Naar Valdez, de laatste havenstad in Alaska.
Als we zaterdag 16 juli opstaan zijn er wolken maar er is ook blauwe lucht en zon waarbij de temperatuur, zoals we in dit land gewend zijn, niet boven de 15 graden uitkomt. Na ons ontbijt rijden we naar een parking vanwaar we volgens onze “Milepost” naar de Matanuska Glacier kunnen wandelen. Het is een steile gravel weg omlaag die gelukkig droog is, anders zou dit geen verstandige beslissing geweest zijn. Raar hoor, naar een gletscher rijden die slechts op een hoogte van 500 meter ligt terwijl wij ons op 650 meter hoogte bevinden. Beneden aangekomen blijkt dat we om naar de gletscher te mogen wandelen 20 dollar per persoon moeten betalen. Daar een simpele wandeling naar een gletscher dit niet waard is en we ook nog 10 dollar parkeergeld moeten betalen (we hebben er immers inmiddels al verschillende gezien) rijden we terug en het lukt Dick om de camper over de steile gravelweg ongeschonden terug op de Glenn Highway te krijgen.
Het dal waar we door rijden is prachtig, telkens is er weer een mooier zicht op de steile bergen en een van de bergen, Sheep Mountain, is door zijn verscheidenheid aan kleuren mooi van zichzelf. Tegen 11 uur zijn we op de kruising van de Richardson Highway, de weg naar Valdez. Inmiddels is de lucht helemaal dichtgetrokken. Regelmatig valt er wat regen uit maar gelukkig zijn er ook opklaringen zodat we het prachtige dal waar we nu door rijden goed kunnen bewonderen. Opvallend zijn de vele gletschers om ons heen, om de andere berg heeft wel een gletscher en al snel rijden we, ook al zitten we op slechts 700 meter hoogte, door een hoog alpine landschap. In Europa zouden we om hetzelfde te kunnen zien ons rond de 2500 meter bevinden. Daar het nu zaterdag is en Alaskianen veel in het weekend erop uit trekken vrezen we dat er geen plekje meer is op de stadscamping in Valdez zodat we 25 mile voor Valdez in het Blue Berry statepark blijven overnachten. Dit statepark is prachtig gelegen tussen hoge besneeuwde bergtoppen, maar helaas zien wij slechts flarden van deze machtige bergwereld door de telkens naar beneden rollende wolken. Ook al probeer ik even buiten achter de computer te gaan zitten blijkt dat, gezien een temperatuur van slechts 8 graden, toch te koud zodat we even later beiden in de camper zitten waar door de prima functionerende standkachel een behaaglijke temperatuur heerst.
Zondagochtend hangt er nog steeds veel bewolking en die verdwijnt vandaag niet meer. Wel zijn er zo nu en dan blauwe vlekjes te bespeuren maar de zon bezit onvoldoende kracht om deze bewolking weg te branden. Ach het is geen slecht weer en de temperatuur loopt naar de 12 graden. Om half 11 hebben we een mooi plekje aan de baai van Valdez gevonden op Allison Point. Deze city campground van Valdez ligt aan de andere kant van de baai naast het eindpunt van de olie pijplijn die vanuit Prudoe Bay bij de Arctic Ocean komt. Deze plaats is inmiddels ook wereld beroemd door de olieramp met de EXXON VALDEZ, alweer een flinke tijd geleden. Dit soort rampen kan nu niet voorkomen, binnenkomende en uitgaande schepen worden tot ver uit de baai begeleid door minimaal 3 sleepboten. Het is weliswaar bewolkt maar de wolken hangen hoog en dus is het mooi weer om naar Valdez aan de overkant van de baai te fietsen. Zo’n 3 km van onze campground is een inham waar de zalmen naar binnen zwemmen. Eindelijk zien we dan de grote groepen zalmen die pogingen wagen om verder de rivier op te zwemmen en die, gedwongen door de sterke stroming, regelmatig kracht verzamelen om verder te gaan. Dat doen ze door zo nu en dan onbeweeglijk achter een steen te blijven hangen en dan als een raket vooruit te schieten, weer een stukje verder stroomopwaarts. Ik krijg gewoon medelijden met deze beesten. Wat moeten ze hard werken om te kunnen spawnen. Bij een klein watervalletje zie je regelmatig de zalmen opspringen en met dezelfde snelheid weer terugvallen. Het lijkt onbegonnen werk om tegen de stroom op ter komen maar uiteindelijk lukt het de sterken. Het is fascinerend om te zien. Had niet verwacht dat we dit nog zouden meemaken. We moeten ons los scheuren van de worstelende en springende zalmen en fietsen verder naar Valdez.
Het plaatsje blijkt te bestaan uit verschillende havens, de vis- verwerkings-industrie en toerisme. Er zijn hier meer campings en motels dan in welk stadje tot op heden. Ondanks het feit dat het nu toch vakantietijd is, is het niet druk op straat, zelfs een beetje saai dus na wat boodschappen bij de Safeway en een lunch bij Subway, fietsen we terug. Onderweg naar de campground zien we opeens langs de weg een jonge Grizzly die gras staat te eten en langs een pad loopt wat slechts door een smal water van ons is gescheiden. De jonge Grizzly houdt klaarblijkelijk niet van water want als het pad in het water verdwijnt draait hij om en loopt terug. Na dit leuke intermezzo fietsen we verder langs de baai, genietend van de capriolen van de Harbour Seals en otters die in de baai rondzwemmen en met hun nieuwsgierige kopjes regelmatig boven water polshoogte komen nemen. Helaas duiken ze altijd net onder als we de camera gepakt hebben dus een mooie foto van dichtbij zit er niet in. Bij de water inlaat stoppen we opnieuw. Inmiddels is het hoogwater geworden en een groep Stellar Sealions zien hun kans schoon om ook een graantje mee te pikken van deze (zalmen)hoorn des overvloeds. Ze jagen de opzwemmende zalmen op, water golft , beweegt en zalmen springen in paniek uit het water omhoog. Even daarna komt de triomfantelijke kop van een grote Sealion boven water met in zijn bek een zalm. Deze jacht op zalm is prachtig om naar te kijken en we krijgen er geen genoeg van. Toch willen we na 48 km fietsen wel weer terug naar de camper dus, na een klein uurtje het steeds herhalende schouwspel te hebben bekeken, fietsen we de laatste 3 km naar de campground waar het begint te regenen. Hopelijk regent het niet lang want we willen straks nog even bij de zalmen gaan kijken. Er is ons verteld dat de beren bij laag water zalmen komen vangen en dat hebben we nog niet mogen aanschouwen. Om 19:00 uur stappen we dus in de regen op de fiets en rijden terug. Het water staat nu superlaag maar van beren is geen spoor te bekennen. Dan maar met soppende schoenen over het bijna drooggevallen wad naar de waterkant lopen en kijken naar de groep Stellar Sealions die met elkaar uitvechten wie de baas is. Ook gunnen we natuurlijk de zalmen weer een blik die nu bij de sterke stroom zeewaarts nog meer moeite hebben om stroomopwaarts te zwemmen. Na nog 1½ uur rond lopen en kijken in de miezer regen, maar dan fietsen we toch echt terug naar de campground. Beren blijven wilde beesten en hebben vanavond klaarblijkelijk geen zin gehad om een maal zalm te vangen. Teruggaan is een verstandige beslissing want als we, redelijk doorweekt, bij de camper aankomen verandert de miezer-regen in stortregen en niets is dan zo fijn dan met een glaasje wijn en een lekkere maaltijd van Halibut binnen te zitten.
Het regent de gehele nacht door maar als we maandag 18 juli opstaan is het droog . Voor we Valdez achter ons laten kijken we nog even naar de altijd worstelende zalmen in hun trek stroomopwaarts en dan laten we de kust achter ons, regelmatig zicht houdend op de Alyeska pipeline. Rond het middaguur komen we bij de kruising naar Wrangell St. Elias, het grootste Nationale Park van de USA. Het is niet verstandig de gehele weg naar dit park te rijden omdat het laatste deel van de weg over een oud spoorweg traject voert waar de pinnen van de rails nog in het gravel liggen en met gemak een band kunnen openscheuren. Tot Chitina is de weg echter goed te berijden dus waarom zouden we daar niet even een kijkje nemen. Het eerste deel van de weg voert over een 7,2 mile lange kaarsrechte weg waar we doordat de wolken iets zijn opgetrokken een schitterend zicht op de bergen van Wrangell St. Elias hebben. 60 Km verder rijden we Chitina binnen waar de vismolens van de Natives zalmen uit de Copper rivier halen. Bij het Ranger station halen we onze stempeltjes van dit Nationale Park en horen dat er prachtige overnachtings plekjes bij de rivier zijn. We rijden de door de Ranger aangeduide weg op en vinden inderdaad een schitterend plek hoog boven de Copper river. Voordat we ons echter installeren vragen we aan een voorbijkomende Alaska State Trooper of we kunnen blijven en als die er geen probleem mee heeft wijden we ons aan het maken van een houtvuurtje waar we onze laatste Bizons burgers op klaar maken. Vlees van Bizons is echt heerlijk en heeft beduidend meer smaak dan ander vlees. Helaas zijn we niet in staat dit vlees mee naar huis te nemen om jullie even te laten meeproeven. Zeker tot 21:00 uur blijven we buiten zitten genietend van het uitzicht op de snelstromende rivier en het er achter liggende bergmassief van Wrangell St. Elias.
Dinsdagmorgen is het droog maar ook bewolkt. De wolken hangen gelukkig nog redelijk hoog zodat we de Moose die in een meertje net buiten Chitina staat te badderen goed kunnen bekijken. We rijden de 60 km lange weg weer terug tot de Richardson Highway waar we onze weg vervolgen naar Tok. Het weer blijft wisselend en regen periodes wisselen af met wat vage opklaringen. Ach we zitten droog en het Mooses houden klaarblijkelijk van dit weer want regelmatig zien we deze enorme dieren de weg oversteken of in de vele meertjes langs de weg badderen. Zelfs een wolf steekt voor ons de weg over maar is helaas te snel voor ons fototoestel. Rond half 4 zijn we in Tok waar we na enig zoeken een prettige camping vinden. Het is inmiddels gaan regenen, ideaal om op de computer te gaan werken. Internet is hier niet zo sterk en alleen bij het kantoortje van de camping mogelijk zodat Dick daar gaat zitten terwijl ik ons wasgoed in de machine stop en met verbijstering kijk naar de Natives die hier ladingen was verstouwen. Zelfs mijn was zinkt erbij in het niet.
Drie uur later heeft Dick alle computer zaken geregeld en is onze kleding en het beddengoed schoon en opgeborgen. Het regent nog steeds en de beste plek om te vertoeven is nu in de camper bij een boek.
Hoewel we niet op zon gerekend hadden schijnt deze woensdag de 20-ste al vroeg in de camper.
De temperatuur stijgt ook meteen naar 23 graden en met deze weers ontwikkeling willen we toch via de “Top of the World Highway” naar Dawson City in Canada rijden. Het is weliswaar dezelfde weg die we een maand geleden gereden hebben maar het biedt ons de gelegenheid om opnieuw in het heerlijke stadje Dawson rond te lopen. Daarbij komt dat de andere weg naar Canada via Haines er erg slecht aan toe is door de vorst.
Met werkelijk staalblauwe lucht en zon rijden we via Chicken (nu helemaal in de zon) over bergtoppen de onverharde “Top of The World Highway” . Hij bestaat aan de Amerikaanse zijde uit een soort klei-achtige substantie die glibberig wordt als ze nat is terwijl de Canadese zijde uit gravel bestaat met potholes (gaten) maar beter te berijden is. In de lente en herfst trekt een grote kudde Caribou’s bij hun migratie door dit gebied maar in dit jaargetijde verblijven er maar enkelen en die zijn in dit enorme bergachtige terrein moeilijk te ontdekken. Wij moeten het dus doen met een Moose die met haar kalf voor ons de weg oversteekt. Tegen 4 uur arriveren we bij de piepkleine en stille grensovergang.
De Canadese douane is vriendelijk en na een gesprek over wie we zijn en onze plannen mogen we doorrijden. Het feit dat we toch wat teveel aan wijn bij ons hebben, wat we eerlijk opbiechten, is niet zo interessant. Wapens, drug’s en vuurwerk zijn de speerpunten en een van de douane beambten is dan ook bezig om met een flink vuur in eeb olievat het in beslag genomen vuurwerk te vernietigen. Opsturen is duurder. We hebben nu een uur verloren want rijden de Pacific tijd binnen en het tijdsverschil met Nederland is nog maar 9 uur. Ach we zitten weer veel noordelijker en dus blijft het ook heel lang licht. De ferry naar Dawson City over de Yukon is rustig zodat we direct de boot op kunnen rijden en om 19.00 uur hebben we ons vertrouwde plekje op Bonanza Gold Camping, 3,5 km buiten Dawson.
Na deze toch wel lange reisdag hebben we geen zin om te koken dus fietsen we in ons
T- shirt (het is nog 23 graden) naar Dawson waar een heerlijk restaurantje is. Tegenover dit eettentje zien we tot onze verrassing de camper van Christa en Heinz geparkeerd staan. Daar ze niet binnen zijn en we ze op straat ook niet kunnen ontdekken plakken we een briefje op hun voorruit en gaan eerst wat eten want we hebben best trek. Als na afloop van onze heerlijke maaltijd nog steeds geen beweging te bekennen is bij de camper van Christa en Heinz fietsen we naar het oudste casino van Canada “Diamond Tooth Gerties”om te kijken of ze daar soms zijn. En ja hoor, terwijl ik in het donker rondsluip (de zang- en dans show is aan de gang) zie ik hun vertrouwde gestalten. Inmiddels heeft Dick de fietsen op slot gezet en is ook naar binnen gekomen en we verrassen ze met onze komst. Samen kijken we de show uit waarna we, omdat het binnen echt te lawaaierig is om met elkaar te praten, naar hun camper vertrekken. Tot bijna middernacht praten we met elkaar en genieten van het onverwachte weerzien. Terwijl de zon nog volop schijnt nemen we afscheid en rijden we ieder naar onze slaapplek.
Donderdag 21 juli is het om 8 uur ’s ochtends al 20 graden, het belooft een warme dag te worden. We ontbijten lekker buiten en fietsen daarna naar het Visitors Center waar we opnieuw Christa en Heinz treffen die, net als wij, een tour willen maken in het Grand Palace van Dawson. Dit Grand Palace werd 1898 gebouwd door Arizona Charley Meadows, een scherpschutter in de Buffaloo Bill Wild West Show die rondreizend inAmerika en Europa daar de grote theaters gezien had en omdat Dawson als gevolg van de Goldrush inmiddels zo’n 30.000 inwoners had wilde Arizona Charley hier een theater bouwen. Het is een prachtig gebouw en al direct na binnenkomst wordt je teruggezet in de jaren van de Goldrush (1896 en later). Daaraan wordt bijgedragen door de kleding uit die tijd die de Parks Canada medewerkers dragen. Sue leidt ons rond en vertelt tegelijkertijd in haar rappe engels veel sappige verhalen uit die tijd. Het is een interessante rondleiding temeer omdat het met de andere activiteiten en informatie van Parks Canada in Dawson City een compleet beeld schetst van het leven in die tijd. Aan het einde van deze rondleiding krijgen we van een Duitse vrouw een prachtige recital uit de Fledermaus te horen. Omdat ik te lang achter de coulissen rondkeek en dus nog op het toneel sta wordt ook mij gevraagd of ik iets op het toneel te berde wil brengen maar daar mijn (valse) zingen iedereen zou verjagen waag ik me daar toch maar niet aan. Buiten gekomen nemen we opnieuw afscheid van Christa en Heinz die bij de library gaan internetten terwijl wij eerst nog wat winkelen, koffie drinken bij de bakery (met een muffin) en daarna naar het cemetery fietsen, waar meer bewoners zijn dan de huidige populatie van Dawson aan inwoners telt. Het wordt een inspannende fietstocht omdat dit kerkhof boven op de berg ligt maar uiteindelijk lopen we tussen de oude graven rond, de oudsten zijn van 1890, en kijken op het in de zon blakerende Dawson. Door de inspanningen hebben we wel een ijsje verdiend dus na de berg weer te zijn afgedaald nuttigen we in de hoofdstraat van Dawson een lekker ijsje en praten tegelijkertijd heel geamuseerd met de “Six Chicks” uit Florida, vrouwen uit het onderwijs, die met zijn zessen op een bankje voor de ijsbar zitten.
Teruggekeerd op de campground komen we Christa en Heinz tegen die ons willen laten weten dat Jan en Truus met autopech in Anchorage vastzitten en dat ze naar het Territorial Park Tombstone gaan wat morgenmiddag ook onze bestemming zal zijn.
Inmiddels loopt het tegen half 5 en we gaan nog even wat werken achter de computer. Ik met het verder schrijven van ons stukje en Dick met het uitladen en uitzoeken van de foto’s. Rond half 8 stoppen we ermee, omdat we vanavond weer naar het casino willen. We zijn ruim op tijd om een mooi plekje voor de show te vinden en zitten aan een tafeltje bij Goldminer Mark en zijn vrouw. Nog tot op vandaag wordt er goud gewonnen in Dawson en Mark, werkzaam bij een bedrijf haalt toch iedere dag wel 33 ounce goud uit de grond. We praten geamuseerd met elkaar, eten een heerlijke burger en genieten van de show van zang en dans. Tussen de eerste en tweede show wil ik, gelokt door het klaterende geluid van vallende muntjes, ook eens mijn geluk beproeven, ook al snap ik niet wat te doen. Op een machine die per keer met 2 cent speelt kan dat geen kwaad. De minimale besteding is echter 5 dollar en met pijn in mijn hart zie ik dit briefje in de gokmachine verdwijnen. 5 Minuten later, nadat Dick op verschillende knopjes drukt en hendels overhaalt is de 5 dollar in rook opgegaan. Niks geld wat met veel lawaai uit de machine rolt zoals uit de machines overal om mij heen. Een illusie armer en een ervaring rijker moet ik maar denken. Zelfs een machine die slechts 2 cent per keer absorbeert is in staat om mij binnen 5 minuten van mijn geld te beroven. Geen wonder dat men zo’n apparaat de een-armige bandiet noemt. Gelukkig begint even later de tweede show waar mijn desillusie over enorme winsten naar de achtergrond gedrukt wordt en we opnieuw genieten van een leuke show.
1 Responses to Via Valdez opnieuw naar Dawson City