Kuddes Bizons en Cave’s

Keystone, Black Hills National Forest, 26 april 2011.

Op weg naar het Custer State Park en Wind Cave National Park.

Bij het opstaan hangen de wolken tot in het dal waar we staan en ondanks het feit dat we erg langzaam aan doen voor vertrek trekken deze maar weinig op. Het gevolg is dat als we bij Mount Rushmore aankomen we geen enkele rotswand kunnen ontdekken. Noch van opzij gezien noch van voren. Geen bezoek aan dit nationale monument dus vandaag en we  zetten onze koers naar Custer State Park.
Voordat we daar komen moeten we eerst een bergpas over en driemaal door zeer smalle tunnels. Bij iedere tunnel staat gelukkig omschreven hoeveel de breedte en hoogte van de auto maximaal kan zijn en met enig rekenen (alles staat immers in Foot en Inches aangegeven) weten we dat dit traject voor onze Frankia geen probleem zal vormen. Toch vergt het best wel even manoeuvreren van Dick op de smalle bergweggetjes om door de tunnels te komen. Het is een prachtige weg ondanks de miezerige regen die al snel in sneeuw overgaat en op 1660 meter hoogte gaat het echt sneeuwen. We gaan snel de pas af en Dick geniet van de vele haarspeldbochten in de weg.
In Custer State Park aangekomen kopen we een permit en rijden vervolgens de wildloop route. Al snel zien we de eerste kuddes bizons en verder op deze route ontmoeten we telkens weer opnieuw kuddes bizons. Wat een machtige en imponerende dieren zijn het. We kunnen ze heel goed bekijken als ze pal voor ons de weg oversteken en we blijven gewoon rustig staan tot alle bizons zijn overgestoken, indachtig het verhaal van Sandra en Rene die een oversteek van Elks hadden in de staat Oregon of Washinghton en waar bij een ongeduldige automobilist door één van de Elks gespietst werd omdat hij niet de rust had te wachten tot de gehele kudde was overgestoken.
Uiteraard klim ik uit de auto om beter te kunnen fotograferen. Graag zou ik nog dichter naar deze kolossale beesten zijn gelopen maar overal staan borden dat ze inpredictable (onbetrouwbaar in gedrag) zijn ondanks het feit dat ze wat suffig uit hun ogen kijken. Daar ze 30 miles per uur kunnen lopen lijkt het verstandiger om er niet te dicht bij te komen.
Bijna aan het eind van de weg door Custers State Park zien we een aanduiding naar Wind Cave National Park en daar dat slechts 5 mile verwijderd is besluiten we er even heen te rijden. Al is het alleen maar voor een stempel in ons National Park paspoort. Op de weg ernaar toe komen we opnieuw grote groepen White-Tailed Deers (zo heten de herten)tegen en ook enkele naast de weg grazende Bizons tegen en uiteraard stoppen we om te genieten van deze enorme beesten.
Bij het Visitors center komen we er achter dat er een tour naar de Cave is, de vier na grootste van de wereld, waarvan nu 136 mile in kaart is gebracht. We gaan mee met de tour en lopen zo’n 1 ½ uur onder de grond rond. Helaas zijn de rondkruip tours pas eind juni en kan dat nu niet. De grot is wel apart en helemaal droog maar ook echt aangepast aan de toerist. Bijzonder zijn de vormen in de grot. Dit keer geen stalactieten en stalacmieten maar zgn. Boxwork en Popcorn.
Boxwork ziet er uit als grove honingraat structuren en Popcorn zijn spierwitte bolletjes aan het plafond.  Kenmerk van deze grot is dat hij ook als Barometer kan fungeren. Bij de natuurlijke ingang wordt de lucht tijdens een hoge druk gebied naar binnen geblazen (ook gezogen door de onderdruk in de grot) en bij een lage druk komt de wind (door overdruk) vanuit de grot naar buiten. De Ranger gaf hiervan een leuke demonstratie door een lint voor de ingang te houden en je zag dat deze naar binnen werd geblazen. Ondanks de door mensenhanden gemaakte treden en vaste leuningen is het een leuke tour.
Na afloop kopen we nog een stickerzegel voor het N.P. paspoort en besluiten op de camping in dit Nationale Park te overnachten. Per slot van rekening is deze nu voor de helft van de prijs omdat er nog geen water is en we houden van uitverkoopjes. Met de generator aan hebben we ook stroom zodat we heerlijk al onze vandaag gemaakte foto’s kunnen uitladen en bekijken. Het was een heerlijke dag al was het een nog niet echte lekker warm, 10 graden verschil met gisteren. Maar we wennen wel steeds beter aan de koelere temperaturen. 

Woensdagmorgen 27 april bij het opstaan regent het, dus besluiten we de Jewel Cave te gaan bekijken die slechts 50 mile van ons verwijderd is en de op één na grootste grot in de wereld is, de grootste is de Mammouth Cave System in Kentucky en die gaan we volgend jaar maart bezoeken.  Uiteraard willen we ook deze Jewel Cave zien.
De route ernaar toe is prachtig en al snel klaart het op en rijden we door een zonovergoten winterlandschap. Na het dorpje Custer verdwijnt de sneeuw en komen we in een door brand gehavend bosgebied. Er liggen meer bomen op de grond dan er nog staan. Ach dat is goed voor een volgende generatie bomen. Bij de grot aangekomen hebben we, net als gisteren, het geluk dat er direct een tour start en samen met nog vier anderen gaan we de wonderen van deze grot aanschouwen. Met een lift gaan we naar beneden en dan via een enorme serie trappen verder naar beneden tot we op het diepste punt belanden,380 feet onder de grond.
De grot is werkelijk fantastisch, enorm groot en wijds en de kleuren zijn fenomenaal. Ik kan niet stoppen met foto’s nemen. Dick wordt er ‘s avonds gek van als hij al die foto’s moet uitladen want alleen al van de grot zijn het er 380. De kristallen in de grot hebben verschillende kleuren en zo komt het dat ze soms knalgroen zijn en dan weer rood of wit.  En dan die enorme zalen. Dit is echt de mooiste grot die ik(Tita) ooit gezien heb. En ook deze grot werkt als een barometer en als we het moeten geloven komt er nu een hoge druk gebied aan.
Tevreden vertrekken we na zo’n 1 ½ uur onder de grond te hebben doorgebracht. Ik had er wel veel langer willen rondlopen. Omdat het hier opgeklaard is besluiten we via Custers State Park naar Mount Rushmore te rijden om te kijken of de wolken inmiddels opgetrokken zijn. Via de bergwegen en rijdend in neervallende hagel en sneeuw, bereiken we Mount Rushmore waar wolken duidelijk aan het optrekken zijn. We parkeren de camper en lopen naar het uitzichtplateau . Het is heerlijk droog. Lang duurt dat echter niet want als we de trail gaan lopen die ons onderlangs de berg voert waar de hoofden zijn uitgehakt van de 4 presidenten, Washington, Jefferson, Roosevelt en Lincoln, begint het te sneeuwen. Helaas is het natte sneeuw dus we worden drijfnat, maar het zicht op de berg blijft goed en we genieten van dit kunstwerk. Als we in de auto stappen om terug te keren naar ons prachtige camping plekje in Windcave National Park zakken de wolken langzaam weer over de berg en worden de presidenten aan het oog onttrokken. We hebben net op tijd dit prachtige kunstwerk bewonderd.
Tegen half 5 na opnieuw kuddes bizons en deers te hebben bekeken en ook nog enkele wilde kalkoenen hebben langs zien rennen komen we weer op onze camping in het Wind Cave National Park aan en genieten van de inmiddels weer volop schijnende zon.

Donderdagochtend 28 april schijnt de zon uitbundig en de lucht is werkelijk staalblauw. Het heeft vannacht stevig gevroren en daar waar nog schaduw is  het gras spierwit. Dat weerhoudt de kudde herten er niet van om op de campground heerlijk te komen grazen.  Na het ontbijt besluiten we toch maar opnieuw langs Mount Rushmore te rijden voordat we verder Westwaarts trekken.
Direct al zien we kuddes bizons langs de weg, een ervan snuift zodanig dat er uit beide neusgaten stoom komt en hij lijkt enorm uit de stieren in tekenfilms die in de aanval gaan. Snel duik ik dus maar weer de camper in en rijden we verder. Het blijft een indrukwekkend gezicht die enorme bizons vlak naast je. Het lijkt daarna wel of we op een safari zijn want ieder moment zien we weer ander wildlife. Twee Elks (rendieren) kijken ons nieuwsgierig aan, wilde kalkoenen kruisen onze wegen, kuddes Pronghorns (een soort Antelopen) en herten trekken voorbij en de leuke Prairie dogs duiken overal voor en naast ons op in het grasland. De Golden Eagles (adelaars zweven voor ons in de lucht en zelfs een diepblauwe vogel gaat naast ons op het hek zitten als we even stilstaan (hij heet dan ook  Blue Mountain bird).
En dan zijn we weer in de Black Hills, de heuvels die we tot op heden alleen nog maar in de natte sneeuw hebben gereden. Vanuit de smalle tunnels hebben we een prachtig uitzicht op Mount Rushmore en zien, waar we gisteren slechts wolkenflarden zagen, nu de 4 hoofden van de presidenten. Even later na enkele steile afdalingen zijn we bij de beroemde berg en kunnen we nu onder een strakblauwe lucht opnieuw genieten van de trail die ons aan de voet van de berg brengt. Wat een verschil met gisteren toen we hier in de natte sneeuw liepen.
Na alles opnieuw bekeken te hebben en de nodige foto’s gemaakt te hebben gaan we nu echt verder naar het westen.
 Zijn al snel in de staat Wyoming waar het landschap drastisch verandert.  De prachtige bossen en rotsen maken plaats voor de eindeloze vlaktes van de prairies. Niet voor niets wordt de staat Wyoming de Beef Country genoemd. Overal zien we grazende kuddes koeien en eindeloze ranches , de meesten omvatten tenminste 30.000 m2  grond.
Tegen drie uur zien we in de verte een grote monoliet aan de horizon verschijnen, Devils Tower en we besluiten een klein omwegje te maken (slechts 100 km om) teneinde dit stuk rots te bekijken. Het is een National Monument en er is een National Park met campground bij. Hier vinden we  een prachtig plekje aan de voet van deze monoliet. Het weer is nog wel te koud om buiten te zitten maar wel kunnen we tot zeker 7 uur ’s avonds onze buitendeur open houden. Het is dus eindelijk warmer geworden.

Dit bericht is geplaatst in USA en CANADA 2011-2012. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.