Dinsdag 20 september na het opstaan ga ik eerst Dick’s haren snijden. Per ongeluk vergeet ik de opzetkam erop te doen zodat Dick nu haar heeft van minder dan een halve millimeter lang. Ach, dat is niet erg bij temperaturen van 30 graden en meer. Dat we morgen al naar een wat kouder klimaat gaan is bijzaak. Ons ontbijt beneden in de lobby is wat teleurstellend, sneetjes brood, plakjes cake, jam, jus d’orange en koffie, maar het is te eten en past bij dit hotel.
Opnieuw is het schitterend weer en als we het hotel om half tien verlaten is het al zeker 25 graden. Zelfs in de schaduw is het goed vertoeven. We lopen door een grote winkelstraat, stoppen even bij Abercrombie and Fitch maar vinden daar op de koopjes afdeling niet direct iets van onze (mijn Tita’s ) gading en lopen dan langs de baai. Drinken koffee op pier 39 en vergapen ons aan de overal rondlopende mensen. Bij Fisherman’s Wharff ligt een duikboot, die we ook wel eens van binnen willen bekijken en iets verderop zien we een windjammer en oude ferryboot aangemeerd liggen waar we ook een kijkje nemen. Een bijkomend voordeel is dat vanaf deze schepen ook de Golden Gate Bridge uitstekend te zien is.
We verwonderen ons over de vele mensen die we in vuilnisbakken zien duiken, soms om de lege blikjes en flesjes uit te halen maar vaker om te kijken of er geen half lege koffiebekers dan wel andere etenswaren in zijn achtergebleven. Als dat laatste het geval is worden die resten eten en drank met veel genoegen naar binnen gewerkt. De dag vliegt om en na meer dan acht uur rondlopen, besluiten we niet meer een van de vele hellingen van San Francisco te beklimmen maar ons met de “Cablecar” naar boven te laten transporteren. We moeten er een half uur voor in de rij staan maar dan is het dan zover dat we hangend/staand aan de buitenkant van de cablecar de hellingen beklimmen en afdalen. Bij het passeren van auto’s of een tegemoetkomende tram is het wel even oppassen omdat er niet zoveel afstand is maar verder is het een erg leuke ervaring. We rijden tot aan het eindpunt omdat we vandaar nog maar 15 minuten tot aan ons hotel hoeven te lopen. Na wat fried rice te hebben gegeten en kleding voor morgen bij elkaar gelegd te hebben gaan we naar bed, toch wel wat moe en rozig van de hele dag rondlopen.
Woensdagmorgen is er een zelfde karig ontbijt en daarna pakken we onze tassen en lopen het kleine stukje naar het BART station om rond half tien al bij de luchthaven te arriveren. Ruim op tijd want onze vlucht vertrekt pas om 14.15 uur. Ons eerste half jaar rondtrekken zit erop.
We hebben inmiddels 24.380 kilometer met de camper gereden, bijna 1000 kilometer gefietst en zijn 200 kilometer gesleept. Er zijn inmiddels 22.800 foto’s uitgeladen waarvan ik, Tita een album (ooit) wil maken en we hebben 182 nachten op dit Noord- Amerikaanse continent geslapen waarvan:
55 nachten op een camping, 51 nachten in een National of State park, 69 nachten bij een truck stop, winkel of garage en 7 nachten in motel/hotel.
In ons adresboekje staan namen van veel nieuwe, dierbare kennissen en vrienden. Het is heerlijk om even naar huis te vliegen maar het is ook een fijn vooruitzicht dat we na twee weken opnieuw de oceaan kunnen oversteken om onze reis op dit wonderbaarlijk mooie continent met zijn vriendelijke en beleefde inwoners voort te zetten.
We slapen weinig in het overvolle vliegtuig gedurende de reis van negen en een half uur en zijn blij als we donderdag 22 september om half tien (uiteraard als laatsten) onze tassen met hun knalgele hoezen van de bagage band kunnen halen, Hannah en tante Ank kunnen knuffelen en in de wachtende auto van Hannah kunnen stappen. Gelukkig voor Dick’s wat kale koppie is het ook in Nederland mooi weer en verschillen de temperaturen niet zo van die we de afgelopen maanden hebben gekend.
Het is vreemd weer thuis te zijn, het lijkt er in ieder geval niet op dat we nu al een half jaar weggeweest zijn.