, doodmoe.
Toch komt van slapen niet veel want als een geoliede machine krioelen verpleegkundigen van de Emergency afdeling om mij heen, wordt opnieuw een bloedtest gedaan, worden de vitale lichaamsfuncties gemeten, infusen aangelegd en direct ook een x-ray gemaakt en door artsen wordt gekeken hoe het met de opgezwollen zijde van mijn gezicht is. En dan op naar de kamer. Uiteindelijk om twaalf uur ‘s nachts kunnen we in een diepe slaap vallen. Gelukkig hoeft Dick er niet meer op uit om in de omgeving nog een hotel te zoeken want er is een comfortabele bank op de kamer waar hij kan blijven slapen. Het betekent wel dat hij regelmatig in de nacht ook wakker gemaakt wordt als er weer een infuus wordt aangelegd of controles worden uitgevoerd. Alhoewel de artsen eerst denken dat het verblijf hier zich zal beperken tot twee á drie dagen blijkt na een bezoek aan de sinus arts (KNO-arts) zondag dat de ontsteking aan de sinus is doorgeslagen en hoor ik dinsdagochtend (1 december inmiddels) dat ik zeker tot zaterdag infusen krijg met antibiotica en dus voor die tijd het ziekenhuis niet zal mogen verlaten, laat staan terug vliegen.
De dagen in het ziekenhuis rijgen zich aaneen. Dick gaat er meestal een paar uur op uit om in Bangkok centrum wat rond te lopen. Meer dan een paar uur is hij nooit weg omdat het eigenlijk alleen in de grote winkelcentra uit te houden is. Buiten is het 36 graden en verstikkend heet. Donderdag en vrijdag blijft hij lekker bij me. We gaan dan voor het eerst een stukje lopen even van buiten naar het enorme ziekenhuis complex kijken en ook wat drinken bij Black Canyon.
Lekkerder koffie bestaat er niet denk ik. Het is heerlijk beide dagen 2 maal een half uurtje rond te lopen maar ook wel meer dan genoeg. Het lange liggen en de infectie heeft me toch wel lichamelijk uitgeput. Op vrijdagmiddag, na opnieuw een bezoek aan de sinusarts en een X-ray foto van mijn hoofd, blijkt dat ik zover verbeterd ben dat we op zaterdag het ziekenhuis mogen verlaten. Het kost nog enige moeite om een “Fit for Fly” verklaring te bemachtigen en zaterdagochtend 5 december moeten we nog tot 11 uur wachten voor alle medische papieren alsmede een tas met medicatie gereed staat (ik moet nog twee weken lang een enorme dosis antibiotica en andere medicijnen gebruiken) maar dan kunnen we gelukkig de taxi pakken naar het dichtstbijzijnde station van de Skytrain. Vlakbij de Rail-link naar het vliegveld hebben we een mooi hotel uitgezocht waar we nog een of twee nachten zullen verblijven alvorens door de alarmcentrale een ticket naar huis is gevonden. Helaas, bij aankomst in Asia hotel blijken de kamers 3700 baht per nacht te kosten, bijna 100 euro, toch wel heel erg duur. Derhalve vertrekken we uit dit chique hotel en lopen nog zo’n 7 minuten naar Soi Kasemsan 1 , het straatje waar we altijd wel een guesthouse vinden als we in Bangkok zijn. Dick wil niet in White Lodge slapen, wat erg armoedig is, keiharde bedden heeft en ook niet helemaal schoon is, maar er vlakbij is Muang Pol Mansion waar we voor bijna 29 euro een nette maar sobere kamer vinden.
Nadat ik een aantal uren heb gerust lopen we ’s middags nog wat rond in het Siam Center, een enorm winkelcentrum tegenover ons straatje waar een flinke afdeling is ingeruimd voor “Elephant Art” en ’s avonds eten we een simpele rijstmaaltijd naast het hotel. ’s Avonds laat krijgen we een telefoontje van de ANWB-Alarmcentrale dat we of vannacht nog kunnen vliegen of morgen. Vannacht vliegen is wat teveel van het goede dus krijgen we een vliegticket voor zondagmorgen. Alhoewel we tijd genoeg hebben, de reistijd naar het vliegveld per Skytrain en Rail-link is een uur, staan we toch om 7 uur op en na een simpel ontbijt van een croissant met restje kaas en een koude koffie met melk vertrekken we. Veel te vroeg arriveren we op Suvannabhumi, waar we direct onze bagage afkunnen geven en instapkaarten in ontvangst kunnen nemen. Het is nog slechts 3 uur wachten tot onze vlucht vertrekt.
Het vliegtuig van KLM is overvol dus we hebben geluk dat ze ons er gisteren nog bij hebben kunnen proppen. Na een 12 uur durende vlucht en een Intercity-direct trein naar Rotterdam (ik wist niet eens dat zulke treinen bestonden) en een razendsnelle overstap op de sprinter naar huis kunnen we weer voet in eigen huis zetten. Wat is het, als je je nog niet helemaal lekker voelt, heerlijk om weer in je eigen zachte bed met zacht donskussen, onder brandschone lakens, te slapen.
2 Responses to Van Laos naar Bangkok