Van Yellowstone naar Canada

Woensdag 4 mei blijft de thermometer op 3 graden steken, maar er komt wel steeds meer blauwe lucht. We willen graag de omgeving wat verkennen en er blijkt een prachtige rondrit te zijn langs enkele meren hier, we hopen daarbij ook nog wat wild te zien. We komen inderdaad  (ook hier net buiten Yellowstone) kuddes Buffalo’s tegen en zelfs twee moeders en kleintjes. We zien Osprey’s (roofvogels) en Bighorn sheep langs de weg. Het dal waar we door rijden is prachtig, ook dankzij een giga aardbeving in 1959 waardoor er, toen een halve berg naar beneden kwam, een prachtig stuwmeer is ontstaan.

Rijden de staat Idaho in (bekend om zijn aardappels) en vervolgens, na een half uur rijden, zijn we opnieuw in Montana. De route is prachtig maar we vinden nergens open campgrounds, logisch eigenlijk want overal ligt nog zeker een meter sneeuw en als er geen sneeuw is, dan zijn de campgrounds overdekt met zeker 15 centimeter water vanwege de gesmolten sneeuw.
Duidelijk is dus dat er hier geen mogelijkheden zijn tot overnachten. We zitten nog steeds op 2200 meter hoogte en dat verklaart de omstandigheden.
Tegen 12 uur, als we ons rondritje voltooid hebben, zijn we weer terug in het plaatsje West Yellowstone en we besluiten verder te rijden richting Glacier National Park. Zoeken een camping die halverwege ligt. In het plaatsje Three Forks aangekomen blijkt, in tegenstelling tot wat “Good Sam” zegt, deze camping gesloten en ondanks smeken kunnen we er niet staan.

Nu hebben we net een billboard gezien met “Mountain Wheat Deli, RV welcome”, dus daar rijden we naartoe en ja, bij deze bakkerij met een giga parkeerterrein aan de Interstate, mogen we overnachten. Na in de bakkerij een heerlijke cappucino gedronken te hebben, nestelen we ons tussen de vracht- en koelwagens. Het is een prachtig plekje.
Omdat we iets hoger staan hebben we een waanzinnig uitzicht op de ons omringende wit besneeuwde bergen. En het lawaai van de koelwagens om ons heen, ach, daar slapen we wel doorheen.

De volgende morgen kopen we lekker brood bij de bakkerij en rijden dan langs de uitgebreide graanakkers van Montana Wheat. Er is bijna geen wind en de temperaturen zijn gestegen tot zo’n 10 graden. Na de graanakkers komen de uitgestrekte weidegronden langs de brede Missouri River. We rijden nu echt in Cowboyland.

De mensen zijn gekleed in cowboy-laarzen en hoeden en dragen jeans, de winkels verkopen paardenbenodigdheden en overal zien we rodeo arena’s. Helaas, die rodeo’s vinden pas in juli plaats dus voorlopig zullen we geen rodeo kunnen bijwonen.
Hebben vandaag geen zin om lang te rijden dus besluiten in Missoula bij een Wal-Mart te overnachten. Helaas staat er een bord dat “overnight stay” niet is toegestaan. Gelukkig laat een andere Wal-Mart in dezelfde plaats dit wel toe en daar nestelen we ons voor de nacht. Best leuk, want deze Wal-Mart is aan het verbouwen en het is heerlijk om tussen de koopjes rond te lopen. Uiteindelijk vind ik er niets behalve twee handdoeken. Ook al hebben we er genoeg bij ons, ik kon deze toch echt niet laten liggen voor 2 euro per stuk.
Buiten zitten is nog te koud om te zitten maar de deur kunnen we wel lang open houden.

Vrijdag 6 mei rijden we met een nieuwe voorraad eten verder naar het noorden. We komen nu voor het eerst door een Indian reservaat. Helaas zijn er nergens tipi’s te bekennen (de indiaanse tenten) alleen de naambordjes langs de weg, in het Engels en Indiaans doen eraan denken dat dit het gebied van enkele indianen stammen is.

Tegen 12 uur komen we langs een donsfabriekje. Daar ik gek ben op dons stoppen we daar om te kijken of er iets leuks te vinden is. We zijn nog niet de winkel binnen of de eigenaar, een echte cowboy, komt ons tegemoet om te vragen waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan en dat hij ons het kleinste theater van de wereld wil laten zien. Ook vraagt hij ons of we een voorstelling willen zien. Natuurlijk zeggen we ja en in de donsfabriek annex winkel blijkt een klein theater te zijn waar eigenaar Bob van tijd tot tijd zijn muzikale gaven laat zien.

We gaan zitten (er zijn slechts twee bankjes dus het theater is vol) en we krijgen een verhaaltje over de leefomstandigheden hier in Montana.
Daarna zingt Bob drie prachtige cowboysongs. Hij kan echt goed zingen en we genieten van deze speciale voorstelling.
We raken verder aan de praat, wie zijn we, wat doen we voor de kost. Bob blijkt een beroemde rodeo rijder geweest te zijn. Pas zo’n drie uur later, vergezeld van een gesigneerde en door een kunstenaar getekende poster van zijn laatste rodeorit en een dog-thermometer  vervolgen we onze weg.

Nee, we hebben geen dons gekocht. Konden er niet uitkomen welk kussen nu beter was en donsbedden hebben we eigenlijk voldoende en daarbij komt dat we ook geen plek hebben om al dat dons op te bergen. Wel hebben we nu geleerd dat je “one dog, two dog en three dog” dons hebt. Het verwijst naar de hoeveelheid warmte die je nodig hebt om de koude te weerstaan. De eskimo’s en indianen hadden afhankelijk van de koude een, twee of drie honden bij zich liggen. De thermometer die we nu bij ons hebben zal in het vervolg aangeven hoeveel honden we bij ons moeten laten slapen als we het koud hebben, of het equivalent daarvan in dons. Maar daar we geen dons gekocht hebben zullen we toch honden moeten aanschaffen (of Dick daar zin in heeft???)

Van Three Dogs Town, zo heet de donsfabriek, is het eigenlijk nog maar zo’n 2 uur rijden naar Glacier National Park. Net ervoor vinden we een in de zon liggende camping met prachtig zicht op de ons omringende bergen en een laundry. Het eerste wat ik ga doen is alle drie aanwezige wasmachines vullen met onze vuile was. Wat een enorme hoeveelheid hebben we opgespaard de laatste dagen. Na 3 uur is alles schoon en weer opgeborgen in de kasten en kunnen we lekker een glaasje drinken en eten.

Zaterdagmorgen is het zwaar bewolkt en miezert het wat. Dat weerhoudt ons niet om, na even met tante Ank geskypt te hebben, naar Glacier National Park te rijden. Bij het visitors center halen we de stempeltjes voor ons National Park Paspoort en winnen informatie in over de omstandigheden hier. De weg stopt al na 10 mile maar daarna is er een mogelijkheid om nog  te fietsen of te wandelen waarbij je naar Harlequin Ducks kunt kijken die hier in het snelstromende water in de canyon overwinteren. Dat laten we ons geen tweede keer zeggen dus al snel zijn we met de camper op weg tot aan de wegblokkade, waarna we onze fietsen afladen en in de miezer regen, aan onze tour beginnen, niet nadat we in een logboek hebben opgetekend dat we op weg gaan. We zitten immers in bear country en dat betekent dat er extra waakzaamheid is geboden en dus ook extra gecontroleerd wordt of iedereen die de wegblokkade passeert ook terugkomt.

Ondanks de koude en de regen is het heerlijk om hier te fietsen, er is immers totaal geen verkeer op de mooie schone weg. Alleen de sneeuwbergen langs de kant getuigen van de vele sneeuw die hier moet hebben gelegen.
Na zo’n 6 mile gefietst te hebben, bijna voortdurend bergopwaarts, komen we bij de rivier die hier enorme stroomversnellingen laat zien.

En ja hoor we zien de Harlequin Duck.
Helaas laat deze zich voortdurend meedrijven met het snelstromende water dus het maken van een foto wordt er wel door bemoeilijkt.

Maar we doen wel pogingen en mogelijk lukt het met de nieuwe camera, die een zoombereik van 35 maal heeft, een redelijke foto te krijgen.
Na dit intermezzo rijden we verder de berg op maar na zo’n 11 mile gefietst te hebben besluiten we terug te rijden. De pas op 2200 meter als doel stellen heeft geen zin. Enerzijds ligt deze nog 16 mile verder en 1000 meter hoger en anderzijds begint het nu wat harder te regenen. We fietsen dus lekker terug.
Wat hebben we fijne fietsen zeg. Met hun 24 versnellingen kunnen we zonder problemen alle topjes halen.

Wat verregent komen we enkele uren later terug bij de camper. We laden onze fietsen weer op en rijden naar de vlakbij gelegen campground. Deze ziet er echter bijzonder onaantrekkelijk uit als je het koud hebt en nat bent. Helemaal gelegen tussen de donkere dennenbomen die nadruipen van de regen besluiten we terug te keren naar Mountain Vieuw campground, net buiten Glacier, waar we vannacht ook al hebben geslapen. Uiteraard zijn we daar weer welkom en in het avondzonnetje wat daar wel schijnt, genieten we van de vele wilde kalkoenen die langs de camping rondlopen.

Zondagmorgen 8 mei (Moederdag) zet het lekkere weer van gisteravond zich door en we vertrekken, na met Hannah geskypt te hebben, met prachtig weer, blauwe lucht, zon en een paar wolken.
We hebben besloten niet rondom Glacier National park te rijden maar rechtstreeks Canada in te gaan via het plaatsje Eureka. Vanaf de camping is dat slechts 55 mile rijden.

Om 12 uur komen we bij de grens aan en we verwachten veel te moeten laten zien. Hebben al onze auto- en verzekeringspapieren uit de kluis gehaald en ook de route bij de hand.

Wat schetst onze verbazing als we niets hoeven te laten zien, na twee stempels in ons paspoort en een gezellig praatje kunnen we verder. Zo’n border crossing van 2 minuten hadden we niet verwacht.
Na enige kilometers, ja we denken weer metrisch, bergen we alle autopapieren weer op en zetten onze reis door Canada voort. Totaal hebben we 8445 km gereden in Amerika. We liggen zo’n 3 weken voor op ons schema maar die tijd verbruiken we wel in de volgende etappes. 

De temperaturen in Canada liggen beduidend hoger maar dat kan ook komen doordat we nu niet hoger komen dan 840 meter. We rijden nog 100 kilometer om een bank of campground te vinden. De eerste is nergens te bekennen omdat we ook geen dorpjes tegenkomen. De tweede, Lakeview camping, vinden we op een gegeven moment door maar een bord te volgen. We komen uit bij een prachtig meertje waar het doodstil is en we een plekje zonder voorzieningen vinden. Hier is de temperatuur zodanig dat we lekker buiten kunnen zitten en luisteren naar de spechten die tegen de bomen tikken. Een goed begin van onze verdere reis door dit prachtige land.

Ook maandag 9 mei is het weer stralend weer. De ochtend temperaturen blijven laag want we zitten nog steeds in berggebied maar tegen de middag wordt het al warmer. We rijden slechts 30 kilometer en arriveren dan in een plaatsje met slechts 900 inwoners, Radium Hot Springs. Het ligt aan de voet van Kootenay National Park en het plaatsje doet zeer vriendelijk aan. Kent, de man van het Visitors Centre, annex Kamer van Koophandel, zegt dat we zijn adres mogen gebruiken om onze passen te laten opsturen vanuit Holland en er blijkt een heerlijke camping te zijn in het dorpje aan een snelstromend riviertje. Alles is ook zonovergoten dus al snel besluiten we hier te verblijven totdat we onze post vanuit Holland hebben ontvangen.

Nadat de camper een goed plekje heeft gekregen op Canyon Campground (uiteraard niet onder bomen maar in de volle zon) en we genoten hebben van de Big Horn Sheep die naast de campground langs de weg grazen, wandelen via de canyon naar het dorpje, het stelt niet veel voor maar is aangenaam om te vertoeven. Lopen via andere paadjes terug naar de campground maar moeten 500 meter voor de camping terugkeren vanwege een aardverschuiving. Dus komen we via een andere weg weer op het paadje naar de camping. Inmiddels hebben we al weer zo’n 4 uur gelopen en voor het eerst betreuren we het dat we geen afritsbroek aan hebben. Eindelijk kunnen we in ons T-shirt lopen en hadden we ook in korte broek kunnen wandelen. De temperaturen zijn nu (4 uur ’s middags) tot zeker 22 graden gestegen.

In het zicht van de camper kijk ik opzij naar de helling naast ons en we staan oog in oog met een Black Bear.

Op een afstand van 30 meter bestuderen we elkaar minutenlang. Het is over duidelijk een Black Bear (zoals we uit alle prospectussen hebben geleerd) en ook nog een prachtig exemplaar.

Zodra we de camera pakken loopt de beer echter verder, we volgen hem nog een tijdje als hij zijn weg vervolgt door de bossen maar echt een foto zoals we hem gezien hebben, zit er niet meer in.

Volgens de camping eigenaar is het nog redelijk vroeg voor Black Bears, maar wij hebben al de eerste paardenbloemen gezien en van onze reis door Canada twee jaar geleden, weten we dat toen de Black Bears gek waren van paardenbloemen.
Heerlijk zittend in de zon, in T-shirt en korte broek, brengen we de rest van de middag lezend door  met onze e-readers (die het uitstekend doen in de zon). Het is voor het eerst in 6 weken dat we langdurig van de zon en zijn warmte kunnen genieten. Ja, ook merken we wel dat we noordelijker komen want het blijft ’s avonds nog erg lang licht.

Dit bericht is geplaatst in USA en CANADA 2011-2012. Bookmark de permalink.

6 Responses to Van Yellowstone naar Canada