Omdat we weer eens internet hebben gaan we donderdag 15 september voordat we vanuit de camping in Eugene vertrekken eerst skypen. Zoals vaker voorkomt is de verbinding niet al te best dus we stoppen er al snel mee en na water inname en het dumpen van grey en black water rijden we via de Interstate 5 naar de staat California.
We hebben besloten geen toeristische omweg meer te maken en de Redwoods te laten voor wat ze zijn. Er komt zonder meer een andere keer dat we die reusachtige bomen nog eens kunnen bekijken. Het is inmiddels echt warm geworden en na maanden alleen spijkerbroek te hebben gedragen is het nu tijd voor onze afritsbroeken waarvan de pijpen al opzij liggen omdat het om negen uur ’s ochtends al 30 graden is.
Het landschap is heuvelachtig en de weg klimt en daalt. De beklimmingen zijn erg lang (14 mile) en de afdalingen nog langer en best heftig. Helaas is het mijn beurt om te rijden en er komt geen einde aan de afdalingen (zeker 25 mile lang), zodat ik met een snelheid van 55 tot 60 mile per uur de hellingen naar beneden rijd. Ik vind het een goede test voor de camper maar Dick is van mening dat dit meer een test voor mij is waar hij waarschijnlijk wel gelijk in heeft. Na 2 uur ben ik kapot van de inspanning om de camper door alle bochten heen toch op de weg te houden en met genoegen laat ik Dick achter het stuur plaatsnemen.
Rond 5 uur komen we in Redding- California aan en besluiten we dat het genoeg is voor vandaag. Bij de Wal-Mart vinden we een mooi plekje wat we even later verwisselen voor een ander plekje omdat een autoshow van 50 auto’s net de plaats nodig heeft waar wij staan. Ach het parkeerterrein is groot genoeg dus wij zoeken iets verderop een ander plekje.
Omdat het nog erg heet is zetten we onze stoeltjes buiten waar we genieten van de invallende duisternis en de rood kleurende lucht. Niemand stoort zich gelukkig aan ons buiten zitten. Om half 8 is het pikdonker en omdat we nog geen goede lamp hebben gaan we naar binnen. Niet voor erg lang want tijdens de afwas komt Leo die in de camper naast ons zit buurten. Hij en zijn vrouw Ineke komen uit Nederland, wonen al van kinds af aan in de USA maar spreken nog goed Nederlands. We mogen hun schitterende “ForeTravel” camper bewonderen (er zit zelfs een wasdroger combi-machine in) en onder het genot van een heerlijk kopje Senseo praten we met elkaar over ons beider leven en het leven in een camper. De avond vliegt om en na elkaar beloofd te hebben contact te houden gaan we naar bed.
Als wij vrijdag opstaan zijn Leo en Ineke al weg en na nog een kleine stop bij de restrooms in Wal-Mart zetten wij ook onze reis voort. Het is onveranderlijk mooi weer en we wanen ons in de tropen. Onze thermometer geeft een “dead dog” aan, het is warmer dan 30 graden. Alhoewel ik nooit onder of bij bomen wil staan kan ik me nu voorstellen dat schaduw nu de beste plaats is om te vertoeven. Het landschap is droog en dor behalve daar waar sproei installaties zijn, we rijden langs velden met amandel bomen, druivenranken, fruitbomen en olijfgaarden.
Het is druk op de Interstate en we zijn blij dat we even later deze weg verlaten om naar Mariposa af te buigen, een leuk oud stadje bij de ingang van Yosemite National Park. Na informatie ingewonnen te hebben bij het Visitor Center over de reismogelijkheden naar San Francisco rijden we naar de garage waar we de camper willen achterlaten om te ontdekken dat deze gesloten is. We hadden al geen reactie ontvangen op ons verzoek hier onze camper te mogen stallen. We besluiten nu maar door te rijden naar Fresno de plaats waar we op 5 oktober naar terugvliegen en daar een stalling te zoeken. Bij een “storage” informeren we naar plaats en na enkele telefoontjes naar filialen blijkt vlakbij het vliegveld een rv-storage beschikbaar te zijn. We spreken af zaterdagmorgen langs te komen en zoeken dan een overnachtingsplekje bij Wal-Mart. Omdat het opnieuw warm is zitten we buiten voor de camper waar de security ons even later vertelt dat we niet mogen overnachten. De andere Wal-Mart in Fresno accepteert wel campers voor de nacht dus na een half uur rijden door het donker vinden we dat filiaal. Wat zijn we blij met de atlas met Wal-Mart adressen die we in maart als eerste hebben aangeschaft. Na nog even onze buren, Polen nu wonend in Canada, begroet te hebben koken we snel een eenvoudige maaltijd en duiken dan ons bed in. Het koelt niet meer af en ons dekbed is inmiddels naar de kast verbannen.
Zaterdag 17 september rijden we na het ontbijt direct naar de storage. Christine en Rod hebben een mooi plekje voor ons, we tekenen een contract en spreken af zondagavond voor de deur te slapen zodat we maandagmorgen direct om 7 uur de camper kunnen stallen en dan de trein pakken. Voordat we vertrekken om treinkaartjes naar San Francisco te kopen lopen we eerst nog met Christine mee naar haar naai-atelier op het terrein van de storage. Naast het schetsen en naaien van dans-costumes blijkt Christine ook nog een fantastische zangeres te zijn en wij krijgen een prachtig privé concert bestaande uit populaire songs maar ook het Ave Maria en een song van Guns en Roses. We genieten staande in het lekkere zonnetjes en rijden uiteindelijk eerst tegen 13.00 uur weg van de storage. Daar Rod inmidddels het adres heeft opgezocht staan we twintig minuten later bij het Amtrak treinstation en zijn we enkele minuten later in het bezit zijn van twee trein/bus tickets naar San Francisco. Tevreden omdat we en stalling en onze terugreis geregeld hebben rijden we naar een Good Sam Camping waar we ons de rest van de dag bezig houden met uitzoeken wat mee naar Nederland moet (Tita) en het wassen van de camper (Dick).
Het is heerlijk buiten en ’s avonds na alle arbeid smaakt ons eten op de recent aangeschafte camping grill voortreffelijk.
We blijven lang buiten zitten om te genieten van de avondlucht en de wat koelere temperaturen die echter niet lager komen dan 20 / 22 graden.
Zondag 18 september proberen we wat te skypen maar de verbinding valt telkens weg dus stoppen we er mee en na dat onze laatste twee wassen gedraaid hebben (voor vertrek willen we alles schoon hebben) en de camper motorisch nog geïnspecteerd is (de tweede breuk in de multiriem is duidelijk veroorzaakt door het te weinig strak staan) verlaten we de camping. Het blijkt te warm te zijn om rond te rijden dus al snel zoeken we een park op waar we in de schaduw van wat bomen kunnen staan om de laatste spullen te pakken. Eind van de middag staat onze bagage gereed, is de vloer gedweild en het kleed uitgeklopt en rijden we naar de storage. Rod zal voor maandagmorgen half acht een taxi bellen en na nog wat met elkaar praten eten we onze laatste restjes op. We slapen wat onrustig en staan nog voor de wekker om half 6 afgaat naast ons bed.
Na het ontbijt zet Dick beide fietsen in de camper en terwijl ik met onze tassen en rugzakken bij het kantoor wacht zet Dick de camper op zijn plekje. Om precies half acht staat de taxi voor de deur en nagezwaaid door Rod en Christine vertrekken we naar het treinstation waar we veel te vroeg aankomen. Omdat de thermometer om acht uur al 25 graden aangeeft is het buiten wachten absoluut niet onaangenaam. Vijf over negen arriveert onze Amtrak trein en zetten we ons neder in brede fauteuils in deze luxe dubbeldeks trein. Net als iedere Amerikaan halen we een “loopbeker” koffie in de restauratiewagen, maar komen nooit meer toe aan de gratis refill. Na twee en een half uur met de trein worden we in Stockton midden op straat uit de trein gelaten en na 100 meter lopen komen we bij de bus die ons tot in het centrum van San Francisco brengt. Daar is het nog 10 minuten lopen naar het BART station (een soort metrotrein) en vier stations verder en 5 minuten lopen staan we voor ons hotel. Het is een nogal shabby hotel maar de ligging (vlakbij de lijn naar het airport, naast de City hall en op loopafstand van Downtown) is goed. Na ingechecked te hebben lopen we zo’n 4 uur rond in de stad. Het is schitterend weer, mooier kan eigenlijk niet. We genieten nog van een openlucht concert op straat en duiken dan vermoeid maar tevreden ons bed in. Morgen komt er nog een dag om deze gezellige stad te verkennen.